Tussen breekbare stiltes klinkt geklopt, gefluit, getik, geknisper, gezoem, gekras. Dan huilt een wolf. De nacht heeft zijn eigen geluiden en zijn eigen ritme. Het is een ongrijpbaar vacuüm waarin de tijd lijkt stil te staan maar toch van alles gebeurt, met bijzondere samenkomsten, speels en stug en eindeloos fascinerend. (meer…)
Voor mij was het sowieso een openbaring om tijdens het festival 2turvenhoog te ervaren hoe krachtig en onmiddellijk de kleinsten onder ons kunnen reageren op een live voorstelling – het was immers de eerste keer dat ik mij onderdompelde in theater voor peuters. Maar de blije baby-opstand tijdens Be Kind sloeg werkelijk alles.
Avontuur voor baby’s
Deze creatie van Emilie Weisse heet in het programmaboekje van 2turvenhoog ‘een intieme kennismaking met hedendaags circus’. Dat is Be Kind zeker ook, maar mij deed deze voorstelling voor babies van zes tot achttien maanden vooral denken aan de spannende avonturen die ik ooit samen met andere kinderen beleefde in hutten en tenten, zelf gebouwd uit wat er voorhanden was, in de veilige warmte van de ouderlijke huiskamer. Be Kind draait om zo’n soort hut, eerder een kasteelruïne, op het vlakke-vloerpodium, opgetrokken uit rechthoekige platen met overal luikjes en andere openingen.
De acrobaten Jorga Lok en Joris de Jong beginnen vóór dat bouwwerk, met een ballet op zo’n plat karretje waarop je ijskasten en wasmachines kunt vervoeren. Ze duwen en slepen elkaar weg, rijden rondjes om het bouwsel, begeleid door een heel mooie, dromerige soundtrack. De babies in het publiek reageren van meet af aan met enthousiaste kreten. Be Kind is zorgvuldig opgebouwd uit duidelijk afgebakende scènes, die ieder weer een ander onderdeel aanspreken van het zintuigelijk en neurologisch baby-belevingsapparaat.
Zo komen Lok en De Jong aanzetten met een groot stuk doorschijnend plastic, dat zij op kunstige wijze immer golvend in de lucht weten te houden. Ettelijke malen laten zij het doek passeren over de hoofden van hun publiek, als een golvend schuifdak, of een heldere, maar stormachtige hemel. In een andere scène gebruiken zij een papieren prop ter grootte van een voetbal. Zij spelen met het knisperende geluid dat papier maakt als je het verfrommelt. Geleidelijk valt de bol uiteen in vellen bruin pakpapier, waarmee toegesnelde … ehh … toe-gekropen baby’s aan de haal gaan.
Tussen de scènes door duiken de twee spelers de kasteelruïne in en weer uit. Tezamen of vlak na elkaar laten zij hun handen, benen en hoofden opduiken vanuit de gaten en luikjes. Rode en witte ballen poppen uit het bouwwerk, waarna Lok en De Jong ermee aan het jongleren slaan. De baby’s zijn dan allang niet meer te houden. Zij stormen het speelveld op, niet om de scheidsrechter te molesteren, maar om hun enthousiasme te tonen, en volop mee te doen. Tot lang na het slotapplaus zijn zij daar niet meer weg te slaan.
Stiekem onder tafel
Onder de tafel verenigt de kinderen én hun ouders van meet af aan op het podium. Of liever: ónder het podium, want de twee Frans-Belgische makers, tevens performers, Anne Sara Six en Isabelle Pauly hebben een reusachtige eettafel gebouwd, bedekt met een doorschijnend tafellaken. Zij nodigen de kinderen en hun begeleiders uit om in die creatie te kruipen. Onder de tafel is een eerbetoon aan een klassieker uit het repertoire van kinderspelletjes: tijdens feestelijke etentjes stiekem tussen de benen en voeten doorkruipen van onze ouders en hun gasten.
Van onderaf zien de kids en hun ouders het schaduwspel van Six en Pauly, die om de tafel heenlopen met tweedimensionale wajang-achtige creaties: vorken en messen, doorschijnende etensborden waarop zij de ingrediënten van de maaltijd laten verschijnen en weer laten verdwijnen. De kinderen onder de tafel reageren nog het sterkst op de wajang-poes die af en toe wat van de borden probeert te snaaien. Onder de tafel is een poëtisch kleinood, dat herinneringen oproept aan de rijke Franse en Belgische strip- en animatietraditie, waarvan Les Triplettes de Belleville een beroemde uiting is. Een heel leuk idee van Six en Pauly is om ouders en kinderen na afloop zelf aan de gang te laten gaan tijdens een ‘lab’ in een belendende zaal, waar kleinere versies van dezelfde tafel staan opgesteld.
Ouders doen net zo enthousiast mee
De doelgroep van 2turvenhoog is nul tot zes jaar oud, maar het festival houdt niet al te strak de hand aan die leeftijdsgrens. Dat kan ook niet, wanneer je een performance houdt op het Arnhemplein midden in de Almeerse Stedenwijk, zoals de Belgische groep Nat gras deed met Expo-oH!. Dat plein, met zijn speeltoestellen en groen begrasde heuveltjes, behoort de buurtbewoners toe, en die maken niet zo maar plaats wanneer daar een paar theatermakers neerstrijken. Bovendien moet je als maker maar afwachten wie van hen bereid zijn om mee te doen.
Goele Van Dijck en de haren slaagden erin zo’n veertig Stedenwijkers in hun opzet te betrekken. Op het ronde grasveld in het midden van het plein stonden en lagen formaties van objecten uitgestald. Een cirkel van grote takken, gestoken in witte kartonnen kokers alsof het kniekousen waren. Glazen jampotjes, met de deksels erop in lange rijen aan elkaar gelegd. Stapels metalen potten en schalen. Dansers verbonden de verzamelingen af en toe in de ruimte met elkaar.
Van Dijck verzamelde haar publiek eerst op een afstand, op een van die groene bergjes, en vroeg hen van daaraf de opstelling te observeren door meer van die witte kartonnen kokers. Vervolgens nodigde ze hen uit om de objecten van dichterbij te komen bekijken. Velen bleven hun koker gebruiken, ook als ze bovenop zo’n glazen pot of metalen schaal stonden. De ouders deden net zo enthousiast mee als hun kinderen, merendeels ouder dan zes jaar.
Het programmaboekje van 2turvenhoog omschrijft Expo-oH! als een crossover tussen een installatie en een performance: ‘Gaandeweg vervagen de regels die bij een tentoonstelling gangbaar zijn.’ Helemaal eens, maar zelf onderging ik deze performatieve opstelling vooral als een oefening in het leren kijken. Wat je ziet, of liever nog: denkt te zien, wordt sterk bepaald door hoe je het ziet, en vanuit welk standpunt, veraf of dichtbij.
Ingrid Wolff, artistiek en algemeen directeur van 2turvenhoog, presenteerde Expo-oH! op de laatste festivaldag, zondag 16 april, ook in een zaal in het Almeerse kunstencentrum De Kunstlinie. ‘Deze voorstelling kan dat hebben, vind ik’, vertelde ze. ‘Dan moet je de makers ook de gelegenheid bieden om met verschillende settings te experimenteren.’ Want 2turvenhoog is niet alleen een plek voor kleine kinderen en hun ouders om voorstellingen te zien, maar ook voor makers om die voorstellingen te ontwikkelen. ‘Wij zijn geen festival, maar een platform’, benadrukt Wolff voortdurend. Twee ontwikkeltrajecten, De Proeftuin en Jong Beginnen die het hele jaar doorlopen, ook voor en na het festival, stellen hen in staat hun concepten te testen in kinderdagverblijven en kleuterscholen, om te kijken wat wel en niet werkt voor de kids.
Tot dat experimenteren en ontwikkelen behoort ook het groepsgesprek met makers, dat Wolff al sinds 2007 houdt na afloop van het programma op zaterdag, de voorlaatste speeldag van haar festival. Dit keer wisselden de makers vooral hun ideeën en ervaringen uit over hoe de aandacht van kleine kinderen te vangen en te behouden.
In het moment
‘Kleine kinderen leven, veel meer dan wij, in het moment’, zei Kristof Hiriart, de Franse bedenker en performer van UP! ‘In dat moment moet je hen zien te raken, moet je hen verbinden aan jou, aan wat je wilt overbrengen.’ Lukt dat niet, ‘dan lopen ze weg, dan zijn zij er ook niet’, aldus Karel Van Ransbeeck van De Spiegel, een Antwerpse familie-onderneming die al bestaat sinds 1965 – Karel nam de leiding over dit ensemble in 1985 over van zijn vader en oprichter Felix Van Ransbeeck. Op 2turvenhoog 2023 stond De Spiegel met Loopneus.
‘Sinds ik met en voor peuters werk’, bekende Hiriart, ‘kan en wil ik niet meer spelen vóór anderen, zoals een acteur in klassiek teksttheater. Als je kleine kinderen op die manier benadert, haken ze meteen af.’ De onbevangenheid van peuters maakt hen ook meedogenloos, reden waarom veel makers het volgens Wolff ‘in hun broek doen’ om zich aan hen bloot te stellen. ‘Maar dat is juist goed, dat bewijst dat ze kinderen serieus nemen.’
Kleine kinderen kennen nog geen conventies, zoals beleefdheid en zelfbeheersing. Zij kúnnen eenvoudigweg geen loutere toeschouwers zijn, op enig moment doen zij altijd mee met de makers. Die gelijkwaardigheid, gekoppeld aan de geheel eigen uitdagingen van het spelen met en voor kleine kinderen, bleek tijdens het groepsgesprek op 2turvenhoog de sterkste motivatie voor makers als Hiriart en Van Ransbeeck om helemaal voor dit publiek te gaan.
Hun overgave, én die van de kinderen, maakt dat hun soort theater vaak ook volwassenen bij de lurven grijpt. Ouders en grootouders leren hun (klein)kinderen van geheel nieuwe kanten kennen, door hoe zij op het spel reageren. Zij leren ook hun eigen rol bevragen. Tijdens 2turvenhoog neigden de meeste ouders ertoe hun kind te corrigeren, als dat het podium op wilde kruipen, of luidkeels commentaar begon te geven.
Dat hoeft niet, want de makers kennen hun kleine pappenheimers, en hebben daarmee leren werken. Veel ouders twijfelden zelf ook, en klampten na afloop de makers aan: ‘Ik wist niet goed of ik moest ingrijpen of het kind moest laten begaan.’ Mede om die reden speelde Hiriart tijdens 2turvenhoog zijn UP!, waarin hij zich puur op de peuters richt, ook in de versie Igo, waarin hij tevens hun volwassen begeleiders betrekt. ‘Want ik richt mij altijd ook tot hen’, legde hij uit. UP! en Igo, twee gedaanten van dezelfde voorstelling, karakteriseert hij zelf als ‘rituelen, metaforen van de persoonlijke constructie’.
In die zin maakt theater voor kleine kinderen ook de volwassenen gelijkwaardiger. Of, zoals Ingrid Wolff het verwoordt: ‘Peuters kunnen niet op eigen kracht naar het theater komen, daarvoor hebben zij hun ouders nodig. Maar eenmaal daar worden de peuters zelf bemiddelaars, tussen hun ouders en de voorstelling.’
Foto: Jona Harnischmacher