Precies een jaar na de eerste editie, organiseert Platform Aanvang! een nieuwe Solidariteitsavond. Op het online programma staat de introductie van ‘De Collectieve Droom’, de voornemens en bezigheden van het gespreksplatform voor de komende jaren. (meer…)
Op maandagavond 2 maart organiseert de podiumkunstensector een Solidariteitsavond in Internationaal Theater Amsterdam. De bijeenkomst, die aansluitend op de deadline voor de FPK-plannen voor het nieuwe Kunstenplan plaatsvindt, is bedoeld voor iedereen die werkzaam is in het theater of de sector een warm hart toedraagt.
Tijdens de avond wordt er in de Rabozaal van gedachten gewisseld over de radicale transformatie die het theaterveld in het komende Kunstenplan te wachten staat en worden er een aantal voorstellen gedaan. Hoe wordt het draagvlak voor de theatersector zichtbaar gemaakt voor de politiek?
Het precieze programma wordt op dit moment nog samengesteld, maar in ieder geval Eric de Vroedt en Lotte van den Berg hebben een bijdrage aan de bijeenkomst toegezegd. Na een kort programma wordt er ruimte ingericht om met elkaar in gesprek te gaan over de toekomst van het veld.
De avond wordt georganiseerd door Aanvang!, een platform dat sinds eind vorig jaar bijeenkomsten organiseert om ontmoetingen en gesprek binnen de podiumkunsten te faciliteren. Eerdere edities vonden plaats in De Brakke Grond in Amsterdam (december) en Het Huis Utrecht (januari). De volgende bijeenkomst zal plaatsvinden op 22 maart tijdens Festival Cement in Den Bosch.
Solidariteitsavond, 2 maart 2020, 20:00 uur, Internationaal Theater Amsterdam (Rabozaal). Toegang gratis. Klik hier om je aan te melden.
Illustratie: Sarah Jonker
Er worden kennelijk cruciale denkfouten gemaakt. Solidariteit is geen voorstelling en geen product. Solidariteit bereik je niet door een avond over solidariteit te organiseren. Solidariteit bereik je door inhoudelijke en intrinsieke verbinding. Mensen kunnen zich verbinden als ze in hetzelfde verhaal geloven, door beeldvorming en verbeeldingskracht. Maar waar is het verhaal, en wat is het verhaal? De middelen die de sector kiest om tot solidariteit te komen ogen nu vooral hulpeloos. Welk verhaal zit achter deze poging om tot solidariteit te komen? Volgens mij zit de sector gevangen in het denkbeeld dat de sector Euro 8,6 miljoen te kort komt. Nee, de theatersector komt veel meer tekort dan enkel geld. Het ontbreekt vooral aan denkvermogen om het tij te keren. Het lijkt erop alsof men zich op het geld blind heeft gestaard. En dat de sector nu vooral beleid wil voeren (om aan geld te komen), in plaats van de macht van de verbeelding te gebruiken en terug te claimen, om met nieuwe voorstellen te komen. De politiek is geësthetiseerd en het theater moet zich politiseren, d.w.z. ‘activistisch’ in plaats van reactief en restauratief te zijn. Met een agenda ga je nooit het tij keren en de wereld veranderen. Het grootste probleem van de huidige crisis is dat het theaterveld kennelijk denkt met beleid tot een oplossing te komen. Het is niets anders dan restauratie en herstel. Wat er nu mist is een reformatie en een voorstel. Waar is onze visie? Vanuit een inhoudelijke visie kan beleid (uit)gevoerd worden en geld beschikbaar gesteld worden, nu is het meestal andersom. Alles richt zich naar de beschikbaarheid van geld, en dat is te weinig en dat weten we al heel lang. Dus het is boring om het er altijd over te hebben. De krampachtige pogingen om beleid te voeren maakt van het werkveld brave dienaars van het bestel. Waarom toch altijd deze kleinburgerlijke pogingen om iets te repareren wat niet meer werkt? Waarom willen we toch zo graag culturele ondernemers zijn in plaats van ondernemende kunstenaars? Volgens mij moeten we niet iets willen repareren wat niet werkt maar met alternatieven komen. Door het formuleren van alternatieven komen we niet enkel tot een verhaal dat door velen solidair gesteund kan worden maar komen we vooruit in de geschiedenis. Nu lijkt solidariteit vooral een sentiment en een nostalgisch verlangen. Volgens mij moeten we radicaler zijn en ons verenigen door een sterk verhaal over kunst te vertellen, dus ons niet enkel focussen op een bepaalde situatie maar proberen het moment te overstijgen. Het verhaal dat er een financieel tekort is, klinkt als een smeekbede maar weinig overtuigend. We staan met een hoed te bedelen, zo lijkt het. Kunnen we niet weer narren zijn die de koning de waarheid durven te vertellen en ook de huid vol durven te schelden. Wat ik mis is een grote visie, een progressieve en gekscherende ‘scheldpartij’, een visie die afscheid neemt van het bestaande bestel. Nu lijkt de solidariteit vooral erop geënt te zijn de verloren schaapjes toch nog op het droge te willen krijgen. Het lijkt me vooral om economische, monetaire en beleidsmatige solidariteit te gaan. Dat maakt telkens weer de sector en de solidariteit kwetsbaar. Het gebrek aan geld, de beschikbaarheid van geld, ja geld überhaupt is geen verhaal. Vanavond is volgens mij minister Van Engelshoven te gast in ITA. Dat zou een moment zijn om na afloop weer solidariteit te tonen om weer eens met zijn allen op het podium te gaan staan. A propos, de actie om na afloop van de voorstelling met het publiek op het podium te gaan staan is na korte tijd ook weer een stille dood gestorven. Volgens mij beschikken we niet meer over voldoende doorzettingsvermogen. Een verandering bereik je niet door eventjes iets te doen, ook niet door 2 uur met zijn allen op 2 maart bij elkaar te komen. Je bereikt niets als het enkel agendapunten zijn en de acties niet van duur zijn. De ‘agenda-cultuur’ werkt niet. Solidariteit moet duurzaam zijn. Zodra we met sterke verhalen en beelden de straat op gaan, zodra we weer narren en filosofenkoningen durven te zijn, ben ik mee van de partij.
@Florian Hellwig, maar hoe bereik je die duurzaamheid? Door samen te komen en met elkaar te spreken. Solidariteit is niet iets wat je kan opleggen, dat ben ik met je eens. Je moet het opbouwen door elkaar te leren kennen en te weten wat er speelt. En er speelt heel veel. Het is niet zo eenvoudig daar een eenduidige stem en een eenduidige actie uit voort te laten vloeien… We zijn er nog niet, maar wij proberen met oa deze avond de duurzaamheid te bereiken waar jij het over hebt.
Beste Rosa,
Ik twijfel niet aan jullie intenties maar goede bedoelingen zijn niet genoeg en maken geen vuist. Door te doen wat we altijd doen blijven we in ons eigen cocon zitten. Een avond met een show-gedeelte en netwerk-borreltje is veel te ‘gemütlich’ en vooral preken voor eigen parochie, die trouwens ook al is verdeeld. We moeten volgens mij niet denken dat we gelijk zijn. Er heerst sociale ongelijkheid in onze samenleving en dus ook in ons theaterbestel. Deze verdeeldheid heeft ons verzwakt, en is mede verantwoordelijk voor een zwakke positie van velen binnen onze sector. De macht (en dus ook het geld) behoort enkele happy few.
Met jullie solidariteitsavond zitten jullie in een behoorlijke bubbel en met blinde vlekken. Het zou noodzakelijk zijn dat eindelijk ook de veroorzakers van het probleem benoemd en aangevallen worden, niet enkel binnen de politiek maar juist ook binnen ons eigen sector. Op dit moment hoopt men op een klein wonder vanuit de beleidskant, maar het neoliberale beleid is verantwoordelijk voor de ontwikkelingen en veel theatermakers zijn helemaal doordrongen van het neoliberale gedachtegoed, ook roepen ze iets anders. Een goede analyse van het probleem en een radicale zelfanalyse kunnen geen kwaad.
Toen er meer ‘middelen’ en mogelijkheden waren, zijn we blijkbaar te lang te tevreden en/of stil geweest. Nu lijken we lam geslagen en op het moment dat we gezamenlijk in actie hadden moeten komen, lukt dat om meerdere reden niet. De pogingen zijn eerder lachwekkend dan serieus te nemen. Een probleem is dat de kunstenaars zichzelf niet meer serieus lijken te nemen, niet activistisch zijn en geen fantasie hebben hoe ze zichzelf uit hun eigen bubbel moeten bevrijden.
Het grootste probleem is dat er steeds over geld wordt gesproken. Maar geld is niets! Geld is abstract en virtueel. Ons vertrouwen in geld is nergens op gebaseerd. Karl Marx heeft laten zien dat we ons in het kapitalisme laten leiden (en misleiden) door een abstracte waardemaat, de maat van geld. Het bepaalt hoe we goederen verhandelen en arbeid waarderen. Het oogmerk ligt daarbij op winst, d.w.z. waardevermeerdering. Geld is vooral geen verhaal. We zijn vergeten ons eigen verhaal te vertellen, ons te focussen op onze visie en wat daarvoor nodig is, om onze voorwaarden te formuleren. In plaats van zelf te werken aan voorwaarden hebben we ons steeds meer geschikt naar de voorwaarden van het beleid, en zijn daardoor steeds afhankelijker geworden.
Omdat de theatersector zich steeds meer is gaan ‘professionaliseren’, dus gezelschappen tot bedrijven zijn geworden, is het mogelijk geworden dat theater nu volgens een kapitalistische maatstaf wordt ‘gemeten’. Een probleem is dat de arbeid die we verrichten niet door het ‘systeem’ herkend wordt als arbeid omdat we geen meetbare waarde kunnen aantonen. De opkomst van het neoliberalisme heeft de arbeidsomstandigheden in toenemende mate verslechterd. Arbeidsrelaties zijn vaak ook afhankelijkheidssituatie. De werkgever ‘geeft’ eigenlijk geen werk maar ‘neemt’ (en de werknemer ‘geeft’). Op deze manier kan de kapitalist zijn winst vermeerderen.
Nu we ons in toenemende mate als ‘ondernemers’ geconformeerd hebben aan het systeem en een groot stuk autonomie hebben ingeleverd is het veel makkelijker geworden om ons ‘ondersteuning’ af te nemen. Het grootste probleem is dat de kunstenaars zich daarbij te makkelijk weg laten zetten als ‘hobbyisten’ en dat iedereen voor zichzelf strijdt en er een competitie heerst om de schaarste aan middelen. We zijn slecht georganiseerd en vertrouwen te veel op beleidsmakers.
Volgens mij moeten we ons bezighouden met volgende vragen:
1. Wat is het probleem? En waarom?
2. Wie heeft het probleem veroorzaakt? En hoe?
3. Hoe kunnen we het probleem oplossen?
Mijn inziens gaat het nu vooral mis omdat de kunstenaars proberen ‘beleid’ uit te voeren in plaats van voorwaarden te formuleren. De pogingen om tot solidariteit te komen zijn ook beleidsmatige acties. Onze taal is tegenwoordig doordrongen van een managementjargon, de politiek is geësthetiseerd en de kunst- en theatersector weet (op dit moment) kennelijk geen antwoord. We praten beleidstaal na in plaats van met sterke verhalen op de proppen te komen wat nodig is voor het kunstwerk. Het werkveld is reactief en restauratief in plaats van vooruit te denken. Nu wordt te veel het bestaande als maatstaf genomen, in plaats van vooruit te kijken en te denken. Er is te veel ‘verdediging’ en te weinig (of bijna) geen ‘aanval’.
Buizingingspolitiek volgt een strikte budgetaire logica die vertrekt vanuit kosten en baten als onomstotelijke gegeven. Maar bezuinigingspolitiek is daarmee het tegendeel van politiek! Politiek berust per definitie op de discussie over alternatieven. Dat is precies waar het nu aan ontbreekt: gesprekken over alternatieven en een theatersector die politiek is.
Er is iets behoorlijk mis in onze huidige samenleving. We kunnen niet zijn wie we willen zijn, maar we lijken het ook niet meer eens te willen worden. Het beleid en zijn identiteitspolitiek bepaalt nu voor ons wie we zijn of niet zijn. Dat is een problematische, ja zelfs gevaarlijke ontwikkeling. Ik denk dat we opstandig en veel radicaler moeten zij – veel radicaler dan een bonte avond te organiseren -, en juist door opstandig te zijn zal solidariteit opgewekt kunnen worden. Omdat we dan dezelfde strijd aan het voeren zijn, en om erachter te komen wie we werkelijk zijn.
Voor verandering moet men zich richten op verhalen en context. De mens baseert zijn bestaan namelijk op verhalen. Deze verhalen moeten onze voorwaarden impliceren, wat nodig is om kunstwerken te maken. Kunst-werk is arbeid, en nu dreigen veel mensen hun werk te verliezen. De theatersector zou zich trouwens solidair moeten verklaren met onder meer de zorg en het onderwijs (en had dat eigenlijk veel eerder moeten doen) want deze sectoren zijn eveneens zwaar getroffen, maken hetzelfde mee en zijn al publiekelijk aan het strijden. In deze sectoren zijn veel werknemers in een moeilijke en zwakke positie terecht gekomen met alle gevolgen van dien. De sectoren kunnen van elkaar leren en belangrijker nog: ze kunnen elkaar solidair ondersteunen.
Wanneer we samen met anderen (dus ook met andere sectoren) tot één groot verhaal kunnen komen, hebben we veel meer slagkracht. We hebben jaren ‘geslapen’ en het zal niet lukken om op één avond tot solidariteit te komen en de schade ongedaan te maken. Het vraagt om tijd, inzet, duurzaamheid en vooral ook om andere middelen en ideeën. We moeten meer bewegen. “Wie niet beweegt, bemerkt zijn ketens niet” (Rosa Luxemburg)
Florian