Weg met Eddy Bellegueule, van Eline Arbo en Toneelschuur Producties, was dé hitvoorstelling van het afgelopen manke seizoen. Arbo ontving de regieprijs voor het stuk dat gebaseerd is op de gelijknamige debuutroman van Édouard Louis. De vier acteurs zijn gezamenlijk genomineerd voor de Louis d’Or. Voor Jesse Mensah (26), een van het viertal, was het een intens jaar. (meer…)
Het mediabedrijf Hoffman Outdoor Media heeft de verspreiding van de affiches voor de voorstelling De nazi en de kapper van BEER muziektheater geweigerd. Naast de titel van de voorstelling staat een schaar in de vorm van een hakenkruis. Het mediabedrijf zou het affiche verspreiden op driehoeksborden in Hoofddorp voor de voorstelling in Theater De Meerse, maar het […]
Mensen die hun geld verdienen met niets doen. Dat klinkt voor menig hardwerkend persoon als een luxe die hun helaas nooit ten deel zal vallen. In tijden van keuzestress, versnelling en efficiëntie neemt Julian Hetzel je met zijn performance-installatie mee naar werelden waar de tijd stil lijkt te staan, of sterker nog: waar tijd niet […]
Marilyn Monroe is populair in het theater. Twee jaar geleden speelden drie vrouwen Marilyn bij Matzer Theaterproducties, eerder dit seizoen stuwde Karina Smulders bij Toneelgroep Amsterdam de voorstelling Na de zondeval naar grote hoogte met haar rol als het op Marilyn gebaseerde personage Maggie. En nu is er een opera, Waiting for Miss Monroe, een […]
Flauw.
‘Als ze audities voor iedereen gehouden hadden en daarna alleen mannen hadden aangenomen was het al een ander verhaal geweest.’
Dat was dan toch helemaal oneerlijk en tijdsverspilling voor actrices geweest?
Zitten er vrouwenrollen in Wachten op Godot? Nee. Waar gaat dit over? Voor De Drie Zusters worden toch ook geen mannen gecast?
Alle lagen van de kunsten en het onderwijs lijken steeds meer ‘besmet’ te zijn. Niet intrinsieke artistieke keuzes bepalen nu blijkbaar wat gemaakt wordt maar politieke beleidsplannen. Of nou (theater)scholen, universiteiten of de theaterpraktijk zelf: iedereen lijkt zich vastgeketend te hebben aan de ideologie van identiteit, gender en ras, zonder dit kritisch te bevragen en verder te kijken dan de neus van het ‘gelijk’ lang is.
De Franse schrijver en essayist Pascal Bruckner waarschuwt dat met de ‘zondebokpolitiek’ de verworvenheden van vrijheid, broederlijkheid en gelijkheid ingeruild worden voor een nieuwe vorm van racisme en discriminatie. Op den duur lijkt iedereen nog maar enkel zichzelf en mensen, die sprekend op hem lijken, te tolereren. Het tegendeel van diversiteit zal het gevolg zijn: conformisme, totalitarisme en een cultuuroorlog.
Vroeger werd er een klassenstrijd gevoerd en voor sociale gelijkheid gestreden. Nu wordt er blijkbaar vooral voor het (eigen) gelijk gestreden. Een ‘dictatuur van het gelijk’ zal het gevolg ervan zijn. En er wordt kennelijk een strijd gevoerd tegen de ‘witte man’, die als zondebok wordt gebruikt en misbruikt voor deze beleidspolitiek.
Is er geen tolerantie meer voor een toneelstuk zoals Wachten op Godot met de bijhorende cast? Gaat het kunstenaars om artistieke ideeën? Of om identiteit en politieke ideologie? Als het laatste aan de hand is, is de kunst dan niet tot een vehikel van de politiek geworden, en dus een propagandistisch instrument?
Denkers als Bruckner proberen te voorkomen dat vormen van verdraagzaamheid en tolerantie uit de samenleving verdwijnen. De maatschappij en dus ook het theaterveld worden steeds harder en steeds meer gepolariseerd door alle vormen van ‘oorlogsvoering’. Beseffen degenen, die nu op ‘oorlogspad’ zijn, eigenlijk waarmee ze bezig zijn?
Een cultuuroorlog slaat diepe kloven in een samenleving en zal voor decennia en generaties schade veroorzaken, diepe wonden en trauma’s achterlaten. Waar is de samenwerking, tolerantie en vergeving gebleven? Wat is met de artistieke vrijheid gebeurd? Zijn kunstenaars ‘rebellen’ of ‘maatschappelijke werkers’?
Wat is het niveau van het onderwijs tegenwoordig? Is het niet meer eens mogelijk om een van de belangrijkste toneelstukken van de 2e helft van de 20e eeuw op te voeren? Kunnen niet juist existentiële en menselijke vragen met een stuk aan de orde komen die universeel zijn en alle mensen betreffen? Wat is de functie van een enscenering? Representatie of debat? Bevestiging of bevraging?
Gezien het uitleg van de studentenorganisatie lijkt het helemaal niet om Beckett te gaan; ze hadden net zo goed het telefoonboek als materiaal kunnen kiezen (en dat is dan misschien wel een goede weerspiegeling van de maatschappij). De argumentatie van de ‘educatieve organisatie’ is schijnheilig te noemen: Wanneer de auditie voor iedereen open was geweest, had men de keuze voor vijf mannen geaccepteerd, en alle anderen voor schut gezet want ze waren bij voorbaat ‘niet gewenst’ geweest. Wat is dit voor onzin? Laat dit niet zien hoeveel ‘schijn’ er nu al is in het uitvoeren van identiteitspolitiek? Er ontstaat de indruk dat het allemaal om cosmetische acties en om ‘buitenkant’ gaat. Het veranderen van een bewustzijn en mentaliteit ziet anders uit.
Als toneelliefhebber zou ik me wensen dat toneelstukken niet als middel ‘gebruikt’ worden voor politieke agenda’s (het theater kan echter een politieke ruimte zijn – als een ‘ontmoetingsplaats’ voor ideeën, verhalen, frictie, ontregeling en de clash). Het uitvoeren van politieke agenda’s legt de kunst aan ketens, beroofd ze van haar inhoudelijke slagkracht en maakt ze volgens mij tot een moralistisch instituut. Uiteindelijk zal dan niet enkel de kunst verliezen maar zal de vrijheid het in het algemeen afleggen.
In 1988(!) regisseerde Matin van Veldhuizen Wachten op Godot van Beckett met uitsluitend vrouwen in de vier rollen. Beckett vond dat niet kunnen en probeerde met een kort geding de uitvoering tegen te houden. Hij verloor, en het stuk mocht dus gewoon doorgespeeld worden. Het kwam, meen ik uit, in de Schuur.
Addendum, de enscenering waar Josee het over heeft vond plaats in april 1988; première was in de Toneelschuur in Haarlem op 19 april 1988. De dramaturgie was van Nan van Houte, decor en kostuums ontworpen door Jan Joris Lamers. De spelers waren Truus te Selle, Trudy de Jong, Hedda van Gennep en Carla Mulder. In mijn eigen toneelarchief heb ik enkele krantenknipsels uit die periode omrent de zaak, onder ander de recensie van Kester Freriks van 20 april 1988, die schreef dat Beckett, wanneer hij naar Haarlem af zou reizen, “een uiterst precies en eerbiedig geënsceneerde voorstelling zou kunnen bijwonen”. Freriks merkte in zijn recensie ook op dat de voorstelling naar zijn oordeel niet feministisch was. De spelers waren verkleed als mannen en spraken elkaar met ‘hij’ en ‘meneer’ aan. Het ging in de enscenering van 1988 om tijdloze onderwerpen die de stof van het gesprek van de personages vormen. Dat lijkt me juist een cruciaal punt: om toneelstukken niet te ‘onderwerpen’ aan een bepaalde tijdsgeest, mode of politieke actualiteit. In tegendeel. Toneelstukken kunnen een ‘realiteit’ openbreken. Volgens mij begint dat met de inhoud van het stuk en met wat iemand wil ‘vertellen’ (hoe en waarom), in plaats van de cast te ’tellen’.
Jossee Hussaarts: klopt! Met onder anderen Truus te Selle en Trudy de Jong. Zie: https://theaterencyclopedie.nl/wiki/Wachten_op_Godot_-_Stichting_Toneelschuur_Producties_-_1988-04-12
Is het artistieke vrijheid als we vastzitten in een denkpatroon van Beckett?
Ik betwijfel het .
Zijn kunstenaars ‘rebellen’ of ‘maatschappelijke werkers’?
Ik zou zeggen het eerste; omdat we het niet eens zijn met het idee dat prachtige existentialistische stukken van Beckett niet door vrouwen mogen worden opgevoerd.
Toneelstukken worden als politieke agenda gebruikt als je vrouwen gaat casten voor mannenrollen of andersom. Geeft niet. Maar is wel zo.
Ik geloof dat ik nog ergens heb gelezen (bron kwijt) dat Beckett geen vrouw op het podium heeft geschreven in ‘Wachten op Godot’ omdat hij geen vruchtbaarheid in het stuk wilde schrijven, omdat er dan hoop zou zijn op een nieuw leven. Ook zou hij van Estragon of Vladimir bewust geen vrouw hebben gemaakt, omdat er dan kans zou zijn op liefde tussen de twee waardoor het wachten op Godot op de achtergrond zou verdwijnen. Alsof er geen romantische mannenliefde zou kunnen bestaan…
Op dit moment speel ik Lucky in Wachten op Godot bij het gezelschap Altstadt Rotterdam, waarin Elsie de Brauw de rol van Estragon speelt. Ook hier hebben we ervoor gekozen ‘haar’ gewoon aan te spreken met ‘meneer’, zoals staat in de tekst. Het stuk gaat verder, zoals bekend, over een existentiële toestand waar twee figuren zich in bevinden. En het is totaal om het even of dat door een man of vrouw wordt belichaamd. Het gaat over mens-zijn.
https://www.theaterkrant.nl/recensie/wachten-op-godot/altstadt-ensemble-rotterdam/
Dat we ‘vastzitten’ in denkpatronen van Beckett is een (kwalijke) aanname, en wat zijn deze ‘denkpatronen’ dan? En is het niet een paradox van deze tijd dat mensen enerzijds ‘culturele appropriatie’ afkeuren, anderzijds het zich regelmatig recht toe-eigenen met kunstwerken te doen wat ze willen (ongeacht of het gepast of ongepast is), veelal vanuit eigen belangen en egoïstische motieven. Er zijn nota bene ook nog auteursrechten. Het huidige theater is veelal navelstaarderij. In plaats vanuit de inhoud van een stuk of tekst te beginnen, lijken steeds meer makers bij hun eigen thema’s te beginnen en te proberen teksten en stukken zodanig om te buigen dat ze voldoen aan hun persoonlijke doelstelling en ijdeltuiterij. Tijdloze teksten hebben een universele waarde die steeds weer mogelijkheden biedt om aansluiting bij onze tijd te vinden, zonder dat deze teksten (pathologisch) geactualiseerd hoeven te worden. ‘onze tijd’ is trouwens iets anders dan de ‘actualiteit’. ‘onze tijd’ focust op (historische) ontwikkelingen in plaats van op de waan van de dag. De moderniteit is niet iets van ‘nu’ maar begint voor de een met de Verlichting, voor de ander met de industrialisatie, enzovoorts.
Universele (toneel)teksten bevatten een diep menselijke kern en zeggingskracht, die veelal – zoals bij Shakespeare en Beckett (om maar twee te noemen) – in veel culturen tot verbeelding spreekt (ook in niet-Westerse culturen; zie bijvoorbeeld de Shakespeare-interpretaties in de Arabische wereld of Beckett in Japan), en de universele zeggingskracht is niet gebonden aan cultuur, gender, seksuele geaardheid, et cetera.
Rondom Beckett nalatenschap blijkt een hardnekkige mythe te zijn ontstaan. Beckett’s strenge aanpak met betrekking tot ensceneringen heeft volgens mij te maken om te voorkomen dat zijn stukken te prooi vallen aan makers die vooral hun eigen ei willen leggen en de intentie van de stukken (te) makkelijk opzij schuiven. Wie eens contact heeft gehad met de Beckett Estate, die de rechten beheert van de Ierse toneelschrijver, weet echter dat het een open artistiek-inhoudelijk gesprek is. Toneelstudenten bijvoorbeeld hebben alle mogelijkheden om met de teksten van Beckett aan de slag te gaan. De sterke paradigma’s van Beckett trouwens zijn geen ‘ketens’ maar geven vooral richting aan een interpretatie en enscenering.
Enkele jaar geleden zag ik een onvergetelijke enscenering van ‘Warten auf Godot’ in het Thalia Theater in Hamburg in de regie van Stefan Pucher, met Jörg Pohl, Jens Harzer, Oliver Mallison en Mirco Kreibich. Deze enscenering was getrouw aan de tekst en liet zien wat alles mogelijk is, en hoe de tekst opnieuw aansluiting vindt bij onze tijd. Wladimir en Estragon stonden op een decor van Euro-pallets in Adidas joggingpakken met turntables en maakten van de teksten vaak een poetry-slam. Wat nou beperking? Het is alles een vraag van perspectief en artistieke radicaliteit.
Opportunisme lijkt me eerder het tegenovergestelde van oppositie, afwijking en rebellie te zijn. Naar mijn mening is het een misverstand te denken om te geloven dat het ‘rebellie’ is om met een tekst alles te kunnen doen. Is dat niet veel meer intolerantie en ignorantie? En wie ‘goden’ wil verslaan, zou toch de goden op zijn minst goed mogen kennen. En is het niet interessanter om de kranten en opinies van de tegenstanders te lezen cq. te kennen dan enkel de bevestiging door de eigen parochie op te zoeken? Nu lijkt heel snel enkel spanningsveld ongedaan gemaakt te worden, in plaats van dissensus in alle vormen te koesteren en te omarmen (juist ook als een democratisch principe).
Rebellie gaat niet enkel over ‘Nee’ zeggen maar ook over een ‘Ja’. Interessant is toch hoe dat ‘Ja’ eruit ziet, waarop het gebaseerd is, en welk proces daaraan vooraf is gegaan.
Niemand zegt dat de tekst bewerkt moet worden. En dat wordt ook niet gedaan. Dus daar hoeven we het niet over te hebben.
De tekst is al prachtig en universeel, inderdaad. Dus zou het prettig zijn als universeel ook daadwerkelijk universeel betekent. Een vrouw kan even goed een ‘universeel mens ‘ spelen.
Dat ‘sterke paradigma ‘ van Beckett dat Wachten op Godot door mannen moet worden gespeeld is daarom juist wel een keten ( en met name voor vrouwen) die niets inhoudelijks toevoegt aan het stuk.
Hear hear Dinda!
Nederland begint steeds meer op een rariteitenkabinet te lijken.
Gelukkig hebben we de foto’s nog…
https://collectie.nederlandsfotomuseum.nl/collectie/detail/ece8de06-18f9-f71f-4aee-0d1c411cd580/media/c85ca774-bf71-65db-9b9d-3ed918e3ae7e?mode=detail&view=horizontal&q=godot&rows=1&page=2&sort=order_i_relevantie%20asc
Ik hoop dat we de politiek correcte repressie spoedig achter ons kunnen laten…. op naar lucht en ruimte.
Even gas terug. Het moeten mannen zijn omdat Samuel Beckett dat belangrijk vindt. Hij onderbouwt het ook glashelder. Het is bot, kortzichtig en egocentrisch om daar zo over heen te pamfletteren.
Zoals wel vaker wordt een storm in een glas water aangegrepen om de ondergang van artistieke vrijheid aan te kondigen. Maar wat is hier nou echt aan de hand? Een studentencentrum dat alleen activiteiten wil financieren als die activiteiten in principe voor iedereen toegankelijk zijn, wat hier niet het geval is vanwege de Beckett-beperking – om vanuit daar de sprong te maken naar ’totalitarisme’ lijkt me een tamelijk extreme overdrijving.
Het lijkt me ook goed om de ’tijdloze’ status van Wachten Op Godot en het mannenquotum als twee zaken te zien die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Er wordt vaak een beroep gedaan op het universalisme van het stuk als reden dat het nu nog steeds gespeeld wordt en relevant is, maar ik vraag me af of we het stuk ook niet als universeel ‘lezen’ juist omdat de acteurs mannen moeten zijn. En ja, historisch gezien, vrijwel altijd wit zijn geweest. Wie mag aanspraak maken op het verbeelden van universaliteit? Stel je voor: Wachten Op Godot, maar dan met de eis dat het door vrouwen gespeeld moet worden, of mensen van kleur. Drie keer raden of het de tand des tijds had overleefd en nu nog steeds gespeeld zou worden, hoe universeel ook.
En daarbij: traditie is de dictatuur van de doden over de levenden – en theater lijkt me nou bij uitstek een lévende kunstvorm.
Ik vind er allebei iets voor te zeggen.
@Joeri
Helemaal mee eens. Goed verwoord!
Het gaat hier niet om een dictatuur van de doden maar om een verbod door de levenden. Wat is daar kunstzinnig aan?
@Joeri Heegstra Dankjewel dat je zo helder het gevoel verwoordt waar ik nu al een paar dagen mee rondloop. De gretigheid waarmee men dit enkele geval – dat ook in mijn optiek eerder pragmatisch van aard is dan ideologisch of politiek – aangrijpt om te betogen dat we op weg zijn naar de dood van de artistieke vrijheid… Ik had een tijd moeite om überhaupt te bedenken hoe ik daarop moet reageren.
Begrijp me niet verkeerd, het is fijn dat er hier ruimte is om daarover te debatteren en goed dat dat debat gebeurt, maar het ontmoedigt me zo langzamerhand wel dat onze perceptie van de realiteit zo ver uit elkaar lijkt te liggen. We hebben het hier over één enkel studentengezelschap dat een repertoirekeuze maakt op basis van wie ze willen toestaan om mee te doen aan hun producties. Dat is iets doodnormaals, dat letterlijk elk jaar door elke amateurvereniging wordt gedaan. Het enige nieuwe is dat zekere mensen zo panisch zijn over deze thematiek dat zoiets simpels nu ineens nieuwswaardig is geworden.
En laten we voor de gedachte-oefening eens wél stellen dat het een principiële of politieke keuze is geweest. Dan is dat ook alleen maar een boeiend statement van een klein instituut zonder invloedrijke positie. En dat geeft ons de gelegenheid weer goed te bevragen wat we eigenlijk vinden van thema’s als inclusie, casting, eisen van de originele makers, etc.
Toegegeven, dat is precies wat hierboven gebeurt en dat is waardevol, maar het zou met een hoop minder paniek en doemdenkerij kunnen. Geloven in een glijdende schaal is één ding (ook al is het vaak een drogreden), maar geloven dat die helling bijna verticaal is, is van een andere orde.
Dinda for president! YES!