Musicals over de Nederlandse geschiedenis – en dat zijn er heel wat – gaan over witte verhalen en witte mensen en versterken zo een nationaal zelfbeeld waarin voor mensen van kleur geen plaats is. De herziening van de musical Soldaat van Oranje is een mooie kans om deze geschiedenis inclusiever te vertellen, betoogt muziek- en theaterwetenschapper Yente van Hulst.

Soldaat van Oranje stopt in huidige vorm, kopte het recente persbericht over de succesvolste Nederlandse musical aller tijden. Over een aantal maanden gaat een herziene versie in première die, wie weet, opnieuw honderdduizenden mensen zal laten genieten van het levensverhaal van Erik Hazelhoff Roelfzema. Wat er ‘herzien’ gaat worden is niet bekend. Wellicht gaat de tribune sneller draaien, worden er nieuwe details uit het leven van Prins Bernhard ingevoegd, of worden extra nummers geschreven. Ik vraag me vooral af of de makers de urgentie voor meer diversiteit in de Nederlandse musical omarmen en vernieuwingen zullen doorvoeren die de veertien jaar oude musical naar 2024 brengen.

De Nederlandse musical brengt sinds jaar en dag vertrouwde verhalen over onze maatschappij, geschiedenis en cultuur. Van de Elfstedentocht in De Tocht (2023) tot de Limburgse watersnoodramp uit 1993 in Het was Zondag in het Zuiden (2023), en van oorlogsdrama’s als Soldaat van Oranje (2010) of De Tweeling (2015) tot biografische odes aan nationale iconen zoals 14 De Musical (2021) over Johan Cruijff of Hij Gelooft in Mij (2012, 2022) over André Hazes.

Deze producties prikkelen avond aan avond het culturele geheugen van het Nederlandse publiek. Deze verhalen en nationale (anti-)helden ‘vormen culturele sporen binnen het Nederlandse nationale discours’, aldus Bart Dieho in zijn publicatie De Nederlandse musical: emancipatie van een fenomeen. Over wiens culturele geheugen het precies gaat, blijft onbenoemd, maar is eenvoudig vast te stellen: de nationale identiteit van de Nederlandse musical is voornamelijk wit en mannelijk, en gaat voorbij aan de diversiteit van de huidige Nederlandse samenleving en van haar geschiedenis.

Deze vertrouwde verhalen worden bovendien – onbewust of onbedoeld – geconstrueerd vanuit een lens van witte onschuld en superioriteit. Die visie werkt door in alle aspecten van de productie, inclusief de casting, waar witheid nog steeds geldt als norm. Zo kon het voorkomen dat in de veertien jaar dat Soldaat van Oranje in Nederland speelt nog nooit een acteur van kleur is gecast. Als in de musical wordt gezongen dat ‘Het gaat over jou en mij’, is duidelijk wie wel – en wie niet – vanzelfsprekend onderdeel is van deze collectieve geschiedenis en cultuur.

Tegelijkertijd lijkt er in Nederland een toenemend bewustzijn te zijn rondom representatie. Bij hernemingen en vernieuwde versies van oorspronkelijke Broadway of West End producties, waaronder Grease (2023), Aida (2023) en Sweeney Todd (2023) bleek dat Sandy geen kopie hoeft te zijn van Olivia Newton-John, Amneris gespeeld kan worden door een actrice van kleur, en dat het ‘blonde’ haar in de liedteksten van Stephen Sondheim kan worden vervangen door het ‘mooie’ haar. Daarnaast zijn er steeds meer castingoproepen waarbij ‘alle culturele en etnische achtergronden worden uitgenodigd om auditie te doen’, en worden er casts samengesteld die overwegend bestaan uit mensen van kleur, zoals in The Color Purple (2018) of Tina: de Tina Turner Musical (2020).

Het is opvallend dat deze stappen enkel worden genomen bij musicals die niet van origine Nederlands zijn. Oorspronkelijk Nederlandse musicals lijken diversiteit nog steeds niet bovenaan de prioriteitenlijst te hebben staan; zowel nieuwe producties zoals De Tocht en Het was Zondag in het Zuiden als hernemingen zoals Hij Gelooft in Mij blijven grotendeels of volledig wit. Waarom is dit? En wat zegt dit over de visie op ‘Nederlanderschap’ en nationale identiteit van de Nederlandse musical?

Deze musicals dragen daarmee – onbedoeld – bij aan het denkbeeld dat mensen van kleur niet ‘passen’ binnen constructies van de Nederlandse identiteit en dat ze enkel niet-Nederlandse verhalen kunnen vertellen. Dit versterkt het hardnekkige vooroordeel dat mensen van kleur geen ‘echte’ Nederlanders kunnen zijn, of geen ‘echte’ Fries, zoals recent over Habtamu de Hoop werd gezegd. Musicals houden deze uitsluiting mede in stand als mensen van kleur op podia geen onderdeel zijn van de Nederlandse gemeenschap, de Nederlandse culturele geschiedenis, en de Nederlandse nationale identiteit.

Voor mij opende Boni de Musical (2023) de ogen. Als witte vrouw had ik, door mijn eigen privilege en blinde vlekken, onvoldoende stilgestaan bij het gebrek aan diversiteit in Nederlandse musicals. Dit was de eerste Nederlandse musical die ik zag waarin een diverse representatie zichtbaar was in narratief, creatief team en cast. De musical presenteert een nationale identiteit waarin een held van kleur centraal staat, waarin de Nederlandse koloniale geschiedenis onderdeel is van het culturele geheugen, en waarin de personages op niet-stereotype wijze gecast zijn. Het contrast tussen de ‘uitzondering’ Boni de Musical en het overwegend witte Nederlandse musicallandschap werd hierdoor pijnlijk duidelijk. Deze musical benadrukte voor mij, dat we op grootschaliger niveau bewuster moeten kijken naar welke verhalen in de Nederlandse musical verteld worden, en door wie we ze laten vertolken.

Hoewel ik geen details weet over de nieuwe versie van Soldaat van Oranje, biedt deze herziening een unieke kans om de witheid van de productie te heroverwegen. Deze gelegenheid nodigt uit tot het aanpakken van blinde vlekken in het script ten opzichte van de Nederlandse geschiedschrijving. Daarnaast kunnen we vooruitkijken en de kracht van verbeelding benutten voor een meer diverse casting. Juist deze musical biedt de ruimte voor het inclusief representeren van een Nederland van vandaag de dag. Zoals Hamilton (2015) op Broadway al heeft bewezen, kan een historisch verhaal effectief en impactvol verteld worden met een diverse cast. Aangezien musical geen naturalistische kunstvorm is, kunnen centrale, Nederlandse waarden zoals Soldaat van Oranje die weergeeft – moed, trouw, vrijheid – evengoed door acteurs van kleur worden belichaamd.

Het constructief aanpakken van de dominante witheid in oorspronkelijk Nederlandse musicals is niet alleen de verantwoordelijkheid van de musicalmakers, maar ook van kijkers en critici. We moeten erkennen dat de vele verhalen over de Nederlandse cultuur, geschiedenis en iconen blinde vlekken hebben rondom witheid en exclusie, en dat de Nederlandse identiteit breder is dan hoe deze momenteel wordt gerepresenteerd. De vernieuwde versie van deze iconische musical geeft kansen om een stevige stap te zetten op het vlak van representatie en inclusie.

Yente van Hulst behaalde dit jaar haar mastertitel Contemporary Theatre, Dance, and Dramaturgy aan de Universiteit Utrecht met haar scriptie Staging Whiteness: A Critical Examination of National Identity in Dutch Musical. Foto: Soldaat van Oranje – De Musical