Choreografe Krisztina de Châtel maakte in 1984 de voorstelling Thron samen met de Duitse kunstenaar en choreograaf VA Wölfl. Vanaf 3 oktober reist de voorstelling na dertig jaar weer langs theaters en musea, zoals het Kröller-Müller Museum en het Gemeentemuseum Den Haag. Krisztina de Châtel: ‘In mijn dans gebeurt er veel in het lichaam, maar […]
‘Nog steeds kon ik er geen genoeg van krijgen om alleen al in dat draaien met de armen, waarmee voor mij toch alles was begonnen, af te tasten wat mogelijk was. […] Met daarbij aldoor die vraag als begeleiding, op het filosofische af: “Wat is dat, dans?” Alsof die vraag mijn muziek was.’
Als choreografe Krisztina de Châtel in 1969 naar haar oma in Dordrecht reist en in het verlengde daarvan het Holland Festival bezoekt omdat ze had begrepen dat het daar allemaal gebeurde, ziet ze voor het eerst een dansvoorstelling van de Nederlandse danser, choreograaf en docent Koert Stuyf (1938). Ze voelt zich aangetrokken tot zijn eigentijdse geest. Eerder is ze al vertrokken uit haar geboorteland Hongarije om een dansopleiding aan de Folkwangschule ‘de enige vernieuwende dansopleiding in die tijd’ in Essen te volgen.
In het boek Dans! Denk! (Querido 2017) dat filosofe Désanne van Brederode schreef over het leven en werk van Krisztina de Châtel wordt duidelijk hoe belangrijk Stuyf voor De Châtels denken over lichaam en beweging is. In dialoog met de choreografe schrijft Van Brederode over persoonlijke ervaringen in De Châtels jeugd en haar verdere ontwikkeling die haar werkwijze hebben bepaald. Dans! Denk! is zo een onderzoek naar de intenties van de choreografe. Duiding volgt aan de hand van filosofische beschouwingen. Nietzsche geldt daarbij voor De Châtel als baken.
Het boek is een reis geworden waarin de relatie tot beweging, ruimte en muziek wordt ontleed. De Châtel vertelt over gevonden of bestaande bewegingen versus bedachte bewegingen, over haar ervaringen met dansers, amateur of professioneel, psychiatrische patiënten of vuilnismannen. ‘Een danser die niet in zijn lichaam voelt en ervaart wat hij staat te doen, die al in de repetitiefase mechanisch uitvoert wat hem wordt opgedragen, kan uiteindelijk weliswaar perfect de kunstjes beheersen, en toch wil ik dat soort kunstjes niet over het voetlicht brengen. Het is knap. Knap maar steriel.’
Via verschillende aanvliegroutes belandt ze bij voorstellingen als Staunch, Lines, Waltz en Föld. Dans! Denk! gaat niet alleen over de persoon en choreograaf De Châtel, over haar intenties en ideeën die een filosofisch kader krijgen, maar de kunstenares praat ook over de sentimenten die in de huidige maatschappij leven. Zo wordt ze gedwongen haar liefde voor Hongarije te heroverwegen onder het bewind van Victor Orban.
Doordat er zoveel verschillende invalshoeken worden gezocht is de afstand tussen de voorstellingen in het boek soms groot. Ook de reflectie op het schrijven ervan zelf – ongetwijfeld een complex proces – leidt soms af. Maar de essentie van wat De Châtel interesseert en drijft, komt gelukkig sterk naar voren in het boek.
Hoe zij in de wereld staat en wegen vindt om zich uit te drukken in beweging en ruimte: ‘Volgens haar is het grote misverstand over om het even welk scheppingsproces dat het steeds van chaos naar orde zou gaan. Een mooi, ook begrijpelijk beeld, maar het tegendeel is evengoed waar: er is een natuurlijke ordening waar te nemen in de fysieke werkelijkheid, maar ook in de patronen waarin gedachten zich vormen. Er is een, bij benadering, zuivere redeneertrant mogelijk, zeker in de wiskunde, er zijn harmonische wetten en ritmes in muziek… En pas door die te kennen kun je er eigenheid en vrijheid en wanorde in aanbrengen, of er zelfs mee breken. Kun je lichamen bewegingen laten maken die zowel de dansers als de toeschouwers als “onnatuurlijk” beleven.’
Dat het werk van De Châtel daardoor vragen oproept is evident, ze maakt de menselijke ervaring tot onderwerp zonder al te concrete handvatten te geven: ‘Herkenning zonder (…) ijkpunten is per definitie pijnlijk, verstorend, of op z’n minst ongemakkelijk. De toeschouwer weet zich beroofd van aanknopingspunten in de werkelijkheid buiten, en in de werkelijkheid van zijn levensverhaal. Wat hij ziet, of hoort, of beide, treft hem, misschien zelfs als een klap in het gezicht, het gonst na, toch moet hij blijven kijken, hij weet dat hij iets herkent, maar wat dan?’ Het zijn zulke dissonanten die volgens De Châtel het voelen en het denken activeren, juist omdat ze iemand niet troostend bevestigen in wat hij al kent en weet, maar een geheel onbekend domein doen betreden.’
Het zijn passages als deze die Dans! Denk! interessant maken en een must-read voor iedereen die meer wil weten over hoe de blik van een choreograaf op de wereld wordt gevormd. De Châtel laat zich in het boek zien als een kunstenaar met een doorwrochte visie op mens en maatschappij, wat ook blijkt uit haar nimmer aflatende nauwe betrokkenheid bij het dansveld.