Marcus Azzini heeft besloten om vervroegd op te stappen als artistiek directeur van het International Theatre School Festival (ITS). Naar aanleiding van een tweede onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag bij Toneelgroep Oostpool, legde hij vorige week ook daar zijn taken neer. (meer…)
Bij een tweede onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag bij Toneelgroep Oostpool zijn 53 nieuwe meldingen binnengekomen. Dat blijkt uit de eerste conclusies die naar verschillende media gelekt werden. De onderzoekers schrijven dat er ‘een duidelijk en breed gedragen beeld naar boven komt van grensoverschrijdend gedrag in brede zin’. Artistiek directeur Marcus Azzini vertrekt definitief bij het gezelschap. Ook de voorzitter van de Raad van Toezicht stapt op.
De 53 meldingen komen van (ex)medewerkers, (ex)freelance medewerkers en (ex)stagiairs. Zij deden volgens de onderzoekers, Leo ten Brink en Tamara de Reu, ‘consistente meldingen aangaande grensoverschrijdend gedrag met een seksuele connotatie (seksuele intimidatie), intimidatie/pesten en machtsmisbruik door de artistiek directeur’. De onderzoekers schrijven onder meer over negeren, kleineren, flirtgedrag, pogingen tot zoenen en ‘verdergaande seksuele handelingen’.
Met name buiten het werk, zoals bij feesten in de bus of in het café, was volgens de onderzoekers sprake van grensoverschrijdend gedrag. De artistiek directeur maakte geen onderscheid tussen werk en privé. ‘Hij heeft zich gedragen als één van de gelijken, terwijl hij zich vanuit zijn verantwoordelijkheid van artistiek leider had moeten beseffen dat hij, gelet op zijn functie en positie, door de melders werd gezien als werkgever.’ Waar het gaat om drank- en/of drugsgebruik had de artistiek directeur het goede voorbeeld moeten geven in plaats van mee te doen.
Bij de onderzoekscommissie kwam ook ‘een belangrijk aantal’ meldingen binnen over voormalig zakelijk directeur Ruud van Meijel, die beschuldigd wordt van intimidatie, pesten en machtsmisbruik. Toen medewerkers hierover in gesprek probeerden te gaan met de directie, de voormalige Raad van Toezicht, de externe vertrouwenspersoon en/of de bedrijfsarts vonden ze hier geen of onvoldoende gehoor.
Ook over de huidige Raad van Toezicht is het rapport kritisch. De Raad ‘wordt door vaste medewerkers en freelancers niet gezien als gesprekspartner waar het gaat om problemen die werden ervaren’. Er wordt onder meer ‘onzichtbaarheid en rolonduidelijkheid’ verweten.
Dit tweede onderzoek kwam tot stand na felle kritiek op een eerder klachtonderzoek van bureau Bezemer & Schubad en de afhandeling ervan door de Raad van Toezicht. Dat eerste onderzoek werd door de Raad van Toezicht ingesteld nadat vier (ex-)freelance medewerkers van Oostpool in maart 2020 in een brief melding maakten van grensoverschrijdend gedrag door de artistiek directeur van Oostpool. Uit dat onderzoek bleek eind mei volgens het gezelschap geen ‘intentioneel machtsmisbruik’. Wel moesten verschillende maatregelen leiden tot een veiligere en professionelere cultuur. Azzini mocht aanblijven.
In een eveneens uitgelekte voorlopige reactie schrijft de Raad van Toezicht de conclusies van het nieuwe rapport volledig te onderschrijven en direct met de aanbevelingen aan de slag te gaan.
Azzini moet bij het gezelschap vertrekken. In juni 2020 had hij zijn werkzaamheden als artistiek directeur en regisseur al neergelegd. De huidige zakelijke directeur gaat, samen met de Raad van Toezicht, de interim artistieke leiding, de personeelsvertegenwoordiging en de subsidiënten, een nieuwe invulling van de artistieke leiding onderzoeken. De interim artistieke leiding van Oostpool, die in juni 2020 werd aangesteld, heeft aangegeven in tussentijd haar rol te willen blijven vervullen.
Bij de Raad van Toezicht zelf vertrekt voorzitter Karen Verkerk. De Raad laat het aan de nieuwe nog te werven voorzitter ‘om het besturingsmodel te verbeteren en de samenstelling van de Raad van Toezicht zodanig vorm te geven dat deze aansluit bij de opgave van Oostpool’. Oostpool komt op 19 januari met een officiele reactie. De melders kunnen tot 16 januari op het rapport reageren.
Meldpunt Mores.online stelt in een eerste reactie: ‘De omvang en de intensiteit van de meldingen die uit dit onderzoek blijken, zijn schokkend.’
Worstel je met een ervaring van (seksuele) intimidatie, machtsmisbruik, agressie of geweld in de sector? Neem contact op met de vertrouwenspersonen van Mores.online, het meldpunt voor ongewenste omgangsvormen in podiumkunsten-, televisie- en filmsector.
Foto: Marcus Azzini, Bas de Brouwer
Dit roept zoveel vragen op. Ik hoop dat Oostpool nadenkt over compensatie.
Ik ken iemand die dingen heeft meegemaakt bij Oostpool. Dank dat jullie dit naar buiten brengen.
Dit is natuurlijk een ramp. Voor alle betrokkenen die beschadigd zijn. Maar ook voor het theaterveld is dit een catastrofe. “Azzini wist geen onderscheid te maken tussen privé en werk”. Tja… welke kunstenaar weet dat wel? En goddank. Marcus Azzini is een van de meest interessante regisseurs in Nederland en Oostpool van enorm belang voor ons theaterveld. Juist de ongelofelijke drive en betrokkenheid maakte daarbij het verschil. Het is heel belangrijk om een heel eerlijk gesprek te hebben hoe we hier als veld mee omgaan. Maar laten we ons vooral niet kapen door codes en protocollen die slechts schijnveiligheid bieden en het daadwerkelijke krachtenveld verdoezelen. De theateromgeving moet veilig zijn maar mag nooit een risicomijdende en klinische ruimte geworden. Daar is het land al mee volgebouwd en betekent het einde van de kunst.
Alize, je reactie is nogal kort door de bocht. Je lijkt te zeggen dat voor mooie kunst aanranding en vernedering van werknemers noodzakelijk is. Dat bedoel je toch niet? Ik ben het met je eens dat protocollen niet helpen en dat kunst niet steriel moet zijn. Maar ik denk dat er wel een gigantisch te bespreken gebied is tussen de vrijheid om goede kunst te maken en de vrijheid om mensen in hun broek (volgens NRC) te graaien en de therapie in te helpen. Dat gebied moeten we bespreken. Maar dat een cultuur van tien jaar lang vernederen en aanranden voorkomt uit ‘gedrevenheid’, is kul.
Misschien zou je ook willen bedenken hoe het is geweest voor de mensen die dit hebben moeten ondergaan. Die nu de vergaande psychologische gevolgen van het gedrag van Azzini ervaren. Voor je zegt dat het voor Azzini allemaal erg vervelend is.
Wat Jeroen zegt. Vreselijk kort door de bocht Alize.
Alize,
Maar al te vaak zie ik in metoodiscussies weer het argument van de ‘interessante persoonlijkheid’ en het ‘grote talent’ van de beklaagde ingebracht worden.
In mijn ogen deed Azzini heus niet onder voor zijn vakgenoten en kon hij prima regisseren bij een groter gezelschap. Waarom niet? Hij was er immers – net als zijn vakgenoten – voor opgeleid. Maar iedereen die met ‘het grote talent’-argument in een metoodiscussie aan komt zetten, heeft mij nooit kunnen uitleggen waarom dat ‘grote talent’ nu zo onderscheidend was van zijn andere vakgenoten. En ook jou is dat niet gelukt. “Drive”, “betrokkenheid” en een visie op wat je maakt, zijn noodzakelijke basisvoorwaarden voor elke theatermaker om überhaupt ergens toe te komen. En dan begint het pas…
Als Marcus A. als enige probleem had gehad dat hij werk en privé moeilijk kon scheiden, was het nooit zover gekomen en had hij – daar geef ik je gelijk in – niet een uitzonderlijk probleem. Maar zelden, zeeeer zelden, komt het voor dat deze mensen vervallen in decennialang machtsmisbruik, (seksuele) intimidatie en pesten.
Soms wordt in dit soort discussies dit soort gedrag verward met ‘excentriek gedrag’ dat weleens geassocieerd wordt met ‘groot talent’. En ook daar ligt de oneigenlijke ‘mythevorming’ al op de loer.
Iedereen verdient het om eerlijk beoordeeld te worden op talent, persoonlijkheid en gedrag.
In iets langere bewoordingen: iets te kort door de bocht ja….
Heel lang heb ik me afzijdig gehouden van alle gesprekken. Ik zag er geen plek in. En wilde niet afgaan op het gekrakeel, het reageren op het schieten uit de heup van de voorgaande schutter. Het semantische gekronkel van de discussies tussen reageerders. Of het uitzoomen tot een onthecht metaperspectief: het praten over elkaars wijze van het praten. Ik ben zelden erg trots geweest op mijn eigen bijdrages daaraan.
In zowel de berichtgeving als in de reacties ervaar ik weinig ruimte voor de situatie van alle mensen die hun ervaring hebben gedeeld. Laat het zo zijn dat omwille van privacy-motieven in alle berichtgevingen de stem van de betrokkenen nauwelijks doorkomt. Zij verdienen terecht bescherming en anonimiteit. Het moet hen veel moed en vertwijfeling gekost hebben om zich uit te spreken. Om de stap te zetten zich te melden en vervolgens de vragen te moeten beantwoorden die hen gesteld werden lijkt me bijzonder belastend. Ik ben onder de indruk van hun kracht.
We leven immers nog altijd niet in een cultuur waarin degene die heeft ervaren dat zijn of haar grenzen zijn overschreden zich vanzelfsprekend veilig en serieus genomen voelt. Een cultuur die alle betrokkenen maakt tot een product van zijn of haar omgeving. Een cultuur die de afhankelijken kan blijven bevestigen in hun afhankelijkheid. Een cultuur waarin machthebbenden zich afhankelijk van hun eigen positie kunnen blijven voelen. Een cultuur waarin de omstanders afhankelijk kunnen blijven van de houding van andere omstanders. De weg naar een veiligere cultuur is nog lang, vrees ik. En de verandering vraagt, denk ik, van iedereen een inspanning en om een antwoord op de moed van de mensen die zich nu hebben durven uitspreken.
Wat me de afgelopen tijd het meest heeft verontrust is de positie die een Raad van Toezicht heeft in een situatie als deze. In het geval van Oostpool vind ik die positie bijzonder bedenkelijk. Vaak denk ik terug aan de brief die Piet Menu hierover schreef aan ons allemaal. Ik deel zijn observatie dat de RvT van Oostpool een uitzonderlijk precaire en complexe situatie heeft behandeld als ‘bestuurlijke kwestie’. Als ‘something to skillfully deal with’ omwille van de positie het gezelschap. In plaats van zich tot de werkelijke inhoudelijke consequentie van de melding te verhouden. Tot wat er speelt. Deze RvT heeft niet merkbaar de moed gehad om zich tot de meldingen zelf te verhouden. Men heeft zich tot de bestuurlijke gevolgen verhouden. Dat is in elk geval steeds weer de indruk die ik in meer of mindere mate heb gekregen.
Zonder te weten hoe er intern over is gesproken vraag ik me toch al een hele tijd een paar dingen af:
Hoe komt het dat de conclusies van het laatste rapport pas maken dat de positie van de voorzitter van de RvT onhoudbaar is? Was de gang van zaken rondom het eerste onderzoek niet voldoende aanleiding? En waarom is alleen de positie van de voorzitter nu onhoudbaar? Hielden andere leden eerder niet ook toezicht? Hielden andere leden in die gang van zaken niet ook hun voorzitter en hun eigen positie aan? Wat maakt het vertrek van een voorzitter dan nu tot meer dan een ritueel in de lijn van eerdere bestuurlijke bewegingen?
Ik kan me gerust iets voorstellen bij de politieke onmogelijkheid van een bestuursvacuum op alle fronten. En de onwenselijkheid daarvan voor zowel het gezelschap als alle overheden en partners. Maar ook dit staat los van de feitelijke kwestie. Het kan misschien niet anders. Maar dat geeft dan wel aan dat ook hier macht en moraal met elkaar schuren. En hoe schrijnend dat moet zijn voor de betrokkenen.
Dan kan men blijven spreken over codes en protocollen tot sint juttemis. Vanuit de sector zelf, vanuit overheden, vanuit branche-organisaties….het zal niet baten. Een onveilige werksfeer is het product van alle betrokkenen. Maar het is uiteindelijk de verantwoordelijkheid van bestuurders. That’s the way the cookie crumbles… Een directie is verantwoordelijk voor medewerkers. Een RvT is verantwoordelijk voor een directie. En een overheid ziet toe op toezicht.
En collega’s zijn verantwoordelijk voor elkaar. En gelukkig heb ik collega’s.
Op termijn zal het rapport beschikbaar komen. En ik zal het met interesse lezen. De bespreking ervan staat op de agenda van onze eerstvolgende RvT vergadering. En ik verwacht van onze branche-organisaties dat ze een collectief gesprek zullen initieren. Om daarmee tenminste de kracht van de mensen die zich meldden te erkennen.
Misschien – als we een echt ongemakkelijk gesprek met elkaar durven voeren – kan er iets tot stand komen wat ‘de situatie Oostpool’ tot meer maakt dan het nu kon worden: een strijd met enkel verliezers.
Uiterst pijnlijk. En bizar en onrechtvaardig dat Ruud van Meijel zijn carrière gewoon kan voortzetten en in het zadel kan blijven zitten als directeur van het Chassé Theater in Breda, terwijl hij geweigerd heeft mee te werken aan het onderzoek.
Chassé is voor mij een no-go nu. Walgelijk. Dank je Nina.
Zo goed verwoord Thibaut.