Koen van Dijk, voormalig artistiek directeur van muziektheaterlaboratrium M-Lab, schrijft, regisseert en vertaalt musicals. In een reeks columns geeft hij een introductie op zijn geliefde genre. Vandaag: over ‘Send in the Clowns’. (meer…)
Koen van Dijk, voormalig artistiek directeur van muziektheaterlaboratrium M-Lab, schrijft, regisseert en vertaalt musicals. In een reeks columns gaf hij de afgelopen weken een introductie op zijn geliefde genre. Vandaag de afsluiter: Over vernieuwing.
Over vernieuwing in de musical. Ja, dát willen we allemaal: vernieuwen! Maar hoe doe je dat? Hoe werden eerder vernieuwende musicals geschreven?
Oscar Hammerstein schreef een eeuw geleden de eerste echte musical: Show Boat. Dát was vernieuwend. Hij schreef ook de eerste musical waarbij dans volledig geïntegreerd was in het verhaal: Oklahoma!. Hij schreef de eerste musical met een dramatische afloop: Carousel. En de eerste concept-musical, met een abstract decor en het ensemble als Grieks koor: Allegro.
Sondheim volgde zijn mentor op als de grote vernieuwer door voor elke nieuwe musical een nieuw muzikaal idioom te kiezen. Hij vervolmaakte de conceptmusical en koos ongebruikelijke, serieuze onderwerpen.
Jonathan Larson en Lin-Manuel Miranda waren vernieuwend in hun gebruik van rock-muziek voor Rent, resp. hiphop-muziek voor In the Heights en Hamilton.
De vraag is: was het de opzet van deze mensen om te vernieuwen? Mijn antwoord: welnee. Deze makers combineerden hun eigen (muzikale) smaak met een verhaal dat voor hen heel persoonlijk was. Ik zou willen beweren: zij maakten wat ze zelf graag zouden willen zien; de musical die nog niet bestond en dus gemaakt moest worden. De onderdelen van de musical bestonden al wel, de vernieuwing zat ’m in het combineren van deze onderdelen tot een compleet nieuwe vorm. Het resultaat blijkt dan vernieuwend te zijn.
(Terzijde: veel mensen beschouwen Hamilton als de meest vernieuwende musical van de afgelopen jaren. Maar het briljante van Lin-Manuel Miranda schuilt in het combineren van bestaande elementen. Hij combineert zijn voorliefde voor hiphop met een verhaal dat hem persoonlijk raakt. Hij gebruikt daarbij de vertel-structuur die hij kent van Sweeney Todd en smeedt het samen tot een briljante nieuwe musical.)
Publieksonderzoek heeft geen enkele zin. Is al geprobeerd. Als je denkt zó te vernieuwen, word je teleurgesteld. Publiek kan alleen maar refereren aan wat het eerder zag. Maar het komt het liefst naar het theater voor iets wat het nog nooit gezien heeft.
(Stel je voor: Lloyd Webber & Rice schrijven Jesus Christ Superstar omdat uit publieksonderzoek is gebleken dat er behoefte is aan een rock-versie van de Matthäus Passion!)
Ik zag enige tijd geleden op Netflix de documentaire ‘Best Worst Thing That Ever Could Have Happened’ over Merrily We Roll Along (1981) van Sondheim, Furth & Prince. Hartverscheurend. Je ziet iedereen keihard werken om een droom te verwezenlijken en daarna hoe die droom uiteenspat. Merrily heeft maar 16 reguliere voorstellingen op Broadway gespeeld…
Merrily was vernieuwend, in veel opzichten, maar niet omdat er naar vernieuwing gezocht werd. Het was een duidelijk exponent van de drie grondregels van Sondheim ’Content dictates form’, ‘Less is more’ en ‘God is in the details’.
De oer-opvoering van Merrily werd neergesabeld door de pers. Ook het publiek begreep niets van deze musical die nu als meesterwerk wordt gezien. En Sondheim had geen enkel idee hoe hij na Merrily verder moest. Hij overwoog zelfs te stoppen met schrijven.
Het was schrijver/regisseur James Lapine (o.a. Falsettos) die hem jaren later weer aan het schrijven kreeg. Lapine vroeg Sondheim om samen iets nieuws te schrijven, ver weg van de grote Broadway-theaters. Ze gingen te werk bij het Off Broadway-theater Playwrights Horizons. En dat bood werkelijk een nieuwe horizon aan deze schrijvers…
De creatieve crisis waar Sondheim op dat moment in zat werd het uitgangspunt voor hun nieuwe musical. Of nou ja, waarschijnlijk was het andersom: hun nieuwe musical bleek na enige tijd te gaan over een creatieve crisis.
Het werd Sunday in the Park with George. Een musical over vernieuwing in de kunst. Over de schilder George Seurat, die hartstochtelijk schildert maar door niemand begrepen wordt. Over de onmogelijkheid om op zoek te gaan naar vernieuwing. Want vernieuwing dient zichzelf aan. Het is geen doel, maar het resultaat van een persoonlijke keuze.
Die persoonlijke keuze kán tot vernieuwing leiden. Dus ook tot een vernieuwende musical. Het werk kan niet persoonlijk genoeg zijn. In onderwerpkeuze, in muzieksmaak, in dans, in vormgeving, in vertelvorm. Daarna komt het eindeloze schaven en herschrijven om te kijken of de persoonlijke fascinatie ook kan aansluiten bij een publiek. ‘De eerste versie schrijf je met je hart, de tweede versie met je hoofd’, zei Maria Goos mij eens.
Het antwoord op de creatieve crisis van Sondheim was dus… een nieuwe musical. Misschien wel de meest vernieuwende musical ooit. Sondheim en Lapine lieten hun personage George de vragen stellen waar zij zelf mee worstelden en lieten zijn geliefde Dot het antwoord geven. Is dat niet prachtig? Op die manier geeft een schrijver antwoord aan zichzelf. Dit is een deel van Dots slotlied:
Stop wondering if your vision
is new.
Let others make that decision,
they usually do
You have to move on
[…] Anything you do
Let it come from you
Then it will be new
Give us more to see
Er is tot op heden maar één professionele Nederlandse productie geweest van Sunday in the Park with George: M-Lab, 2010. Met Alex Klaasen als George en Elise Schaap als Dot. Zeer succesvol: 5 sterren Volkskrant, 5 sterren NRC. M-Lab kreeg dat jaar, met name voor deze voorstelling, de Prijs van de Nederlandse Theaterkritiek.
Meedoen aan de Musical Awards werd ons dat jaar niet toegestaan. Er waren dus geen nominaties, geen winnaars.
Foto: Hamilton op Broadway, Joan Marcus