Acteur Eric Schneider is vandaag op 87-jarige leeftijd overleden in Clamecy (Frankrijk) aan de gevolgen van een val. Dat maakte het theaterbureau van zijn zoon bekend. Met zijn stem, tekst, dictie en gebaar wist Schneider decennialang schouwburgbezoekers en toneelliefhebbers aan zich te binden. Hij was de acteur van het welgekozen woord, van het uitvergrote gebaar. (meer…)
Op 2 november is in zijn woonplaats Amsterdam toneelconservator Eric Alexander overleden. Alexander was van 1965 tot 1984 betrokken bij het Toneelmuseum (later Nederlands Theater Instituut), eerst als conservator, later als directeur en algemeen coördinator. Hij had een zeer belangrijk aandeel in het verwerven van de huidige Theatercollectie, die nu in beheer is van de Universiteit van Amsterdam.
Eric Alexander werd geboren in Schiedam en studeerde klassieke talen in Leiden, waarhij via het studententoneel betrokken raakte bij het theater. Hij werd conservator van het Toneelmuseum in Amsterdam, en spande zich daar in om de collectie uit te breiden. Enerzijds deed hij dat door in Europa op veilingen affiches en prenten te kopen en anderzijds door goede persoonlijke verhoudingen op te bouwen met toneelspelers, regisseurs en decorontwerpers, en zo bij nalatenschap hun archieven te verwerven. ‘Zeker een derde van de huidige collectie hebben we aan hem te danken’, zegt oud-zakelijk leider en Theaterinstituut-bestuurder Berend Jan Langenberg.
Hij organiseerde tentoonstellingen in de ruimtes van het museum op de Herengracht, waaronder een zeer druk bezochte expositie over Wim Sonneveld kort na diens overlijden en exposities over scenografen Wim Vesseur en Josef Svoboda. Alexander was binnen het theater omnivoor, met een speciale belangstelling voor decorontwerp en historische prenten, al begreep hij goed dat die minder publiek trekken dan bijvoorbeeld het interactieve Slingelandt Toneel.
Naast zijn werk voor het Toneelmuseum was Alexander redacteur van het wetenschappelijke theaterhistorische tijdschrift Scenarium en was hij internationaal actief bij de wereldorganisaties op het gebied van het theateronderzoek (FIRT) en de musea, bibliotheken en archieven op het terrein van de podiumkunsten (SIBMAS)
Na fusies van het Toneelmuseum met de Nederlandse afdeling van het International Theatre Instituut en de Stichting Theater Klank en Beeld tot het Nederlands Theater Instituut in de jaren zeventig werden sectortaken belangrijker dan erfgoed en bleek Alexander geen ideale manager voor een grote instelling. Hij ging lesgeven aan de Reinwardt Academie. Na het opheffen van het Theaterinstituut was hij een van de aanjagers van protestacties voor het behoud van de collectie en tot recent bleef hij voorstellingen bezoeken. Eric Alexander is 86 jaar geworden.
Morgen, zaterdag, het afscheid van één van de opmerkelijkste mensen die ik heb ontmoet, Eric Alexander.
Eric was directeur van het Toneelmuseum in Amsterdam, later het Theater Instituut Nederland, dat inmiddels -door een gebrek aan urgentie bij Eric’s opvolgers- is veroordeeld tot een thuisloos en opgeborgen bestaan in de loodsen van de UA in de Bijlmer.
Eric is 86 geworden, de laatste keer ontmoette ik hem 3 jaar geleden toen hij mij samen met Bob Logger, hoofdinspiciënt van de Nederlandse Comedie en productieleider bij Toneelgroep Amsterdam én compagnon en route, een persoonlijke rondleiding gaf in het vernieuwde Rijksmuseum en het FOAM in Amsterdam.
Enfin, van het FOAM zagen we voornamelijk het Café.
Drie jaar lang heb ik samen gewerkt met Bob, Eric en het team van de Werkgroep Historie & Techniek van de OISTAT om het standaardwerk ‘Theaters in Nederland sinds de 17de eeuw’ tot stand te brengen.
Dat is ons gelukt met een uitgave bij het TIN in 2007.
Heb dat altijd fijn gevonden om met deze generatie samen te werken, vooral om de mentale helderheid en jeugdigheid van de heren.
Eric had een vlijmscherpe geest en een immer aanwezige flitsende humor.
Zeer Brits, altijd verfrissend.
Fouten werden genadeloos aan de kaak gesteld, maar altijd met het hoger doel voor ogen.
Eric is er nu niet meer.
Op weg naar Amsterdam lees ik opnieuw in zijn laatste publicatie ‘Openluchttheaters in Nederland – Vermaak onder heldere hemel’ uit 2011, de goede man was toen 79.
Vanaf bladzijde één is hij er, in al zijn helderheid, enthousiasme en in zijn streven de liefde voor toneel en de kracht ervan die volgens hem schuilt in het brengen van verbinding, door te geven aan een groter publiek.
Ook de humor is nooit ver te zoeken.
En zo is Eric er nog steeds en zal er nog een hele poos blijven, in zijn publicaties en in al die door hem ontsloten schatten daar in die onwaardige en hopelijk tijdelijke loods in de Bijlmer.
Een van die schatten, een prent van de Amsterdamse Stadsschouwburg uit 1881, heb ik bij wijze van afscheid in 2007 van hem cadeau gekregen.
Dank, lieve Eric, voor alles.