Haar CJP-pas bood haar toegang tot een spannende wereld. Choreograaf Nita Liem fietste met die pas in haar zak als tiener in haar eentje naar Lantaren/Venster in Rotterdam om de nieuwste dansvoorstellingen te zien – ze was vooral gek op Jiří Kylián. Zo’n veertig jaar later heeft ze zelf talloze keren op het podium gestaan en vernieuwend werk – vooral op het gebied van hiphopdans – gemaakt, waar ze in 2023 een Gouden Speld voor kreeg. Fransien van der Putt interviewt Liem over haar werk en carrière in het onderhoudende boek Nita Liem – Gesprekken met makers.

Dit boek is nummer 8 van De Nieuwe Dansbibliotheek (zusteruitgave van De Nieuwe Toneelbibliotheek), een reeks van kleine boeken die meer context moeten bieden bij de danspraktijk in Nederland en Vlaanderen. Eerder verschenen er onder andere een boek met gesprekken met Wies Bloemen en een heruitgave van een scriptie Theaterwetenschap over moderne dans.

In dit nieuwste werk heeft Van der Putt de interviews in gespreksvorm genoteerd; haar vragen wisselen de antwoorden van Liem af. Dat maakt het boek dynamisch, al kan Van der Putt er niet omheen om Liem in haar lange antwoorden veel context te laten geven. De talloze namen of jaartallen maken het geheel enigszins zwaar. Toch had het boek niet zonder al die informatie gekund; door in te zoomen op het werk van Liem en de mensen met wie zij heeft samengewerkt, komen we veel te weten over de Nederlandse dansgeschiedenis.

In die gespreksvorm is Van der Putt vooral een functionele, open vragensteller; slechts af en toe toont ze emotie of biedt tegengas. De momenten waarop ze wat meer van zichzelf laat zien zijn boeiend, bijvoorbeeld als ze vertelt dat ze onder de indruk was van een documentaire over Liems werk in Amerika.

Wat nog meer spanning had kunnen aanbrengen, is als Van der Putt ook de setting van de interviews had geschetst. Waar en hoe zitten zij en Liem bij elkaar? Hoe beweegt Liem? Ontstaat er meer vertrouwdheid tussen hen naarmate de gesprekken vorderen?

Maar misschien is het doel van dit boek vooral om Liems werk op een diepgaande manier te bespreken, waar Van der Putt goed in slaagt. Door de vele verhalen over welke rol dans speelde in Liems leven, haar lessen aan jongeren en de totstandkoming van haar gezelschap Don’t Hit Mama, krijgt de lezer een beeld van een deel van de Nederlandse dansgeschiedenis en deze bijzondere vrouw. Liem is duidelijk een pionier en een doorzetter die er mede voor heeft gezorgd dat hiphop als dansvorm institutioneel erkend werd. Ze is iemand die veel experimenteert en zich niet gauw van de wijs laat brengen, maar haar eigen pad volgt. Dat doet ze altijd samen met anderen in wier artistieke visie ze zich kan vinden – ze houdt onmiskenbaar van internationale samenwerkingen en uitwisselingen.

Dat ze veel inspiratie haalt uit allerlei culturen en achtergronden omschrijft Liem bijvoorbeeld heel mooi als volgt: ’Op het moment dat ik in Senegal Germaine [Acogny, red.] ontmoet en we staan op onze blote voeten in het stikhete zand te dansen en ik doe haar bewegingen, dan krijg ik associaties met mijn grootmoeder uit Indonesië.’

Tussen de gesprekken door zijn er pagina’s met talloze foto’s die Liems verhalen illustreren. Van een foto van haar CJP-pas, waar ze met een grote pony en een bril op staat, tot foto’s van repetities en optredens. In de laatste serie foto’s zien we Liem waar ze nu in haar carrière staat: meer als onderzoeker en kunstenaar, die tussen uitgeprinte beelden van haar eigen werk betekenis zoekt. ‘Het lichaam is een bibliotheek, zo voelt dat na dertig jaar werk,’ zegt ze tegen Van der Putt.

In de gesprekken komt af en toe het thema op voor wie Liem haar werk maakt en of ze het publiek bereikt dat ze wil bereiken. Daar zegt ze zelf over: ‘Dat is eigenlijk het enige waar ik moeite mee heb als ik terugkijk. Dat je de mensen waar je het voor doet, je artistieke collega’s of de familie van de spelers, niet bereikt, of nauwelijks. Theater blijft een niche en voor veel mensen heel ontoegankelijk.’

Maar uit het boek blijkt vooral hoe waardevol Liem is geweest voor nieuwe generaties. Doordat zij de waarde van hiphop inzag, mogelijkheden voor zichzelf en anderen creëerde, en met liefde allerlei jongeren met dans in aanraking wilde laten komen, kon deze dansvorm groeien. Door Liem hebben talloze nieuwe talenten met verschillende culturele achtergronden de mogelijkheid gekregen hun eigen danstaal te ontwikkelen.

Nita Liem – Gesprekken met makers van Fransien van der Putt is uitgegeven bij De Nieuwe Dansbibliotheek (boekje 8). Foto Nita Liem: Janita Sassen