In het decor van George en Eran worden racisten speelt Lebbis gedurende het George & Eran Zomerfestival drie dagen lang een speciaal cabaretprogramma over het coronavirus. Lekker nonchalant neemt hij in het zestig minuten durende programma drie vragen door over corona: 1. Hoe komt het hier? 2. Hoe was de lockdown voor Hans Sibbel? en 3. Hoe nu verder? (meer…)
Het Explore Festival is een samenwerking van negen Nederlandse theaters, die de komende weken samen een reeks internationale voorstellingen tonen. Het festival trapte afgelopen week af met een debat in samenwerking met Fonds Podiumkunsten over globalisering, internationale programmering en culturele diversiteit.
‘Rondom begrippen als globalisering en diversiteit is een mijnenveld ontstaan’, zo kondigde debatleider Annette Embrechts het gesprek aan. ‘Hoe gaan we hiermee om en hoe belangrijk is de eigen DNA als het gaat om het bepalen van een programma?’ Hoe mono- of intercultureel hun achtergrond ook is, de neuzen van de programmeurs achter het Explore Festival staan allemaal dezelfde kant op. Met de programmering in hun theaters willen ze graag een ander publiek bereiken, maar hoe doe je dat? Het blijkt nog steeds niet eenvoudig. De omvang van het gemiddelde marketingbudget lijkt het probleem, maar dat was niet het meest spannende onderwerp in de discussie die ontstond.
‘Ervaar daar hier’, ‘Get Lost’, ‘Explore’; het project worstelt al jaren met de naam. Het werd bijna tien jaar geleden door het Fonds Podiumkunsten in het leven geroepen op het moment dat subsidiestromen van het Hivos wegvielen. Een paar jaar bepaalde Frie Leysen (voormalig directeur van Kunstenfestivaldesarts) de keuze van internationale voorstellingen, inmiddels hebben de theaters het project naar zich toe getrokken, vanuit de wetenschap dat zij zelf meer regionale draagvlak kunnen vinden voor de gekozen voorstellingen. Die gekozen voorstellingen wijken ondanks de discussies van de programmeurs onderling overigens niet zoveel af van het voormalige programma van Leysen. ‘Het is een kwestie van een lange adem en veel blijven investeren’, gaf Walther van den Heuvel (hoofdprogrammeur van Theater Rotterdam), ruiterlijk toe. ‘We zetten alles in, het vertaalt zich niet altijd in publiekscijfers.’
Scherp was de bijdrage van filosoof Maarten Doorman, die waarschuwde voor teveel nadruk op begrippen als authenticiteit in de toelichting op programmakeuzes. ‘Het woord authentiek is een obsessie geworden in kunst, een hol begrip. Eerlijkheid, oorspronkelijkheid, echtheid; op het moment dat je het woord echt gebruikt creëer je ook het onechte. Zodra je het authentieke nastreeft benadruk je het exotische.’ Verfrissend was ook de inbreng van de Chileense theatermaker Marco Layera: ‘Peru en Bolivia hebben een oude cultuur, maar die van Chili drijft op het westen. Dat wordt weleens vergeten in Europa. Maar er is in Chili een andere ervaring als het gaat om geweld.’
Layera verbaasde zich over de culturele elite in de Europese theaters, hij mist een jong en divers publiek en vroeg zich af hoe dat komt. Doorman hield een pleidooi voor meer aandacht voor kunst in het onderwijs. De Vlaamse theatermaker en schrijver Chokri Ben Chikha wijt het aan het systeem, waar de geldstromen in handen zijn van de elite.‘In Tunesië klaagden kunstenaars op een gegeven moment dat Europese programmeurs alleen maar werk zochten over de Arabische lente. We moeten beseffen dat op een internationale markt niet iedereen dezelfde middelen heeft.’ Dat de economie binnen de globalisering zichzelf ook corrigeert bewees het gevatte antwoord van Layera op de vraag wat het Explore Festival hem oplevert: ‘Dankzij mijn Europese tournees, betaalt mijn publiek in Chili slechts drie euro voor een kaartje.’
Hoe kunnen programma’s breder worden gedragen, hoe wordt een community getriggerd om naar theater te gaan? In de Amsterdamse schouwburg weten ze er wel raad mee, daar worden nieuwe programmeringsstrategieën uitgeprobeerd rondom Nederlandse en internationale gezelschappen. De community-gedachte begint zijn vruchten af te werpen. Overigens had programmeur René van der Pluijm nog een nieuwtje; in februari introduceert de Stadsschouwburg Amsterdam een nieuw tiendaags festival onder de titel ‘Lieve stad’ waarin de honderdtachtig nationaliteiten van de stad centraal staan. Over marketing en timing gesproken, een titel die slim verwijst naar woorden van de onlangs overleden populaire burgemeester van deze stad.
‘We etiketteren al snel door op deze manier te programmeren, het Explore Festival zou eigenlijk overbodig moeten zijn. Internationale programmering zou een vanzelfsprekend onderdeel moeten zijn in de programmering van een theater’, benandrukt Bregje Maatman – coördinator van deze editie – nog maar eens. Onverwacht duikt uit de kleine incrowd van toehoorders (de meeste werkzaam in de theaters) tegen het einde van het debat dan plotseling een andere stem: ‘Ik ben, denk ik, die elite waar u het over heeft, maar ik ben heel blij dat u dit programma brengt’, zegt een dame. ‘Ik zou het niet willen missen.’