Onder meer Seth Meyers, Josh Meyers en Ike Barinholtz komen dit weekend naar Amsterdam om het 25-jarig jubileum van Boom Chicago te vieren. De Amerikaanse stand-uppers maakten bij het improvisatiecomedy-gezelschap ooit belangrijke meters. 

Leve YouTube. En leve Trump. Elke avond, het maakt niet uit hoe laat ik thuis kom, struin ik de abonnementen op mijn favoriete talkshows uit de Verenigde Staten af: Late Night met Seth Meyers, The Late Show met Stephen Colbert en The Daily Show met Trevor Noah. Als ik na deze drie nog niet helemaal murw gebeukt ben, dient The Tonight Show met Jimmy Fallon als toetje.

De interviews met de gasten in deze talkshows stellen over het algemeen niet veel voor: snel en oppervlakkig. Maar de openingsmonologen van de presentatoren – of het ‘onderzoeksblokje’ A closer look bij Seth Meyers – zijn meestal intelligent en oergeestig.

De komieken die deze shows presenteren komen, net als hun voorgangers zoals Jay Leno, David Letterman en Jon Stewart, voort uit het rijke Amerikaanse stand-upcomedy circuit, waar ontelbare, hardwerkende en laagbetaalde comedians elkaar stevig beconcurreren voor een felbegeerde plaats aan de top.

Het Amsterdams-Amerikaanse comedy gezelschap Boom Chicago zou je kunnen beschouwen als een kind van Second City, het befaamde improv-gezelschap in Chicago. De vorm van de voorstellingen is hetzelfde: de komieken, die meestal in groepen van vier tot zes op het podium staan, moeten snel en scherp kunnen reageren op wat het publiek aan onderwerpen en situaties naar voren brengt en ze moeten ter plekke een antwoord hebben op de invallen van elkaar. Daarnaast heeft elke show ook een uitgeschreven script als veilige basis en wordt gebruik gemaakt van filmpjes en voorgeprogrammeerde (meestal snoeiharde) muziek.

Second City is in 1959 opgericht door enkele theaterstudenten, waaronder Paul Sills, zoon van theaterdocent Viola Spolin. Zij had een improvisatietechniek ontwikkeld die door het stadsbestuur van Chicago werd gebruikt om nieuwe immigranten snel te laten integreren en die ook uitstekend gebruikt kon worden om komieken op te leiden. De naam Second City is een ironische verwijzing naar een artikel in The New Yorker, waarin Chicago de tweede stad van de VS werd genoemd, natuurlijk op eerbiedwaardige afstand van New York.

De meeste komieken zien Second City als een springplank naar een hoger doel. Zij proberen na hun Chicago-tijd door te stromen naar nationale satirische televisieprogramma’s, zoals Saturday Night Live, de heilige graal voor elke komiek, doen een gooi naar een stevige rol in een sitcom of hopen aan de slag te gaan als tekstschrijver of host van een nationaal uitgezonden talkshow.

Als je de lange lijst van doorgebroken Second City-alumni bekijkt, die vanaf 1959 meer dan 130 namen omvat, is dat velen ook gelukt. Grootheden als John Belushi, Bill Muray en Tina Fey hebben hun nationale status verkregen bij Saturday Night Live, Julia Louis-Dreyfus was als Elaine een ster in de bijna mythische serie Seinfeld en daarna als vice-president in haar eigen bekroonde serie Veep, en Stephen Colbert en Seth Meyers kunnen nu hun gang gaan in goed bekeken talkshows. Ze schuren met hun edgy maatschappelijk-kritische humor tegen de rand van wat de Amerikaanse consument nog net kan hebben.

Met enige regelmaat komen comedians van Second City naar Amsterdam om bij Boom Chicago comedy-kilometers te maken, in de hoop om daarna in de VS door te stoten. De beroemdste in die categorie is ongetwijfeld Seth Meyers, die in de jaren negentig bij Boom speelde. Toen hij in Edinburgh met de Boom Chicago show Pick-ups and Hiccups optrad, trok hij de aandacht van Saturday Night Live-scouts. Vervolgens werkte hij dertien jaar voor dat programma totdat hij zijn eigen late night talkshow kreeg.

Boom Chicago comedian Jordan Peele maakte in 2002 deel uit van de Comedy Swap, waarbij komieken uit Amsterdam van plaats wisselden met komieken van Second City. Bij die uitwisseling trok Peele zoveel aandacht dat hij met Keegan-Michael Key de sketch comedy show Key and Peele mocht maken voor het tv-kanaal Comedy Central. In 2017 regisseerde Peele de spraakmakende film Get Out.

Boom Chicago is in 1993 opgericht door Andrew Moskos en Pep Rosenfeld. Deze founding fathers hebben alle twee improvisatielessen gevolgd bij Second City en hebben daar op het podium gestaan. Na hun praktijkopleiding kozen zij voor het avontuur in Amsterdam.

De gemeente van Amsterdam zag weinig heil in een Amerikaanse comedyclub in de stad, maar tegen het pessimistische advies in openden de avonturiers toch een club op het Leidseplein. Het werd een van de hotspots van Amsterdam. Zowel Nederlandse comedy liefhebbers als toeristen wisten de kleine club in groten getale te vinden, zodat in 2013 verhuisd kon worden naar een ruimere locatie aan de Rozengracht.

De Amerikanen werden vriendelijk verwelkomd als een nieuw, maar zeker geen excentriek neefje van de grote Nederlandse humor-familie. Door de stevige oer-Nederlandse cabarettraditie is men hier wel wat gewend en improvisatie is altijd nauw verbonden geweest met cabaret, waar geen vierde wand bestaat. Een cabaretier die geen contact maakt met het publiek en niet kan reageren op wat er in de zaal gebeurt is hier kansloos. De opmerkingen uit de cabaretzaal zijn echter vrijwel nooit bedoeld om op een grove manier het incasserings- en reactievermogen van de komiek te testen, zoals dat bij het pittige Angelsaksische heckelen regelmatig het geval is.

Extra aantrekkingskracht van Boom is natuurlijk het eten en drinken als wezenlijk onderdeel van een avondje uit. In andere Amsterdamse theaters staat altijd wel een strenge medewerker bij de zaaldeur om ervoor te zorgen dat de glazen en flesjes uit de foyer niet de zaal in worden meegenomen. En het is helemaal uit den boze om tijdens de voorstelling een broodje warm vlees op rij dertien te verorberen.

Verder moeten we de artistieke invloed op het Nederlandse humorcircuit niet overschatten. Sterker nog, die is waarschijnlijk nul. Is het erg dat Boom Chicago het Nederlandse humorcircuit niet heeft beïnvloed? Nee natuurlijk niet, want Boom is vooral een welkome aanvulling gebleken op het bestaande theaterlandschap, en dat is op zich al pure winst. Je zou zelfs de stelling kunnen onderbouwen dat Boom sterk is beïnvloed door het Nederlandse cabaret. Greg Shapiro is door zijn lange verblijf in Amsterdam en zijn Nederlandse vrouw minstens een halve Nederlander geworden, die alle grappen en nuances van een Nederlandse cabaretvoorstelling begrijpt. Mede door Shapiro horen we bij Boom geen afgezaagde grappen meer over het Nederlandse drugsbeleid, de rivaliteit met Duitsland als gevolg van de oorlog, het jatten van fietsen in Amsterdam of het maffe kapsel van een Nederlandse politicus.


Onderstaande tekst is een fragment uit ‘EEN GRAPPIGE SKETCH, EEN HAMBURGER EN EEN DREUNENDE BEAT, een artikel van Patrick van den Hanenberg over Boom Chicago en Nederlandse comedy. Op 14 juli viert Boom Chicago zijn 25-jarig jubileum in Koninklijk Theater Carré.