Beweging, het was na de vlammende Staat van het Theater van Alida Dors hét woord van het afgelopen Theaterfestival. Dramaturg Lisanne Kniese stond tijdens het verdiepingsprogramma voor professionals NTF Pro stil bij individuele verantwoordelijkheid voor verandering. ‘De sector bestaat uit individuen en als ieder individu zijn eigen verantwoordelijkheid pakt dan kunnen we met z’n allen de sector mooier maken.’ (meer…)
Er zijn nog gaten te dichten in de ketenverbinding van jeugdcircus tot HBO. Zeker de rol van het amateurveld mag binnen het circus-ecosysteem niet vergeten worden. Daartoe riep circusartiest en -adviseur Soesja Pijlman gisteravond op in haar Staat van het Circus tijdens circusfestival This is not a circus. Tijdens die lezing deelt een professional uit het circusveld zijn of haar visie op het circus van vandaag met het publiek.
Hooggeëerd publiek,
Ter voorbereiding op deze avond dook ik in het werk van mijn voorgangers – ook die op het gebied van de dans en het theater – en concludeerde: ‘de staat van’, dat is een mix van statige lezingen vol beeldspraken en de oudejaarsconference. Voor de vele buitenlanders die het Nederlandse circusveld rijk is: de oudejaarsconference is een Nederlandse traditie die in de jaren ’50 van de vorige eeuw startte in het theater. Een cabaretier blikt in een speciale voorstelling terug op het afgelopen jaar. Tegenwoordig zien de meeste mensen de voorstelling op 31 december thuis met een oliebol in de hand op de buis.
Van de oudejaarsconference heb ik geleerd dat het slim is om te kijken wat er in het nieuws kwam. Ik typte ‘circus’ in het zoekveld van de websites van de NOS, NU en een aantal kranten. Er waren veel zoekresultaten. In de meeste artikelen wordt circus gebruikt als metafoor.
Het gaat over sportevenementen als de Tour de France en de Olympische Spelen, ‘het onvoorspelbare circus dat play-offvoetbal heet’ of het gevecht tussen Jake Paul en Mike Tyson waarover de NOS kopte: ‘Een soort circusact, maar toch wil je zien wat er gebeurt.’ Ik herhaal: ‘een circusact, maar tóch wil je zien wat er gebeurt’.
Circus wordt veel ingezet om ‘De staat van de Nederlandse politiek’ en vaker nog de Amerikaanse te beschrijven. En Oscar-winnend cinematograaf Hoyte van Hoytema en Disney+ seriemaker Willem Bosch eigenen hun vakgebied ook graag wat circus toe. Zo bedankte Hoytema zijn vrouw en dochter dat ze hem ‘met beide benen op de grond houden in dit circus dat ze film maken noemen’ en zei Bosch: ‘Regisseren is heel erg leuk. Dat is gewoon het circus, één grote chaos.’
Slechts een handvol berichten heeft echt te maken met het circus zoals ‘wij mensen uit de sector’ dat bedoelen. Eén nieuwsbericht meldt het overlijden van Harry Dikmans, een variétéartiest, clown en de eerste vertolker van boef B2 uit kinderserie Bassie en Adriaan. Een ander verslaat het afscheid van de overleden bisschop Harrie Smeets, referent voor het circus-, kermis- en schipperspastoraat. Dat referentschap is nu vacant – dus mocht je katholiek zijn en ambities hebben…
Tot slot vond ik een artikel over leeuw Remy, die vermoedelijk uit een circus in Wallonië kwam en zou zijn overgenomen door een particulier, die het dier vervolgens in een weiland dumpte. Remy werd ondergebracht bij Stichting Leeuw in Anna Paulowna en verhuisde onlangs naar Zuid-Afrika.
En koepelorganisatie Circuspunt maar proberen de mediamachines de baas te zijn met de #ontdekcircus-campagne om de magie van het circus verspreiden.
Circus en metaforen; ze lijken inmiddels onlosmakelijk met elkaar verbonden. Niet alleen omdat mensen buiten de sector het circus graag gebruiken om gedoe, dwaasheid en alles wat rondtrekt te beschrijven. Juist ook omdat veel makers in de sector circusdisciplines en -vaardigheden inzetten als symbool voor universele thema’s. Circusartiesten kunnen bijvoorbeeld als geen ander ‘patronen doorbreken’ met jongleerobjecten of ‘met vallen en opstaan’ vertalen naar een acrobatische voorstelling. Dat is prachtig en krachtig. Het zorgt ervoor dat een breed publiek zich met het circus kan verbinden.
Ondanks mijn bachelorsdiploma Circus Arts ben ik zelf nooit zo’n beeldende circusmaker geworden. Ik houd van concreet, ben dol op data en uit mezelf graag met woorden op taalniveau B1- zodat de overgrote meerderheid van de bevolking het begrijpt. Daarom beperk ik me in deze Staat tot één metafoor: die van het ecosysteem. Een term die goed past bij onze geschiedenis omdat circus in Nederland tot iets meer dan 10 jaar geleden onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Landbouw viel.
Een gezond ecosysteem bestaat uit alle onderdelen die nodig zijn voor een vitale sector: van een circusspeelplaats dichtbij huis waar een kind voor het eerst een diabolo laat draaien of op een loopbal klimt tot internationaal toerende gezelschappen met gediplomeerde artiesten.
Het circus-ecosysteem was lang klein en verre van compleet. Opkijkend naar de florerende stelsels van dans en theater lukt het ons stap voor stap die van het circus uit te breiden. Binnen de sector weten we dat goed, want we hebben ons de laatste 15 jaar vaak trots op de schouder geklopt. Er is ontzettend veel energie gestopt in het opbouwen en versterken van het professionele circusveld. Het resultaat: 2 bacheloropleidingen. 4 ontwikkeltrajecten voor alumni en jonge makers. Circus verhuisde van het Ministerie van Landbouw naar het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, waarna 6 organisaties en gezelschappen meerjarensubsidie kregen toegekend. Er zijn residentieplekken zoals de Circuskapel. Er kan dagelijks getraind worden in de Tall Tales Studio. Een samenwerking tussen Emilie Weisse Circustheater en de wetenschap leidde tot de eerste circusvoorstelling voor baby’s. We hebben een platform voor het verenigde Nederlandse circusveld. En er is veel meer circus te zien, onder andere dankzij 3 jaarlijkse festivals en heel veel theaters en evenementen die circus op het programma hebben gezet. Uit de hbo (kunsten)monitor weten we dat geen van de alumni van de hbo-circusopleidingen werkloos is; 91% is binnen het eigen vakgebied actief. Dat klinkt best bloeiend, toch?
Alleen de vraag is voor hoe lang. Want niet álle elementen uit het ecosysteem worden op waarde geschat. We vergaten de grondleggers van de vruchtbare bodem op een voetstuk te plaatsen.
Er is lacherig gedaan over de artistieke kwaliteit van tent- en jeugdcircussen en hoofdschuddend gesproken over de professionaliteit van organisaties. Zonder bewondering te hebben voor wat er werd gepresteerd ondanks beperkte menskracht en middelen, het gebrek aan scholingsmogelijkheden, toegenomen wetgeving en regeldruk en jarenlange bezuinigingen op ondersteuning van de amateurkunst.
Ook het circus is niet vrij van ouderwetse rangordes. De ene discipline geeft meer status dan de ander, met jongleurs onderaan de keten, niet dapper of fit genoeg om hun leven te wagen voor hun vak, en hand-op-hand acrobaten als de sterren van de show. Cirque du Soleil heeft ‘voor mensen van buiten’ het meeste aanzien. En er wordt veel geregeld via het ‘oldboys network’. Al is niet iédereen old en boy, het is net zo goed een wereld waarin een kleine groep een enorme invloed heeft op hoe onze circus-samenleving eruitziet.
Selectieve verontwaardiging bepaalt waar de aandacht naartoe gaat en wie of wat er overeind blijft. Toen uit de adviezen van het Fonds Podiumkunsten bleek dat een aantal circusgezelschappen en- festivals minder of geen meerjarensubsidie zouden krijgen, zag ik -terecht- berichten in de pers en op de socials met woorden als ‘pijnlijke keuzes’, ‘rake klappen’ en ‘kapitaalvernietiging’. Maar toen Codarts afgelopen zomer besloot de Vooropleiding Circus voor getalenteerde jongeren te stoppen, nota bene de toeleverancier van bijna alle Nederlanders die de afgelopen 10 jaar via de bacheloropleidingen circusartiest werden, liet geen enkele professional publiekelijk van zich horen.
Dit, en de afwezigheid van docentenopleidingen, een doorlopende leerlijn en de mogelijkheid voor jongeren om voldoende trainingsuren te maken, vormen serieuze bedreigingen voor de bloei van het veld. Aanwas en ruimte voor groei zijn noodzakelijk. Ook de Raad voor Cultuur luidde begin dit jaar een alarmbel: ‘voor wezenlijke functies als cultuureducatie en talentontwikkeling is onvoldoende structurele aandacht. […] Talenten die vanuit het amateurveld proberen door te stromen, komen vaak terecht in een schemergebied waar ze tussen wal en schip vallen […]. Het amateurveld wordt ondergewaardeerd, terwijl het juist cruciaal is voor een vitale sector.’ Als we niet oppassen koppen de media over enkele jaren een quote van Sarah Gruen in Water for Elephants: ‘Het ding met circus is dat het niet blijft bestaan. Hoe schitterend en betoverend het ook is, voor je het weet is het verdwenen.’
Ik wil het graag gezegd hebben: ik ben trots op iedereen die zich inzet om circusdromen waar te maken. Want dromen van een carrière in het circus is al een kunst op zich. Omdat de voorbeelden schaars zijn, de decaan op school niet weet dat je circus kunt studeren, ouders twijfelen of je er wel van kunt leven en omdat je altijd weer gevat moet reageren als iemand de Entry Of The Gladiators begint te zingen. [Ta-da-da, ta-da-da, ta-da-da-daa-daa-daa! Ta-da-da-da, ta-da-da-da, ta-da-da-daaa!]
Het goede nieuws is: de zaadjes voor een bloeiend ecosysteem zijn al geplant. We weten hoe het eruit zou moeten zien. De goede voorbeelden zoemen rond tussen jeugdcircus en wereldpodia. Zoals Zinzi Oegema, die startte bij Circus Elleboog en nu met haar voorstelling Mat in het Meervaart Theater staat. En Liza van Brakel, van Poehaa tot campagnebeeld van ‘This is not a circus’. Zij, en velen anderen met hen, zijn de bijen van een gezond ecosysteem waar amateurs en professionals direct of indirect samenwerken omdat zij elkaar nodig hebben om te overleven. Het is tijd om dat extra licht, voeding en een beetje liefde te geven. Zodat het circus uitbloeit tot een veld waar dromen niet verdwijnen in het schemergebied, maar schitteren in het ecosysteem. Want iedere artiest begon ooit als amateur. En als we dat blijven waarderen, wordt het Nederlandse circus een succesnummer dat iedere oudejaarsconference overleeft.
Soesja Pijlman komt als dochter van een fysiotherapeute met Indonesische roots en een uit de polder afkomstige ingenieur bouwkunde niet bepaald uit een circusfamilie. Haar liefde voor het circusvak ontstond als jonge artiest bij Circus Rotjeknor. Na de opleiding bij Codarts Circus Arts voltooide ze in 2015 een Master Kunsteducatie. In haar diverse rollen als uitvoerend artiest, coach, docent, coördinator, projectleider en adviseur heeft Pijlman zich ontwikkeld tot een betrokken en proactieve professional met oog voor (nieuwe) mogelijkheden. Foto: Ilse Philips – 60 degrees of separation