De tournee van de voorstelling ‘Wat ik moest verzwijgen’ is geannuleerd. Anne-Wil Blankers, die de hoofdrol zou spelen, is oververmoeid.
Ik maak me zorgen. Over het theater in Nederland. Er zijn uiteraard nog veel meer dingen waar ik me zorgen over maak, maar laat ik me vandaag eens beperken tot het theater.
Een paar maanden geleden zag ik Lulu van Toneelgroep Oostpool, in de schouwburg van Almere. Samen met hooguit veertig andere mensen. In de grote zaal. Ik vond dat verontrustend en ontluisterend. Niet heel verrassend helaas. Ik zie vrij veel theater, en dat gebeurt nog maar zelden in een uitverkochte zaal. Premières, jazeker, die zitten vol. Maar daarna begint (in de meeste gevallen) een tournee, die voert van Cuijk tot Naaldwijk. Vanwege de spreidingsplicht. Ik reis graag, ik speel graag. Van 1998 tot 2008 speelde ik bij De Paardenkathedraal in voorstellingen als De Burgermansbruiloft, Midsummernightsdream, De Revisor, en August August August, en het was vrijwel altijd uitverkocht. Reizen was een feest, het toneel deed er toe en we speelden met liefde.
Onlangs speelde ik zelf Eyes Wide Shut van Toneelgroep Maastricht in Almere. Ik ben trots op onze voorstelling, geregisseerd door Servé Hermans, met een mooie cast, een bevlogen crew en een onderwerp dat veel mensen aan zou kunnen spreken. Vier keer vier sterren in de pers, Cornald Maas op bezoek die een mooi item maakte voor Volle Zalen, een lawine aan voorpubliciteit want ja, we hebben ook een BN’er die de hoofdrol speelt, maar die toevallig ook een goed acteur is. De tournee is nu net drie weken bezig. En er zaten in Almere dus nog geen vijftig mensen in de verre van volle middenzaal. Niemand zegt het hardop, maar we zijn tegenwoordig al blij dat er bij een toneelvoorstelling (al dan niet gesubsidieerd) in de provincie honderd mensen in een zaal zitten waar er meestal vijf tot zes keer zoveel in kunnen. We delen ons suf op social media, iedere positieve tweet wordt twintig keer geretweet, we gooien er nog eens een trailer tegenaan en hopen er het beste van.
Er zijn ook succesverhalen, zeker. Soldaat van Oranje, de marathon Borgen van het NNT, The Bodyguard, Toneelgroep Amsterdam met hun Amsterdamse en internationale succes. Maar dat zijn, vrees ik, uitzonderingen. Voor een middelgroot gesubsidieerd gezelschap of vrije producent is de waarheid veel minder rooskleurig. Er wordt prachtig (en misschien wel teveel) theater gemaakt, zowel gesubsidieerd als niet gesubsidieerd. Maar komt er nog genoeg publiek op af? Hoe hoog moet je PR budget zijn om genoeg volk te genereren?
Toen we vorig jaar met Soeur Sourire toerden werd het me ook al pijnlijk duidelijk: de locatievoorstellingen in het Zeeland Nazomerfestival liepen uitstekend, de tournee was vaak ploeteren, op een paar uitverkochte steden na. “Prachtig! Jammer dat er zo weinig mensen waren.” Dat hoorden we net iets te vaak na afloop. Maar we speelden de ziel uit ons lijf, ook voor vijfentwintig mensen in de kleine zaal.
Ik wil theater blijven maken, blijven schrijven, blijven spelen. Maar waar is het publiek? Ik heb geen kant en klare oplossingen, en ik weet ook niet zeker wat de oorzaak is. Was het de bijl van Halbe? Houden mensen niet meer van theater, als het niet meteen een evenement of een festival is? Is er gewoon niet genoeg geïnteresseerd publiek meer? Is het reissysteem uitgehold en niet meer van deze tijd? Moeten we liever niet zeuren en blij zijn met de mensen die in ieder geval wel komen? Voeden we onze jeugd, het publiek van morgen, te weinig op met cultuur?
Ik weet alleen dat ik, als maker, als schrijver, als speler, verhalen wil vertellen. Verhalen waarvan ik denk dat ze de moeite waard zijn, verhalen waar mensen voor naar het theater willen komen. Ook in Naaldwijk. Of Meppel. Maar hoe krijgen we die zalen vol? Als iemand het weet, mag hij of zij het zeggen. Ondertussen blijf ik spammen, ik retweet die enthousiaste mevrouw die de try-out van Indecent Proposal zo prachtig vond, ik hoop in ieder geval mijn 1000+ Facebook vrienden te enthousiasmeren om dat theater te bezoeken.
Komende week staan we met Eyes Wide Shut in Oosterhout, Heerhugowaard, Tilburg, Deventer en Wageningen. Weest allen welkom!
foto: Louis van Beek (r) in Eyes Wide Shut, foto Ben van Duin
Dit weekend (2/3 okt 2016) 29 theater-premieres! Een overkill. Een actuele afdoende remedie voor de kwartvolle zalen zie ik nog niet, wel aan de gang met een lange termijn visie. Eerst maar eens beginnen met meer #theaterspirit bij jeugd en jongeren te ontwikkelen, door kwalitatief theater voor scholen, volledig te financieren (zoals nu met muziek gebeurt).
Dan #duurzaamheid vergroten: Minder aanbod, langer spelen, minimale reisplicht, wel in serie producties/makers verbinden met aantal steden en/of regio: Duurzamer produceren = minder reizen = minder uitstoot = meer geld voor vormgeving, salarissen en publieksbinding. Fair Practice….
Het eeuwige geweeklaag van de gekwelde kunstenaar.
Hou toch op. Als je een beroep kiest in een niche markt dan weet je wat je te wachten staat.
Toneel is een dode kunstvorm. Ooit ontstaan omdat er geen film of televisie was. Nog een nieuwtje? Er worden beduidend minder doeken verkocht dan dat er foto’s gemaakt worden. Jahaa, echt waar.
Ik zelf speel nooit meer op de Atari omdat er een veel beter alternatief is gekomen. Dat heet vooruitgang.
Daarbij heb je gezien wat voornamelijk je publiek is?
Dat zijn toch witte brildragende 50-gers. Daar gaat geen 20-er met goed fatsoen en een pil in het lijf tussen zitten.
Times they are a changing.
Dus nou niet weer heel zielig met z’n allen om meer overheidsgeld vragen, geen huillie huillie.
Het is klaar met de verwende actreutel spelen. Iemand van jullie zal echt moeten gaan werken. Waarschijnlijk op een tl kantoor. (half 1 lunch).
Nederland heeft geen publiek genoeg voor zoveel theaterclubjes.
Die smeren hun broodtrommel voor morgen. Wekkertje om half 7.
Succes.
Louis, ik herken je verhaal. Ook met mijn werk heb ik in zalen gestaan met voorstellingen voor een handje vol publiek.
Diezelfde voorstelling had dan al op drie festivals gestaan (dus producenten en programmeurs overtuigd) en trok in de lunch in Brussel bijvoorbeeld 99 man (dat vonden ze daar dan weer weinig, want ook dat was geen volle zaal, maar wij vonden het ongelofelijk veel). En ook bij deze voorstelling herinner ik me die uitspraak, dat het jammer was dat er zo weinig mensen waren, dat het meer publiek verdiend had.
En nou ben ik niet zo goed in cijfers (en al helemaal niet in het lezen van statistieken). En het is niet om ons te ontslaan van de noodzaak om na te denken over oorzaak en gevolg, probleem en oplossing (oa. Geert Overdam doet in deze al jaren zeer prettige voorstellen, vind ik), maar om ons te helpen, dat ik mij afvraag: is de staat van het theater er niet ook altijd al een geweest van enkele bloeiende groepen en voorstellingen en heel veel werk dat er harder aan moet trekken om publiek te vinden?
Hoort het niet bij onze ambitie om ook daar publiek te vinden waar we het nog niet hebben (en waar het dus ook niet in grote getalen aanwezig is). Om ook daar voorstellingen over te maken, of vormen voor te vinden, waarvan nog niemand wist dat het juist die voorstelling was die ons in ons hart ging raken, of dat het juist die voorstelling was die ons hele idee over vorm en inhoud op zijn kop zette?
Met andere woorden: is het niet inherent aan ons vak, dat wij ons af en toe met hart en ziel inzetten voor die ene hand publiek? Juist buiten de gevestigde festivals? Juist buiten Amsterdam? En misschien ook wel: juist in Almere?
Het zijn veel vragen, dat voel ik zelf ook. Maar ik dacht, misschien helpt het ons, een beetje buiten de periode Halbe Zijlstra te kijken. Buiten ons persoonlijke carrièreverloop. Misschien helpt het ons om te weten waar we er goed aan doen ervoor te kiezen om voor volle zalen te gaan – en waar niet.
En misschien helpt het ons ook om niet gefrustreerd te raken, of naast onze schoenen te gaan lopen. Ik heb daar zelf in elk geval heel veel behoefte aan.
Helemaal eens met Anna.
Of er nou 25 of 100 man in de zaal zit, die mensen komen om je te zien spelen. Zolang er geen verlies gedraaid wordt is er niets aan de hand.
Daarbij: Eyes Wide Shut en Indecent Proposal zijn toch een theaterversie van een film van een boek? Wellicht dat mensen dan niet komen omdat ze het voor hun gevoel ”al gezien of gelezen hebben” en willen mensen gewoon iets nieuws. Bij Venus in de Lamar zat de zaal goed vol.
Ik woon in Amsterdam en ben nog nooit op tournee geweest met een gezelschap, ik heb geen ervaring op dat gebied. Het lijkt me afschuwelijk, zo’n lege zaal. Ik heb ooit in Amsterdam in de Grote Zaal van de Stadsschouwburg een prachtige, pijnlijke en aangrijpende versie gezien van ‘Bruid in de Morgen’ van NTGent waar ongeveer 17 man publiek zat. De voorstelling de dag erna werd wegens gebrek aan belangstelling afgelast. Ik snapte er niets van. Daarentegen worden de voorstellingen van toch niet zo toegankelijk theater als Julidans steeds drukker bezocht en zat ik laatst in een uitverkochte Rabozaal bij Fractus V, van Sidi Larbi Cherkaouit, een van de mooiste dansvoorstellingen die ik ooit heb gezien. Waarom dan plotseling wel zoveel belangstelling? Geen idee. Maar ze waren er maar 2 dagen. Vermoedelijk heeft dat er veel mee te maken.
Waar ik een beetje verbaasd over ben is het noemen van die bekende Nederlander. Is Beau Schneider (ik heb het even opgezocht) een BN’er? Ik kende hem niet. Maar Joke Emmers daarentegen, geen bekende Nederlander, sowieso geen Nederlander, ken ik wel! En bewonder ik heel erg. Ik vind haar geweldig! Zij zou voor mij een reden zijn om te gaan.
Wat is mijn punt? Dat weinig publiek niet iets hoeft te zeggen over de kwaliteit van de voorstelling. En veel publiek evenmin. En is die kwaliteit niet vooral waar het om gaat?
Beste Jeroen, ik wil graag spelen, voor 25 of 100 man, dat maakt in principe niet uit. Dat staat ook in mijn verhaal. Ik vraag me alleen af of er niet meer publiek gegenereerd kan worden. 40 man in het grote zaal circuit is gewoon te weinig.
En voor de volledigheid: Eyes Wide Shut is gebaseerd op zowel de film als Traumnovelle van Schnitzler. Indecent Proposal is een nieuw stuk, gebaseerd op het boek waar ook de film op gebaseerd is.
En dat Venus vol zit is prachtig. DeLaMar heeft dan ook een wat groter pr budget.
Dag Maud,
Beau is bij een grote publiek bekend van GTST. Maar hij heeft ook een theater opleiding gedaan. Uiteraard zegt bekendheid niets over je kwaliteiten. Kwaliteit staat gelukkig in de meeste gevallen nog voorop. Er worden wel steeds vaker BN’ers gecast in theaterproducties, in de hoop op meer publiek. Zowel Joke als Beau zijn fijne spelers.
Ik hoop je te zien bij de voorstelling!
Ik ben daartoe stappen aan het ondernemen, Louis. Ik ben nieuwsgierig geworden. Niet alleen vanwege Joke en Beau, ook vanwege jou. Jullie hebben goeie recensies gekregen inderdaad. Plus, ik ben er vrij zeker van dat jullie regisseur, Servé Hermans, destijds meespeelde in die voorstelling van ‘Bruid in de morgen’, die ik noemde.
Last but not least, heeft hier niets mee te maken verder: het is Sidi Larbi Cherkaoui :-)
dag Louis,
Natuurlijk herkennen we je verhaal. De successen die je noemt staan veelal op 1 plek. Dat is makkelijker te promoten. Daar hoef je geen groot gezelschap voor te zijn. Met Holland Opera (klinkt groot= klein) waren we afgelopen seizoen zowel uitverkocht met de kerstproductie Roodhapje (20 x Amersfoort) als Don Giovanni (12 x Utrecht)
Die keuze om op 1 plek uit te voeren hebben we 10 jaar geleden gemaakt. Een mooie locatie helpt, maar hoeft niet per se.
Het zijn beleidskeuzes die de komende jaren ook gemaakt kunnen gaan worden door fondsen, steden en provincies.
Ik zou, net als Joop, voorstander zijn van producties die meer gericht zijn op 1 stad of regio. Voor een stad toch prachtig om zich te profileren als dans, opera, film, toneel of muziekstad of nog beter een combinatie.
En ja, ik kom graag nog naar Eyes Wide Shut. Ik zag een veelbelovende TV-reportage. Veel succes!
Verderop in deze krant staat een lovende recensie van Kester Freriks over een sprankelende theatervoorstelling van ZEP: een Hamlet speciaal gericht op VMBO-jongeren. Het geeft hoop dat er theatergroepen zijn die deze voorstellingen maken en het getuigt van moed dat zij zich daarbij vooral op die doelgroep richten. Als toneelschrijver ben ik ervan overtuigd dat sommige verhalen het beste verteld kunnen worden op toneel; een medium dat vóór de Akties Tomaat een stoffig imago had en erna een intellectueel elitair tintje kreeg. Elke generatie moet het toneel weer op de eigen manier (her)ontdekken. Deze generatie moet strijden tegen de vluchtigheid van de moderne media en de aandachtsspanne van een fruitvlieg van veel mensen tegenwoordig. Vraag het boekverkopers en bibliotheken: wie gaat tegenwoordig nog voor zijn plezier met een dikke pil op de bank gekruld lezen tot het uit is? Daar lopen scholen, voortgezet, hoger en academisch onderwijs nu ook tegenaan. Meer aandacht in opvoeding en onderwijs voor áándacht: dat wordt de komende jaren – hopelijk – een speerpunt. Dan groeit die 40 mens publiek in de polder hopelijk ook weer uit tot Volle Bak.
Beste Louis,
‘Heerlen is welhaast de uitvinder van het spelen voor lege zalen, dat zullen veel met name oudere acteurs en actrices zich herinneren. ze is daardoor mogelijk ook de eerste geweest die de kat de bel aanbond. Bij onze buren (in Aken), die in een soortgelijk (eveneens 250/300.000 inwoners) stedelijk gebied opereren, zien we hoe het ook anders kan.
Op zoek naar sterke banden met de makers is PLT inmiddels ‘Kerntheater’ van het Nationaal Toneel. Waar daartoe eerder met ook Het Zuidelijk Toneel pogingen werden ondernomen. We doen veel boeiende constateringen en zoeken onze weg omhoog. De Revisor stond afgelopen seizoen zelfs twee keer. Met Toneelgroep Maastricht heeft onder de nieuwe artistieke leiding het relevantievraagstuk een andere dimensie gekregen. Dat levert een ongekende dynamiek (en publiek). Door jou uitgedaagd lever ik graag een bijdrage aan het debat hoe nu verder met het toneel in Nederland…
Goed om met elkaar vast te stellen dat er (weer) veel en erg goede toneelproducties zijn. Dat ze er daarbij veelal ook (weer) te doen is een belangrijke voorwaarde voor een weg omhoog; een weg met ook vollere zalen. Daarin schuilt echter ook meteen een probleem in het huidige tournee systeem, want met veelal ‘one night stands’ is er nauwelijks kans dat er echte liefde ontstaat. Als de voorstelling de stad ‘binnenrijdt’ is zij niet zelden een ‘vreemde’ in de stad. Niet eens een vreemde waar naar uit gekeken wordt omdat er lokaal nauwelijks reuring rond de voorstelling en haar komst is ontstaan. Implosie van lokale kunstpers, gebrek aan cultuur educatie en sterk gekorte theater budgeten (veelal zonder enige marketing afdeling, laat staan voorlichting of Pr.), maar ook ‘verzakelijkt’ theatermanagement en productie gerichte gezelschappen vormen samen de fnuikende ingrediënten mix om in Nederland tot succes te geraken.
De verantwoordelijkheid voor die reuring is daarbij het grote gat dat tussen gezelschap en podium ‘gaapt’. De gezelschapen hebben nauwelijks voldoende geld om de voorstelling te maken, de theaters hebben nauwelijks (voor) kennis van de stukken die bij hen staan. Dat kan ook nauwelijks als die gezelschappen zich ook niet nadrukkelijk aan die steden kunnen (willen) binden. Gebrek aan ‘werking’, zoals de Belg dat zo mooi noemt, is het gevolg.
Jouw “Eyes wide shut’ staat niet minder dan vier maal in ons theater, er is met gezelschap, theater en festival serieus werk gemaakt om ook de ‘werking’ kans te geven. Zie daar… een eerst succesje (we hadden er al meerdere hoor), die mogelijk ingrediënten toont die ook elders kunnen helpen.
Bij toeval kwam ik dit opinie stuk tegen. Ik heb niets met de theater wereld te maken anders dan bezoeker/toeschouwer. Over oorzaken van slecht bezochte voorstellingen weet ik dus niks. Wel heb ik een idee over specifiek deze voorstelling. Het stuk is, begrijp ik voor tgm geschreven maar blijkbaar wel met de bedoeling dat het een reizende voorstelling zou zijn door het hele land. Dan snap ik niet zo goed waarom er als locatie waar het één en ander zich afspeelt is gekozen voor een stad in carnaval sfeer en dan ook nog specifiek Limburgs carnaval. Een stuk met ook als sub titel: Een duister carnaval. U schrijft over zeer matige belangstelling in Almere en elders las ik over hetzelfde probleem in Amersfoort. Beide steden boven de rivieren waar carnaval niet echt leeft. Ik heb de lovende recensies gelezen en Volle Zalen gezien maar moet tegelijkertijd constateren dat het stuk, wonend in de Randstad niet staat in de dichts bij zijnde theaters. Ook viel het mij op dat het niet staat in steden als Rotterdam en Utrecht. Ik vraag me af of dit, niet net als de zeer geringe opkomst in steden boven de rivieren niet te maken heeft met de keuze van een Limburgs carnaval. Logische keuze op zich voor tgm maar niet wanneer je het stuk door het hele land wilt spelen. Ik vraag me af of er ook een duidelijk verschil zit in opkomst tussen bijv de plaatsen boven de rivieren en in Limburg zelf en of er ook nog verschil is in opkomst tussen een voorstelling in Brabant en België enerzijds en in Limburg anderzijds. Wanneer het bezoekers aantal toch al zo terug loopt, zijn dit soort dingen belangrijk denk ik. Dan kan het een aansprekend onderwerp zijn met goede recensies en bekende mensen maar dan haakt men af op de invulling van één en ander. Hier dus het Carnaval