In Rotterdam mogen alle theaters voorlopig meer dan dertig bezoekers per zaal ontvangen, mits ze zich houden aan de huidige protocollen en RIVM-maatregelen. Dat heeft de gemeente de culturele instellingen vanochtend per mail laten weten. (meer…)
Rotterdamse kunstinstellingen willen verbindingen met de bewoners, het informele culturele veld en de politiek aanhalen. Dat staat in ‘Cultuur draagt de stad in transitie’, een publicatie van het Directeurenoverleg van Rotterdamse kunstinstellingen. De kunstsector presenteert het visiedocument met het oog op de collegevorming na de recente gemeenteraadsverkiezingen en de voorbereidingen op het aankomende Kunstenplan (2021-2024).
Het Directeurenoverleg is het informele overleg van de directies van ruim zeventig Rotterdamse kunst- en cultuurinstellingen. Bij het opstellen van het document stond de vraag centraal: hoe kunnen we de cultuursector blijven vitaliseren, zodat we voeling houden met de transformatie van de stad?
Verbinding met de stad en haar bewoners
Kunst en cultuur zijn bepalend voor het succes van een gebied en kunnen de sociale cohesie in de stad bevorderen. Placemaking – een filosofie waarbij de lokale gemeenschap wordt ingeschakeld voor het inrichten van de publieke ruimte – kan bijdragen aan het optillen van wijken en aan het vormgeven van de fysieke stad. Dat vereist echter ook verantwoordelijkheid van de culturele instellingen, erkent het Directeurenoverleg. ‘Vaak is het nu nog onduidelijk welke rol wij zelf willen innemen in het vormgeven van de fysieke ruimte van de stad en de sociale opgaven in de wijk.’ Het smeden van coalities en consortia met meerdere partners binnen en buiten de sector maakt het mogelijk om duidelijke afspraken te maken en centrale regie te voeren.
Een nauwe relatie tussen de cultuursector en de diverse gemeenschappen in de stad zorgt er bovendien voor dat de instellingen op een directere manier meekrijgen wat er onder wijkbewoners speelt en zodoende nog meer ‘het verhaal van de stad’ uitdragen. In dat kader is het bovendien van groot belang een diverse cultuursector na te streven en wordt het belang van cultuureducatie en de (versteviging van) de banden met de MBO’s als belangrijk speerpunt voor het aankomend cultuurbeleid genoemd.
De kunst- en cultuursector is uitermate geschikt om in samenwerking met andere economische en maatschappelijke sectoren nieuwe oplossingen aan te reiken, verschuivingen in kaart te brengen en te onderzoeken wat er in de toekomst mogelijk zou kunnen zijn. Ook moeten de banden met lokale culturele industrieën worden aangehaald, om te voorkomen dat talent de stad verlaat. Het is ten slotte van belang dat er betaalbaar vastgoed beschikbaar wordt gesteld voor kunstenaars en culturele instellingen.
Verbinding met het informele culturele veld
Rotterdam kent een levendige culturele scene, met grassrootsinstellingen, centra voor amateurkunst, informele culturele collectieven, en vele zelfstandige culturele ondernemers, kunstenaars en makers – die op uiteenlopende manieren bijdragen aan het culturele veld van de stad, aan het welbevinden van Rotterdammers, aan nieuwe stromingen en genres, en aan ruimte voor experiment. Nauwere samenwerkingen met het hele culturele veld maken het mogelijk om de vinger aan de pols te houden als het gaat om innovatie, nieuwe kunstvormen en opkomend talent in de stad.
Verbinding met de gemeente
Het is van belang dat de sector veel nauwer met het stadsbestuur en andere partijen buiten de cultuursector gaat samenwerken aan grootschalige gemeentelijke plannen. Daarvoor is een hernieuwde relatie met de gemeente nodig, waarin de cultuursector een strategische partner wordt in de ontwikkeling van de stad. Met de introductie van de regionale culturele infrastructuur (RIS) stuurt ook de Raad voor Cultuur aan op meer samenwerking op stedelijk niveau.
Lees hier het volledige document (in pdf).
Foto (omslagbeeld ‘Cultuur draagt de stad in transitie’): Otto Snoek
Eerder presenteerden ook de overkoepelende kunstinstellingen in Utrecht haar visie op het stedelijke cultuurbeleid in ‘De kunst van het groeien’.