Het theaterproject Eerst zien dan geloven, dat in Den Haag werd opgezet, richt zich op het verbinden van de geloofsgemeenschappen en de seculiere bewoners van een wijk. De Amsterdamse editie werd echter onderbroken door de lockdown. Hoe creëer je verbinding als iedereen afstand moet houden? (meer…)
Tijdens NTF Pro organiseerde The Need for Legacy een ochtend over dekolonisatie met lezingen van Reggie Baay en Nan van Houte. Nan van Houte sprak over de lessen die ze trok uit haar eigen praktijk. ‘Je praktijk kan niet inclusiever worden als je niet eerst dekoloniseert.’
‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt,’ zei Cruijff.
Zo gaat het waarschijnlijk ook met het kolonialisme dat nog steeds mijn denken en handelen bepaalt. De witte blik, het Eurocentrische perspectief, de ongemarkeerde norm: je ziet ze pas als je het doorhebt.
Op zoek naar de meest toepasselijk omschrijving van de term ‘dekoloniseren’ stuitte ik vond vooral op Engelstalige bronnen. In Nederland – ook in de academische wereld – is de reflectie op het begrip voor iets meer dan het onafhankelijk worden van de kolonieën – nog beperkt.
‘Decolonising the art institution usually means reviewing the canon and questioning its ability to include different voices or perspectives (remembering that decolonisation is not the same as diversity)’ zegt onderzoekster Zofia Cielatkowska in haar artikel Decolonising art criticism, waarin ze deze institutionele inperking van het begrip bekritiseert. (Dekoloniseren van een kunstinstelling betekent meestal herzien van de canon en bekijken in hoeverre de instelling in staat is diverse stemmen en perspectieven te laten meetellen.)
Het ‘evalueren van de canon’ is wat je tegenwoordig ziet gebeuren in de Nederlandse erfgoedsector: collectie, tentoonstellingsbeleid, naambordjes en kunstwerken in de publieke ruimte worden kritisch onderzocht op hun koloniale perspectief. Met de website Vice Versa (inmiddels opgenomen in de Theaterencyclopedie) deden we bij het TIN een onvolmaakte poging om de geschiedschrijving en documentatie aan te vullen met de uitwisselingsgeschiedenis tussen het podiumkunstenveld in de (voormalige) Nederlandse koloniën en Nederland. Te laat. Veel bronnen waren overleden, veel collecties al bij het vuilnis gezet – of ze lagen op zolders te verstoffen terwijl de bewoners te oud waren om de zoldertrap te beklimmen. Toch biedt Vice Versa veel informatie en is het goud voor wie de (neo/post)koloniale invulling van die uitwisseling eens wil analyseren.
Terug naar Zofia’s tweede deel van haar omschrijving: ‘including different voices and perspectives.’ Dat is ongeveer wat ik versta onder het huidige – min of meer verplichte – inclusiebeleid zoals dat onder andere in de Code is vastgelegd. Maar in het citaat dat ik aanhaalde gaat dat vooraf door: bekijken of je daartoe in staat bent. In Frascati heb ik geleerd dat die vraag cruciaal is. Anders zadel je de mensen die de diverse stemmen en perspectieven inbrengen op met de onmogelijke taak te vechten tegen een bierkaai.
In de serie Lieve Inclusieve, briefwisselingen tussen makers en kunstprofessionals van kleur in de TheaterMaker en rekto:verso die Neske Beks en ik twee jaar geleden startten – kwam een grenzeloze vermoeidheid bij de zwarte schrijvers naar boven. Gevolg van alledaags racisme én van de opbloei van de Black Lives Matter beweging. Niet alleen wilden al hun witte vrienden worden bijgepraat, ook hele organisaties vroegen hen opeens om bewust gemaakt te worden van hun ‘white gaze’. Als beloning werden ze vervolgens geconfronteerd met ontkenning, microagressie en verwijt.
Een volgende definitie vond ik bij de University for the Arts in Londen, die een Decolonizing Arts Institute heeft opgericht:
[Decolonizing is developing] strategies for decentering, resituating and reviewing art works and collections on their colonial, Eurocentric and imperialistic perspective.
Het draait volgens dit instituut dus om strategieën die het perspectief dat het kunstwerk representeert te onderzoeken. Maar impliciet ook om de vraag wie bepaalt of bepaalde wat kunst is, wat getoond wordt, waar en hoe. Hoe vaak niet is kunst vanuit een ander dan westers perspectief ingedeeld bij ‘amateur’ of ‘folklore’? Hier komt dus ook de ‘gatekeepers’ vraag aan de orde.
Dat was ook mijn vraag toen ik na zes jaar internationaal werk vanuit Brussel terugkwam en zag hoe weinig er veranderd was in Nederland. Ik zag dat zwarte makers veelal als eenling op een podium hun gevecht met institutioneel racisme stonden vorm te geven, terwijl het Amsterdamse stadsgezelschap nog hagelwit was in tableau, repertoire en ideologie. Ik riep om zwarte gatekeepers. Die worden nu, lijkt het, beetje bij beetje aangesteld. Maar ik zie inmiddels ook daar een beperking (dank aan Ernestine Comvalius die dat duidelijk verwoordde als de vele vergeefse kopjes koffie met witte collega’s): ook gatekeepers van kleur zullen gefrustreerd raken als wit niet bereid is het eigen koloniale, Eurocentrische en imperialistische perspectief te bevragen.
Zo komen we bij wat voor mij het dichtst bij de persoonlijke opdracht komt:
Decolonization refers to the process of deconstructing colonial ideologies of the superiority and privilege of Western thought and approaches. (….. ) decolonization involves dismantling structures that perpetuate the status quo, problematizing dominant discourses, and addressing unbalanced power dynamics.(Memorial University Canada, over de omgang met native/indigenous/inheemse kennis en kunst)
Grote woorden voor een op zich eenvoudig proces: jezelf onderzoeken. Deconstructie van een ideologie, een paradigma of een denkframe waarin je bent opgegroeid betekent wel continu op je hoede zijn: want je bent vanaf je geboorte deel van een koloniaal systeem, de ideologie van witte superioriteit is ons met de paplepel ingegoten evenals – als je tenminste wit bent en kind van west Europese ouders – je privilege dat jij de norm bent en de ander de afwijking.
Frascati was mijn school of hardknocks. Ik heb er alle fouten gemaakt die je kunt maken – van de aanname, dat personeel van kleur ook vanzelfsprekend ‘woke’ is en wil vechten voor inclusiviteit, tot de veronderstelling dat iemand die dat inderdaad wil, de taak op zich kan nemen om je hele organisatie te onderwijzen.
Die fouten heb ik mogen maken, meer dan twintig jaar geleden en ik ben er al die slachtoffers dankbaar voor. Dankzij hen ben ik een vanzelfsprekende kritische volger van het Nederlandse veld geworden. Want: Cruijff zei het al, je ziet het pas etc. Maar wat je eenmaal ziet kun je niet meer niet zien.
Vandaar dat ik nu zie dat zolang de witte Eurocentrische blik op de wereld niet wordt onderzocht door wit zelf, en Gloria Wekkers ‘witte onschuld’ niet wordt erkend, er niks zal veranderen.
Dat brengt me bij de tweede helft van het citaat: Dekolonisatie omvat het ontmantelen van structuren die de status quo voortzetten, het bevragen van het dominante discours en het aanpakken van onevenwichtige machtsdynamieken.
Dekoloniseren is dus eerst en vooral een opdracht aan wit. Een opdracht die we tot op heden vooral bij de nazaten van onze koloniën hebben gestald.
Het is een opdracht die ingrijpender en verstrekkender is dan het inclusiever maken van je praktijk. Ze liggen wel in elkaars verlengde. Ik durf te beweren dat je praktijk niet inclusiever kan worden als je niet eerst dekoloniseert. Anders zul je frustraties blijven kweken.
Openstaan voor andere perspectieven begint dus bij het (h)erkennen van je eigen perspectief.
En vooral: de grenzen van je eigen perspectief.
Nederlanders houden er niet zo van om in de spiegel te kijken.
Zo kunnen we zonder blikken of blozen ons een zelfbeeld aanmeten dat niet helemaal of helemaal niet strookt met de werkelijkheid.
Nederland heeft ook letterlijk geen geheugen. De zwarte bladzijden zijn uit de geschiedenisboeken gescheurd, zodat mythes in stand kunnen worden gehouden.
Laat ik voor mezelf spreken: Mijn bril op de wereld is die van een door haar afkomst en opvoeding geprivilegieerde witte westerling, een typisch kind van de Verlichting.
Ik voel me niet schuldig! Ik voel me wel verantwoordelijk, en ik voel me ook beperkt. Beperkt door een kijk en handelen, die in feite niet veel verschilt van de kijk en het handelen van mijn voorouders die profiteerden van kolonialisme en de slavernij. Ernestine Comvalius schreef in haar brief hoe in haar jeugd de Surinaamse cultuur werd weggesneden uit haar lijf en leven. En een zorgvuldige omgang met wat ervan restte is het laatste wat haar ten deel viel toen ze naar Nederland kwam.
Wat een verspilde rijkdom.
Wat staat ons dus te doen:
- We moeten leren. We moeten onze witte onschuld, witte vooroordeel, witte privilege leren herkennen. De beperkingen van onze kijk op de wereld inzien en beseffen hoeveel potentie we laten liggen. Dat allemaal kan door te lezen, te studeren en te gaan luisteren naar mensen met een andere culturele achtergrond dan de onze – zonder van hen te vragen ons te onderwijzen. Gewoon: lezen en luisteren als ze zich uitspreken.
- Wij kunnen onze geschiedenis herschrijven en de imprint ervan op het heden erkennen en analyseren. Musea kunnen iets doen aan de herschrijving van de geschiedenis. Het theater kan verder gaan en de pijn, de emoties en de patronen die doorwerken in het heden blootleggen. Er is echt heel veel meer te doen dan voorstellingen maken op basis van Couperus of Douwes Dekker.
Gaan we dan preken voor eigen parochie? Was het maar waar!
De serie Lieve Inclusieve krijgt een vervolg met een witte editie; open brieven, waarin kunstprofessionals spreken over wat ze doen en waar ze tegen aan lopen bij het dekoloniseren van hun praktijk.De eerste editie verschijnt in het januarinummer van Theaterkrant Magazine en wordt geschreven door Carly Everaert en Selm Wenselaers.
Lees ook: Reggie Baay: ‘Met dat kolonialisme moeten we ook hier afrekenen’
foto Anna van Kooij
“We moeten onze witte onschuld, witte vooroordeel, witte privilege leren herkennen.”
Het is niet de enige zin in het betoog van Nan van Houte waarin ‘we’ de les wordt gelezen.
‘We?’
Het zou flauw zijn om te veronderstellen dat Nan van Houte zich zo vereenzelvigt met haar rol van koningin van het culturele antitracismedebat dat ze het over ‘wij’ heeft wanneer ze eigenlijk ‘ik’ bedoelt en dat ze met haar vermaningen dus vooral zichzelf aanspreekt. Aannemelijk is dat ze een groep mensen op het oog heeft – een groep waarvan ik, bleekhuidig en werkzaam in de theatersector, deel uitmaak.
“We…”
We moeten…”
Wie is Nan van Houte om te bepalen wat ik moet? Wat weet Nan van Houte van hoe ik denk en van wat ik doe? Op grond van welke kennis en met welk gezag spreekt zij een oordeel uit over hoe ik, een van die velen die tezamen haar ‘we’ uitmaken, me wel of niet bewust ben van de onheroïsche onderdelen van onze geschiedenis, van misstanden die tot vandaag door blijven werken, van vooroordelen en tekortkomingen? Heeft zij radarogen waarmee ze kan zien hoe wel of niet bewust ik me ben van mijn ‘witte privilege’ en hoe ik me daar wel of niet toe verhoud in het werk dat ik doe? Beschikt zij over een maatstaf waarmee uitgemaakt kan worden of ik wel of niet ‘gedekoloniseerd’ ben?
Ik ben niet zo gecharmeerd van dit belerende verhaal dat, een tracé volgend van allerlei onbewezen veronderstellingen (“Nederland heeft geen geheugen.” ‘Nederlanders houden niet van in de spiegel kijken.” “Je bent vanaf je geboorte deel van een koloniaal systeem, de ideologie van witte superioriteit is ons met de paplepel ingegoten.”) uitkomt bij een rijtje verplichtingen.
“We moeten…”
Kunst is niet “moeten”, maar “willen”, “durven” en “kunnen”.
Bovendien: kunst is ook vrijheid – en we weten dat overal waar over “moeten” wordt gesproken altijd ook “dat mag niet” zich roert. Ik huiver voor de dag waarop we uit de mond van Nan van Houte te horen krijgen wat we in het theater zoal niét mogen doen of nastreven.
Rob de Graaf.
Tenenkrommend.
dag Rob,
Wow… ik schrok. Maar allereerst hoop ik dat het je goed gaat.
Ik ga even niet in op je witte fragiliteit (sorry, ja zo heet dat wel… het spijt me) omdat ik daar liever een keer persoonlijk met je over praat of zoom. Ik heb je altijd hoog gehad, dat weet je. En dat wil ik graag zo houden ook. – en ik ga dit gesprek nog maar zelden aan publiekelijk.
Maar wel wil ik je zeggen dat ik schrik van je laatste zin: ‘Ik huiver voor de dag waarop we uit de mond van Nan van Houte te horen krijgen wat we in het theater zoal niét mogen doen of nastreven.’
Waarom zo’n sneer?
Want niet om het een of het ander maar ik vind het wrang dat ik liefhebber werd van jouw teksten in het theater waar Nan de scepter zwaaide.
Daar werd ik tot jou, Jongewaard, Dood Paard en vele anderen geïntroduceerd. En ja, Nan is een vriendin en collega dus ik ben natuurlijk niet neutraal.
Maar daarom juist Rob: waarom zo zuur?
Hoe kan je zo’n laatste zin schrijven zonder bij die hoogtij-jaren stil te staan?
Goeds,
Neske
Hallo Rob. Ja tuurlijk laten we het over jouw gekwetstheid hebben.
Erg flauw om je af te laten leiden door woorden als we en moeten.
En dan te pronken met woorden als kunnen en willen.
Bijzonder Rob dat als iemand onderdrukking en ongelijke verhoudingen van eeuwen aan de kaak stelt en daar ruimte voor maakt dat jij je als terecht gearriveerde schrijver je dan zo grotesk onderdrukt voelt. Wat kost het je om die historische asymmetrie en het werk dat ons allen nog te wachten staat te erkennen?
Blijkbaar veel.
Ben je dan dermate geïnvesteerd in hoe de verhoudingen lagen dat je een veranderend historisch besef en gesprek niet goed kan verdragen en zo slecht doordacht maar diep uit de tenen moet aanvallen?
Zit het werkelijk echt enkel in het door Nan gebruikte woord -moeten-?
Mogen we Nan’s jarenlange reis met dit onderwerp tot dit soort banale karakterisering reduceren?
Volgens mij nuanceert Nan genoeg door te zeggen niemands schuld maar ieders verantwoordelijkheid. Ik lees een heel diplomatiek afgewogen verhaal. Ik lees nergens dat Nan zich beter voelt of dit doet om moreel boven anderen uit te torenen als een koningin. Of is dat een diskwalificatie uit een niet zo charmant populistisch handboek Rob? Nee dat zou een progressieve schrijver van jouw kaliber misstaan. Ik verwacht van iemand die ik zo bewonder echt een meer afgewogen minder uit de heup bijdrage aan een belangrijk gesprek.
Mijn vraag aan jou is Rob:
denk jij dat wij Nederlanders of wij als theatergemeenschap er al zijn?
Kan het zijn dat we dat ooit dachten en dat de conclusie dat er nog veel werk is soms moeilijk is te rijmen met ons beeld van onszelf?
Kortom: waarom is Nan’s verhaal volgens jou zo out of line? Welk taboe is door haar verhaal zo sterk aangeraakt?
In nog altijd grote bewondering voor je werk en staat van dienst. Een hartelijke groet.
Gable Roelofsen
Een paar opmerkingen, als reactie op de reacties op mijn reactie op de tekst van Nan van Houte.
Er wordt gezegd dat het flauw van mij is om me te richten op ‘we’ en ‘moeten’. Maar het betoog mondt toch echt uit in ‘Wat staat ons te doen?’ en ‘We moeten…’ Ik weet niet wat er flauw aan is als ik die oproep, en ook die meervoudsvorm, serieus neem.
Er wordt gevraagd ‘welk taboe er door haar verhaal zo sterk [wordt] aangeraakt’. Taboe is een groot woord, maar (sorry voor het repetitieve) het heeft voor mij toch echt te maken met dat ‘moeten’. Wij moeten niets – niet van een overheid, niet van een geldverstrekker – en laten we ook van elkaar niets ‘moeten’.
Op een betere wereld hopen we allemaal. En burgers met een eigen morele, wettelijke en politieke verantwoordelijkheid zijn we ook allemaal. Maar we moeten (!) elkaar vrij laten en ons werk niet ondergeschikt maken aan maatschappelijke of cultuurpolitieke wenselijkheden.
Er wordt geopperd dat ik me ‘grotesk onderdrukt voel’, dat ik last heb van ‘gekwetstheid’ en dat ik een ‘veranderend historisch besef en gesprek niet goed kan verdragen’. “Hier herken ik mij niet in,” zeggen we dan. Ik ben niet achterlijk en besef heel goed dat ik door niets en niemand onderdrukt word. Gekwetst ben ik evenmin – hoe scherp de woorden van Nan van Houte ook zijn, mij verwonden ze niet. Wel roepen ze gedachten op, maar denken doet gelukkig geen pijn. En het gesprek over de geschiedenis, over de actualiteit en over onze voortdurend veranderende collectieve en individuele blik daarop voer ik maar al te graag – ook in de vorm van theaterteksten die ik schrijf.
Ik zou ‘pronken’ met woorden als ‘kunnen’ en ‘willen’. Hoezo pronken? Ik gebruik in alle nuchterheid woorden die voor mij essentieel zijn als we het hebben over dingen maken, over grensverkenning en -overschrijding, over verbeelding.
Tenslotte: mij wordt de vraag gesteld of ik denk ‘dat wij Nederlanders of wij als theatergemeenschap er al zijn.’ Natuurlijk niet! En ik zal het nog sterker stellen: we zullen ‘er’ nooit zijn. Altijd zal er een ander ‘er’ zijn, waar we (of waar sommigen van ons) naar op zoek zijn. En altijd zullen we met verwondering terugkijken naar tijden die achter ons liggen: “Hè? Deden we dat toen zo? Dachten we dat echt? Vonden we dat gewoon? Ging het daar en daar heel vaak en daar en daar bijna nooit over?” Steeds opnieuw zullen er actualiteiten en ontwikkelingen en cultuurpolitieke twistpunten zijn – en iedere keer weer staat ieder van ons voor de keuze op welke manier we ons daartoe verhouden – in de dingen die we maken en in de manier waarop we onze praktijk organiseren. Maar laten we elkaar niet de maat nemen en niet elkaars cultuurpolitie zijn. Ik zeg het nog een keer: als we eenmaal aanvaarden dat we met ons werk ‘iets moeten’, dat er een maatschappelijk doel is dat door de kunst en dus ook in ons theaterdomein moet worden nagestreefd, dan kunnen we niet raar opkijken als er vervolgens vanuit enige richting wordt gedecreteerd dat we iets anders ‘niet mogen’.
Rob de Graaf.
Beste Rob,
Het hele punt is dat de tijden die achter ons liggen zolang ze niet volwassen verwerkt worden NIET achter ons liggen. Het is een luxe om elke dag fris en fruitig te kunnen doen alsof er een vers geschiedenis loos bord eten voor ons staat. Je spreekt alsof we elke dag vers en open opnieuw moeten kijken. Die luxe heeft niet iedereen. Zeker niet mensen die leven met de historische achterstand en herhalende uitsluitende patronen.
Het is zo bijzonder dat je zo valt over het woord moeten. Want als er een paar dingen zijn waarvan het extreem helder is dat er nog veel werk aan de winkel is dan zijn het bijvoorbeeld het klimaat en raciale ongelijkheid. Daar verandert niets zolang we niet ook onze dagelijkse micro beslissingen tegen het licht houden. Dat haalt ons uit gewoonten. Daar moeten wij dingen. Natuurlijk levert dat irritatie en frictie op. Maar van Nan een boze koningin maken die jou iets oplegt is gewoon een vorm van op de messenger schieten. Een respons om maar niet volwassen het beest in de bek te kijken van hoe onze koloniale erfenis nog doorspeelt in ons heden. Als je zegt. Nan kan niet in mij kijken. Dan geloof je en dat spreekt ook uit je Tekst dat jij als wit mens los staat van de pijnlijke geschiedenis. Dat die geschiedenis niet van jou maar wel van de ander is. Jij kijkt immers elke dag vers opnieuw naar het nu. Prima dat dit denken nieuw voor je is. Maar waar komt het idee vandaan dat als iets nieuw voor je is, jij het toch niet hoeft te bestuderen? Is dat geen teken van supremacy?
We moeten dingen en je weinig subtiele einde van je tweede reactie suggereert dat je in de toekomst wellicht dingen niet mag. Zeg maar dictatuur. Maar het enige wat er in dit tijdsgewricht gebeurt is machtsverschuiving. Geen onderdrukking. Jij mag nog steeds alles zeggen en doen. Alleen praten er nu mensen terug. Mensen die eeuwen minder of geen stem hadden mogen nu ook dingen zeggen. Verwar Aub het woord moeten niet met onderdrukking. Als m’n partner zegt we moeten links en ik wil vanuit autonomie naar rechts dan leef ik ook niet meteen in onderdrukking in m’n relatie. Onderzoek aub je allergie tegen de boodschap en verplaats je een keer in mensen die de luxe niet hebben gehad om nog te geloven in het jaren zestig idee dat elke dag een onbeschreven blad is. Dat is het namelijk niet. Aan het zogenaamde witte vel zelf ging een hoop ellende vooraf. Ik kijk uit naar je theaterTeksten over deze zoektocht. Ik hoop dat je in die teksten de belichaamde ervaring van mensen die die uitsluiting hebben ervaren laat prevaleren boven de conservatieve paranoia van de ingebeelde onderdrukking, want je gedachten in deze lijn zijn zeg maar niet je sterkst doordachte gedachten. Maar jij zal jezelf wel als roepende cassandra in de woestijn zien. Slachtoffer van de anti racisme aristocratie, die jou wellicht je vrijheid gaat ontnemen. Een klassieke omdraaiing.
Die piste pakken is ook makkelijker dan het werk oppakken dat wij allemaal MOETEN doen. Ik snap het.
Voor mij is de kern waarom je tweede reactie giftig is deze: je brengt een voor mij, en voor velen, belangrijke wezenlijke fysiek beleefde emancipatoire strijd terug tot een lezing waarin mensen handelen vanuit cultuurpolitieke wenselijkheden. Dat is cynisch en naar. Dat strookt niet met het beeld van jezelf maar dat is gewoon onwil en onaardigheid. Onwil om je in een ander te verplaatsen. Je shopt in de geschiedenis. Nogmaals die luxe heeft niet iedereen.
Laten we stoppen met technisch kletsen over woorden. En aan de slag gaan.
Hear hear ! @Gable, @Romana en @weerGable…
Maar Rob? Op mij geen antwoord in je tweede betoog.
Mijn vragen worden totaal genegeerd. Dank je (not).
Dus nogmaals: ten eerste, waarom die laatste zin? En ben je het oneens met wat ik zeg?
Los van de dekolonisatievraag wou ik juist daar graag antwoord op, want die zin klonk seksistisch en zelfs misogyn.
Ten tweede laat ik me niet vangen door je tweede betoog Rob… ;)
Het is een staaltje puik verstoppertje spelen achter een paar algemeenheden, die je uitschreeuwt. (Door Gable terecht als een klassieke omdraaiing geduid.)
Als je niet Rob de Graaf was zou ik er geen eens aandacht aan besteden, want nergens lees ik enig bewustzijn over positie noch privilege, noch centrering terug.
Dus soit. Als je niet antwoordt op mijn vraag, will I rest my case en is het niet anders: wederom teleurgesteld in iemand die ik vroeger als een rolmodel, voorbeeld of gelijkdenkende zag.
Zie ook Ted van Lieshout. Zie ook Ilse Warringa. Etcetera…
De tol van voortschrijdend inzicht? (met name als het over dekolonisatie en centrering gaat)
Maar misschien is dit net zoiets als geïnternaliseerd racisme.
Misschien is er een uitsluitings-pijn in jou geïnternaliseerd die maakt dat je nu met diezelfde stok naar anderen slaat? Als de ander in vrouw en BIPOC-mensen.
‘Wie denken ze wel niet om mij te komenv vertellen wat ik wel of niet mag?’
Wrang Rob, omdat je dat via je teksten al decennia doet. En jij mag dat dan wel?
Ja, misschien is het zoiets. Maar respectvol en met enig bewustzijn over waar je vandaan komt klonk het niet in je eerste schrijven.
Beste Rob,
Ik was niet van plan op je te reageren, omdat ik het me kon permitteren te denken dat de sop de kool niet waard is. Maar nu ik zie met hoeveel respect voor jouw kunstenaarschap Gable en Neske zich de moeite getroosten om jou iets duidelijk te maken, realiseer ik mij dat dat het zoveelste bewijs is van mijn privilege. Echt pijn doe je me niet, ik vind je aanval vooral onbenullig.
Jammer dat je er niet bij was die 2e september, bij de Need for Legacy bijeenkomst in het kader van NTF PRO. Het thema was ‘dekolonisatie’ en getuige de reacties uit de zaal was daar wel behoefte een antwoord te zoeken op de vraag ‘wat dat is’ en ‘hoe je dat doet’. Ik pretendeer niet dat ik de antwoorden weet, maar zoek wel mee. Omdat ik mij nog steeds onderdeel voel van het veld waar al die NTF-PRO-deelnemers uitkomen, meen ik mij een ‘wij’ te kunnen aanmeten (net zoals jij dat doet overigens, zie hierboven). Dat ik niet namens jou sprak is duidelijk, dat je mijn verhaal niet wil horen, ook. Maar omdat je ook Gable’s en Neske’s reactie niet wil horen kan ik toch echt zeggen dat WE MOETEN leren luisteren en ons verdiepen. En dan sluit ik jou niet uit.
De bijeenkomst op 2 september mondde uit in de oprichting van een leesgroep en een aantal aanmeldingen voor de briefwisseling ‘Lieve Inclusieve – the white edition’. Mocht je je aangesproken voelen, dan weet je me te vinden.
Beste Rob, beste anderen,
Ik kan me enorm vergissen, maar volgens mij is er sprake van verwarring over waar Nans speech over ging.
Volgens mij is die een appél op ons als (witte) mensen, om ons te verdiepen in de materie van (de)kolonisatie. Terwijl ik uit jouw reactie lees Rob, dat je vindt dat je wérk niet gedicteerd moet worden door iemand anders, dus ook niet door maatschappelijke onderwerpen. Maar daar gaat het volgens mij niet over. Schrijf vooral stukken over de paringsdans van bijen (om maar wat te noemen), maar wellicht kun je je als mens wel engageren met je medemens. Als je betoog over ‘ik hoef niets’ over dat als mens engageren, los van je werk, gaat, en ik me vergis over de verwarring, nou ja, dan sluit ik me aan bij al het bovenstaande. Einde poging tot close reading.
Ik zit nog door te denken en realiseer me ook dat het ook wél over werkpraktijken gaat maar dat dat verschillende implicaties heeft voor verschillende werkpraktijken. Denk nog steeds dat het geen opdracht is om toneelstukken te gaan schrijven over dekolonisatie maar wel om je rekenschap te geven over wat je kan betekenen in het denken erover en dat dat dan wel weer zijn weerslag kan hebben op werk. En dat die weerslag explicieter is als je bijv een productiehuis runt.
Beste Nan en bovenstaanden,
De inversie van een paradigma is nog steeds hetzelfde paradigma. Ook Nietzsche is nog steeds een Platonist hoezeer hij zich ook uitsprak tegen Plato: waarom? Omdat hij met zijn omdraaiing van het Platonisme nog steeds geheel put uit het denksysteem waartegen hij zich verzet.
Dekolonisatie.
Een nieuw beschavingsideaal? (Open vraag!)
Mocht het antwoord hierop luiden: ja. Is de oproep van Nan daarmee niet net zo paternalistisch en patriarchaal als het systeem (kolonisatie) waartegen het zich verzet? Is dit daarmee niet simpelweg een nieuwe vorm van kolonisatie geworden?
Volgens mij is dit waar Rob de Graaf mogelijk aanstoot neemt in de woordkeuze van Nan. Een woordkeuze, dat zullen jullie ongetwijfeld met me eens zijn, die toch niet neutraal is. Het moeten, de opdracht – het ideaal: dekolonisatie. De uitkomst: kolonisatie.
Kolonisatie, dat wil zeggen: overrompeling, geweld (‘masculiniteit’ in enge zin) en onderdrukking. De toon van de reacties op Rob is immers erg agressief. Hoe valt dit te legitimeren? Kolonisatie ging met geweld gepaard onder het mom van een ideaal binnen een praktijk van exploitatie*, dus de-kolonisatie ook?
Re-tributie (wraak) =/= con-tributie.
Re-tributie (wraak) =/= re-presentatie.
Hoe groot de wens ook is om uit ons huidige Europese paradigma te ontsnappen (een verlangen dat ik deel): verlossing van wraak en een ander begin (geen inversie) zijn volgen mij twee randvoorwaarden. Anders, zo luidt deze these, leidt dit enkel tot een verdere ingraving van ons (Europees) nihilisme.
Het risico is dat we ons buiten het paradigma wanen waar we ons nog middenin bevinden.