Directeur Bas Schoonderwoerd (67) stopt eind december bij Parkstad Limburg Theaters. Dat heeft de theaterorganisatie vandaag bekendgemaakt. Na zevenentwintig jaar leiding geven aan Theater Heerlen en Theater Kerkrade gaat hij met pensioen. (meer…)
Vanavond gaat Compagnie Marie Chouinard niet op. Op het schrit_tmacher festival in Theater Heerlen zou het gezelschap 23 solo’s en duetten dansen uit 40 jaar Marie Chouinard. In plaats van recensies te publiceren, laat Theaterkrant de komende weken dagelijks mensen aan het woord die betrokken zijn bij een voorstelling die op die dag in première zou gaan. Vandaag: theater- en festivaldirecteur Bas Schoonderwoerd.
Bas Schoonderwoerd, directeur van Parkstad Limburg Theaters, zit er ontspannen bij als ik met hem facetime. Honderden voorstellingen heeft hij moeten aflasten de afgelopen weken, goed voor ruim 40.000 bezoekers en tot 1 juni alleen al twee miljoen verlies aan inkomsten, naast 1 miljoen aan kosten. Onder de afgelastingen zijn zo’n veertig voorstellingen voor het internationale en grensoverschrijdende dansfestival schrit_tmacher, dat dit jaar van 3 maart tot 24 april zou plaatsvinden in Heerlen, Aken, Kerkrade en Eupen. Twaalf maart moest ook schrit_tmacher de deuren sluiten.
Op de website staat dat voorstellingen zijn opgeschort. ‘We kijken of het lukt om voorstellingen naar het volgende seizoen te verplaatsen’, zegt Schoonderwoerd. Maar het verplaatsen van voorstellingen is moeilijk. ‘Er ontstaat een enorme verdringing in het najaar. En zeker niet-gesubsidieerde producenten hebben nu al liquiditeitsproblemen. De inkomsten ontbreken om nieuwe producties op te zetten. Soms denk ik ook dat het beter is om voorstellingen naar nog een seizoen later uit te stellen. Maar wie brengt dat op? De risico’s zijn enorm.’
Zeven programmeurs zoeken nu naar nieuwe data, in samenspraak met andere podia in Nederland en het buitenland. ‘Het is een ongelofelijke klus. Langzaam daalt het besef in dat we dit seizoen misschien wel vergeten kunnen. Ik hoop dat onze zomerfestivals – Orlando, Cultura Nova en het International Breakdance Event IBE – midden en eind van de zomer wel door kunnen gaan. En dat we dan in september weer open kunnen.’
Vanavond zou in Heerlen het gezelschap van de Canadese choreografe Marie Chouinard Radical Vitality dansen. Op 3 maart werd het festival nog geopend door premier Rutte. ‘We hadden een ongelofelijke mooie start met White Noise van de Israëlische Vertigo Dance Company (met live orkest) en de premier. Bijzonder was vooral dat Rutte in zijn toespraak zich echt met de podiumkunsten engageerde, en met ons festival. Terwijl zijn kabinet en zijn partij normaliter nauwelijks woorden vinden om hun waardering uit te spreken voor de kunsten. Hij stelde dat je aan Heerlen kon zien hoe kunst en cultuur de dynamiek mee kan aanzwengelen om een stad uit een dal te helpen. Het festival speelt hier echt een rol. Vergeleken met theaters in de grote steden in het westen heb je hier natuurlijk weinig andere aanbieders en derhalve grotere verantwoordelijkheid naar het gehele spectrum. De werking blijft daarbij ook niet beperkt tot het theatergebouw, de kleine kring of het centrum van de stad.’
Waarom doet dans het zo goed in Heerlen?
‘Dit gebied is een apart dingetje door de industrialisatie. Heerlen was een dorp totdat de mijnen werden geopend aan het begin van de twintigste eeuw en de instroom van arbeidskrachten begon. Heerlen werd daardoor een multiculturele en in zekere zin kosmopolitische stad. In 1956 tekenden ze hier het grootste podium van Nederland, waar de Nederlandse Opera en het Nationale Ballet repeteerden en het Concertgebouworkest graag langskwam.’
Toen Schoonderwoerd er begon, midden jaren ’90, besloot hij meer naar de beeldende kant van dans en theater te kijken. ‘Maastricht had al zijn prachtige teksttheatertraditie, met een goede opleiding en een goed theater. In onze regio, met zoveel talen in een klein gebied, is het logisch dat taaloverstijgende zaken meer weerklank vinden. En mensen via een beeldtaal (symboliek) verbinden is natuurlijk ook heel katholiek. We zijn dan ook nooit bij pure dans uitgekomen, waardoor we in het westen van Nederland weleens verafschuwd werden.’
Cultura Nova bestaat al vanaf 1990 en doet beeldend theater in de publiek ruimte. Dat sloot dan weer goed aan bij de het festival van de Duitse curator Rick Takvorian, schrit_tmacher, waarvan Heerlen sinds 2009 partner is. Sindsdien is het festival een Duits/Nederlands, Akens/Heerlense samenwerking. Daarvoor hebben met Itzik Galili, Joost Vrouenraets en Sjoerd Vreugdenhil gewerkt.
Curator Karin Post zegt het mooi in haar omschrijving van de plannen voor de nieuwe aanvraag: er is een culturele lijn vanuit de geschiedenis van Heerlen en de Euregio naar de actualiteit, via modernisme, urban arts en technologie. Het festival wil de identiteit van de streek verbinden met vragen over het veranderende leven in de stad. Je wil de diversiteit daarvan terugzien op de podia én in de schouwburg- en het festivalpubliek.
Maar ook kunstenaars vinden de combinatie van werken in een groot theater en op een industriële plek als Stahlbau Strang in Aken uitdagend. Wayne McGregor kon nog net het festival openen in Aken met FAR, in museum Schunck zijn dansinstallatie Future Self en in Theater Heerlen zijn Autobiography laten zien. ‘En toen moesten we dicht. Om de twee jaar wordt in Parkstad grootschalig burgeronderzoek gedaan, en de laatste keer gaf 57 procent van de ondervraagden aan in hun Theater Heerlen geweest te zijn. Onze zalen zitten altijd vol tijdens het festival, wat niet altijd doordringt tot de adviseurs in het westen. En zoals je zelf weet geraken ook recensenten nog maar mondjesmaat voorbij de rivieren.’
Gaat de verplichte opschorting ook nog iets opleveren?
‘We zitten met z’n allen in een tijd van heroverweging. Het is belangrijk dat we de balans vinden tussen ruimte voor makers en de noodzaak die steden voelen om participatie te organiseren. Wij maken ons druk over makers, de makers in de frontlinie, in de research-kamer. Die zijn het meest kwetsbaar. Maar als theaterdirecteur heb ik ook verantwoordelijkheid naar het publiek, denk ik na over de zin en onzin van theater in de stad. Het gaat hier goed omdat we de functie van verbeelding van het podium voor de stad voorop stellen. Het delen van verhalen met elkaar is essentieel.’
‘Juist in tijden van Corona is er behoefte aan ontmoeting rond dat gedeelde verhaal. Ik hoop dat de Corona-crisis het culturele debat recht kan trekken. En dat we daarbij niet alleen naar de makers kijken, maar ook naar de deelnemers, naar hoe mensen betrokken raken bij het verhaal van de kunstenaars.’
‘Niet iedereen had het door, maar Wiebes zei bij Pauw dat naar kunst kijken een hobby is. Wij weten dat kijken geen hobby is, maar de essentie van stedelijk leven vangt, dat het gedeelde verhaal de stad maakt. Onze minister kan kennelijk niet zoals in Duitsland het theater als bedrijfstak behoeden door een flinke investering. Vanuit Heerlen voel je natuurlijk het verschil, met Luik en Aken, Keulen, Brussel en Parijs zo vlak bij. Dat zijn werelden waar op een andere manier naar podiumkunst wordt gekeken, op een ander manier wordt geproduceerd.’
Dus jij ziet geen probleem van overproductiviteit of productiedwang?
‘Lange tijd is er heel veel aandacht gegaan naar het moment tot de première. Wat daarna kwam was minder belangrijk. Op dit moment wordt er nauwelijks meer gereisd. Het zijn daarbij welhaast allemaal one night stands in de steden geworden. Ik ben er voor dat de bespelingsperiode weer langer wordt. Vroeger hadden voorstellingen tachtig speelbeurten, nu ben je blij met twintig. Dat heeft gevolgen voor de manier waarop het werk aansluit bij het leven in de steden. Er wordt wel aan werving gedaan, maar lang niet genoeg aan werking. De noodzaak waarom theater wordt gemaakt, landt nauwelijks meer in de steden buiten de standplaats, buiten de eigen stek.’
‘We kijken wel naar de minister, maar die is nog heel slecht in staat iets voor de podiumkunsten te betekenen. Wij gaan natuurlijk ook een beroep doen op de noodwet, maar het is een doekje voor het bloeden. Als het rijk achterblijft, zal ik een beroep moeten doen op mijn directe broodheren en de provincie. In de steden merk je nu elke dag wat het betekent wanneer iedereen ineens achter de gordijnen belandt. Mensen missen een plek om samen te komen. Het zijn niet de stenen, maar de ontmoetingen die een stad maken. Als je daarover in debat gaat, kun je politici beter overtuigen. Dat het niet lukt via een schermpje.’
Corona kan echt een game changer zijn, om anders naar de stad en de regio te kijken en de rol van het theater daarin. De wereld is niet een optelsom van stadjes. Er moet ruimer in regio’s samengewerkt worden en de seriebespeling moet terug. En je wilt dat de hele stad in de zalen zit, niet alleen witte en grijze vrouwen. En als ze dat van rijkswege niet begrijpen, dan moeten de steden zich daar gewoon hard voor maken. En dan niet voorzichtig alleen in kleine bezettingen, maar grootschalig, hoogwaardig theater. Als je je discours daarop baseert, dan wordt de relevantie duidelijk en krijg je ook weer centen voor de kunstontwikkeling.
Foto:White Noise van Vertigo Dance Company, Rune Abro