Uit de vandaag op Prinsjesdag gepresenteerde rijksbegroting voor 2018 blijkt dat er geen geld is vrijgemaakt voor het ondersteunen van de zogenaamde ‘zaaglijninstellingen’. Dit zijn theater- en dansgroepen zoals Afslag Eindhoven, Toneelschap Beumer & Drost, Dood Paard, Urland, Suburbia, Rast en Maatschappij Discordia, AYA, DOX en Korzo die van het Fonds Podiumkunsten vorig jaar een […]
Morgen danst het Vlaamse Rosas van Anne Teresa De Keersmaeker in de Amsterdamse Stadsschouwburg een benefietvoorstelling voor Maatschappij Discordia. Dit uit solidariteit met het theatercollectief, dat de afgelopen maanden zowel zijn volledige decoropslag, als het grootste deel van zijn subsidie kwijtraakte. Jaïr Stranders, theaterdocent, filosoof en organisator van Theater Na de Dam, roept de politiek op om deze en andere zogenaamde ‘zaaglijninstellingen’ niet aan hun lot over te laten.
Onlangs zag ik de overgeleverde privé-kunstcollectie van de familie Thyssen-Bornemisza in Madrid, dat met een enorm vermogen is opgebouwd in de eerste helft van de 20ste eeuw. Dit is pas wat je noemt ‘cherry-picking’: met bijna 1000 werken behorend tot de grootste van de wereld, bestaat deze collectie uit meesterwerken vanaf de vroege Renaissance, via alle invloedrijke stromingen tot en met de postmoderne jaren ’80 van de vorige eeuw. Iemand vertelde mij dat Nederland een rol speelde in het bemachtigen van deze kunsthistorisch zo waardevolle collectie toen het zo’n 30 jaar geleden een thuis zocht, maar – hoe typisch – Nederland liet het aan zijn neus voorbijgaan. Parijs, London en Los Angeles dongen ook mee, totdat Spanje er met de buit vandoor ging voor een ‘vriendenprijs’ van 250 miljoen euro.
Al is de internationale kunstmarkt zeker onderhevig aan speculatie en het opdrijven van de vraagprijs, toch ter vergelijking: Rembrandts portretten van het echtpaar Marten en Oopjen werden aangeboden op de kunstmarkt en moesten haast tegen elke prijs deel gaan uitmaken van onze Nationale collectie. U weet het nog wel: voor 160 miljoen euro, ieder 80 miljoen, heeft de Nederlandse staat de twee werken uiteindelijk samen met de Franse in 2016 aangekocht. De politieke wil – zoals dat zo mooi heet – was er toen klaarblijkelijk. Een groot verschil met een aantal jaar eerder toen VVD-staatsecretaris Halbe Zijlstra 200 miljoen euro bezuinigde op de vierjarige cultuurbegroting en daarmee een veelzijdig en rijk kunstklimaat met de botte bijl kortwiekte; onder andere de podiumkunsten werden zwaar getroffen. Maar, zo ging het verhaal, toen was er sprake van een economische crisis; het moest wel. Of, nog doorzichtiger in het geval van Marten en Oopjen: het gaat om nationaal belang.
Daarom was het zo wrang te zien hoe een half jaar geleden – toen de economie zich aan het herstellen was, de staatsschuld werd teruggedrongen en een PvdA-minister over cultuur ging – haast hemel en aarde moesten worden bewogen om 9 miljoen euro vrij te maken zodat de zogenaamde ‘zaaglijninstellingen’ een jaar hun hoofd boven water konden houden, tot eind 2017. Of is men deze gedupeerden alweer vergeten? Het betreft instellingen van bewezen kwaliteit die bij het Fonds Podiumkunsten (FPK) subsidie hadden aangevraagd voor de periode 2017-2020 en die – let op, ondanks een positieve beoordeling – buiten de boot vielen of, zo u wilt, onder de zaaglijn uitkwamen, omdat simpelweg het geld bij het FPK op was.
Het gaat om verschillende (muziek)theater-instellingen waarvan sommige met een jarenlange staat van dienst en groot belang voor het veld, zoals Maatschappij Discordia, Orkater, Dood Paard, De Nieuw Amsterdam en Tafel van Vijf. Of nog relatief jonge instellingen zoals Urland en Theatergroep Suburbia die iets proberen op te bouwen. Terwijl een nieuw kabinet waarschijnlijk nog lang op zich laat wachten en het theaterveld richting zomerstop, eilanden en andere festivals beweegt, staan deze ‘zaaglijninstellingen’ – als er geen politieke wil is om 27 miljoen voor de komende drie jaar vrij te maken – na de kerst alsnog met lege handen.
Op Hemelvaartsdag danst het wereldberoemde Rosas-ensemble in de Amsterdamse Stadsschouwburg een benefietvoorstelling voor Maatschappij Discordia. Dit al 35 jaar oude toneelspelerscollectief zag op 31 december 2016 haar in decennia opgebouwde historische collectie theaterdecors, doeken, stoelen en rekwisieten van onmeetbare waarde in vlammen opgaan. Hoe nobel ook, het is onwenselijk en onrealistisch als het veld de komende maanden met dergelijke initiatieven de benodigde 27 miljoen voor de ‘zaaglijninstellingen’ zelf bij elkaar moet spelen. Na weer een nieuwsbericht dat de staatsschuld met 32 miljard lager uitvalt, zou het een gotspe zijn als de politiek deze positief beoordeelde instellingen aan hun lot overlaat en over een aantal jaar blijkt dat we het zoveelste waardevolle aan onze neus voorbij hebben laten gaan.
Jaïr Stranders
Foto: Maatschappij Discordia – Wouter van den Brink
Ter aanvulling: morgenavond presenteert Jan Joris Lamers, kopstuk van Maatschappij Discordia, na afloop van de benefietvoorstelling het manifest Behoud bewezen kwaliteit in de podiumkunsten! Dit doet hij voor en namens alle kunstinstellingen die in het Kunstenplan 2017-2020 uit de culturele infrastructuur zijn verwijderd of in de B-categorie van het Fonds Podiumkunsten terechtkwamen. Aan de Tweede Kamer wordt met klem verzocht in de Voorjaarsnota € 10 miljoen per jaar op te nemen om deze kunstenaars op het toneel te houden. Hoe meer belanghebbenden uit de sector erbij zijn, hoe meer kracht dit zal uitstralen op de decision makers, van wie er ook diverse in de zaal zitten. Er zijn nog kaarten verkrijgbaar: https://stadsschouwburgamsterdam.nl/voorstellingen/12666-verklaerte-nacht-benefietvoorstelling-voor-maatschappij-discordia