Zes brancheverenigingen uit de podiumkunstensector roepen gezamenlijk op tot een wettelijke verankering van cultuur bij gemeenten en provincies. Ze ondertekenden daarvoor gisteren de intentieverklaring ‘Eén Overheid’, tijdens een kenniscongres in TivoliVredenburg.

De intentieverklaring werd ondertekend door vertegenwoordigers van zowel De Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (NAPK), Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals (VNPF), Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD), Vereniging van Nederlandse Orkesten (VvNO), de Verenigde Podiumkunstenfestivals (VFPK) als de Vereniging Vrije Theater Producenten (VVTP).

In navolging van – en gesterkt door – het advies van de Raad voor Cultuur om de basistaken en -verantwoordelijkheden voor provincies en gemeenten vast te leggen in een ‘Kaderwet cultuur’, wijzen ook de brancheverenigingen op de noodzaak van een ‘wettelijk vastgelegde, solide basis’. Ze willen het verplicht maken dat er lokaal professioneel podiumkunstaanbod wordt voorzien en denken daarbij eveneens aan afspraken over financieringsnormen en over het delen van publieksdata tussen alle partijen die overheidsmiddelen ontvangen.

De brancheverenigingen willen daarnaast vijf functies van podia wettelijk laten verankeren:

1. Het programmeren van professioneel en veelzijdig artistiek aanbod
2. Het (laten) ontwikkelen van specifiek aanbod
3. Het stimuleren van ontmoeting en debat (maatschappelijk programma)
4. Het bevorderen van cultuureducatie en talentontwikkeling
5. Een platform zijn voor de amateurkunst.

In aanloop naar de nieuwe wet willen de brancheorganisaties een convenant voor de podiumkunsten sluiten, samen met OCW, De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO). De laatste twee brachten eerder al naar buiten hiervoor open te staan. De partijen werken nu allemaal samen aan een uitvoeringsstrategie die ze willen aanbieden aan de volgende Staatssecretaris van Cultuur en Media. Ze spraken op het congres alvast van ‘een historisch momentum’.

De huidige demissionair staatssecretaris voor Cultuur en Media, Fleur Gräper, pleitte gisteren eveneens voor een betere en intensievere samenwerking tussen de verschillende overheden, al bleek ze nog enigszins sceptisch over een wettelijke verankering. Gabbi Mesters, directeur van de VSCD, benadrukte daar tegenover dat gemeenten wettelijk beschermd moeten worden tegen ontwikkelingen die groter zijn dan zij, zeker met bezuinigingen en nieuwe colleges in het verschiet.

Op dit moment is alleen de taak van het rijk (zorg voor het aanbod) verankerd in de Wet op het specifiek cultuurbeleid, die van gemeenten (zorg voor de podia) en provincies (zorg voor bovengemeentelijke coördinatie op regionaal niveau) niet. ‘Al meer dan een decennium worden gemeentelijke subsidies als gevolg hiervan niet of nauwelijks geïndexeerd, waardoor podia niet concurrerend zijn met andere werkgevers en invoering van de Fair Practice Code stagneert’, zei Mesters.

Mirjam Terpstra, directeur NAPK, wees op de regeldruk die de afgelopen jaren voor gezelschappen fors is toegenomen. ‘Wij zouden graag zien dat aanvraag- en verantwoordingsprocedures meer op elkaar afgestemd worden.’ Daarnaast benoemde ze het achterblijven van indexering bij podia en festivals, wat ten koste gaat van het meer experimentele aanbod. ‘Om nieuw aanbod te ontwikkelen is een sterke infrastructuur en zijn programmeringssubsidies nodig.’

Foto: Peter van Beek