Een breakdancer tolt op zijn hoofd terwijl twee poppen toekijken, de een leunend tegen de muur, de ander ontspannen op een oude tuinstoel. Verderop: twee ouden van dagen die de tijd verduren, richting zoeken, neervallen en omhoog komen. Wie nog verder loopt ziet een van de weg geraakte auto, rokend aan de waterkant. (meer…)
Op totaal verschillende manieren, staat in alle drie de korte performances van de theaterroute Attitude op Festival Karavaan het begrip ‘tijd’ centraal. Jonge theatermakers proberen de tijd te beteugelen, stilstand het hoofd te bieden en de tijdgeest aan te jagen.
Aanvankelijk zouden deze drie voorstellingen afgelopen winter te zien zijn tijdens de jaarlijkse Winterkaravaan, waarin het festival sinds zes jaar werk van pas afgestudeerde theatermakers op locatie in of rondom Alkmaar presenteert, liefst uitgeserveerd met een flink bord stamppot en een dampend glas glühwein. Om bekende redenen kon de afgelopen Winterkaravaan geen doorgang vinden, en worden de makers nu aan het publiek voorgesteld in een theatrale dorpsexpeditie in zomers Schermerhorn.
In een leeggeruimde loods vraagt dansmaker Gerinio Triebel zich hardop af wat tijd is, in de urban dancevoorstelling Ningen die hij maakte met dansers Claire Caluwe, Luc de Raad en Amber Smits. Triebel studeerde Urban Contemporary Dance en besloot daarna een studie sociologie te volgen. Zijn interesse in groepsdynamica en menselijk gedrag vertaalt zich in sterke groepschoreografieën, waar performers moeiteloos uitstappen voor korte solo’s of om te verdwijnen in de ruimte, om er daarna weer volledig en moeiteloos in te blenden. Ningen gaat over het (willen) opgaan in een groep, de veiligheid die dat biedt, maar ook de schijnveiligheid: een groep is onbetrouwbaar en is moeilijk te bedwingen. Voor sommigen is opgaan in een groep een comfortabele keuze, voor anderen een noodzakelijke schuilplaats.
De specifieke kernmerken van de schuur worden optimaal uitgebuit, tot en met de machines die er staan opgeslagen, in deze voorstelling waarin dans, zang en spoken word mooi samenvallen. Een aanvankelijk poëtische monoloog over tijd en authenticiteit en de nummers van Wende die daarna klinken, blijken een opmaat voor een vurige, urgente en bevrijdende climax, waarin de zwarte man uit de anonimiteit stapt, de groep achter zich laat en vol moed het volle licht pakt.
In Ik had toch iets meer van een aardbeving verwacht zien we drie verveelde brandweerlieden de tijd stuk slaan. Het zijn rampenbestrijders in een wereld zonder rampen, weemoedig hunkerend naar calamiteiten. Of, voor de welwillende kijker: jonge mensen in een pandemie, hunkerend naar onvoorspelbaarheid, gevaar, plezier. Regisseur Luna Joosten combineert een groot gevoel voor (fysieke) humor met een esthetische beeldtaal, waarin licht, rook en bladblazers hele apocalypsen doen vermoeden. Ze heeft een duidelijke voorkeur voor grootse emoties die verpakt zitten in knullige personages, en heeft aan spelers Niels van Heijningen, Dagmar Ketelaers en Pien Trieling dan een goede cast. Met hun sterke fysieke spel en uitgestreken mimieken, worden de personages steeds schaamtelozer in hun hang naar een betekenisvol leven.
Achter deze absurde poging de nutteloosheid het hoofd te bieden, gaat zeker een bak ontroering schuil, al wordt daar in de voorstelling niet veel ruimte voor ingebouwd. Waar Joosten vol voor schaamteloosheid kiest, krijg je gaandeweg steeds meer behoefte aan echte kwetsbaarheid. Daarin hebben Joosten en haar spelers nog een fijne slag te slaan, al is er ook nu meer dan genoeg te genieten.
In Say Yes To The Mess vertellen performers Jasper Brinkman en Rubin van Gent in het kleine dorpskerkje waarin de voorstelling speelt, dat de koster vijftig jaar geleden vond dat als hij een homohuwelijk kon afsluiten, hij mensen net zo goed met dieren kon laten trouwen. Gelukkig is de tijd veranderd: de huidige dominee is zelf homoseksueel. Vooruitgang, zeker, maar de makers tonen echter ook hoe vooruitgang en stilstand soms hand in hand gaan. Want tegelijkertijd is er nog altijd veel (geïnternaliseerde) weerstand en homohaat.
Met hun aanstekelijke spel hebben Brinkman en Van Gent hun toeschouwers al vanaf de eerste seconde ingepakt. Het plezier spat er vanaf, en dat is sterk, want de thema’s die ze onderzoeken zijn wel degelijk serieus, soms ronduit pijnlijk. In deze persoonlijke voorstelling verweven ze de voorbereidingen van het huwelijk van Jasper en zijn geliefde Bas met de totstandkoming van de voorstelling zelf, waarbij zowel makers als festivalorganisatie lange tijd het onderwerp voor de mensen in Schermerhorn verborgen hield: het homohuwelijk. Dat gegeven alleen al is pijnlijk veelzeggend.
In een weldadige cocktail van uitgespeelde conflicten, vileine sneren, gezellige publieksinteractie en – waarom ook niet? – een vleugje onbeschaamde musical, tonen Brinkman en Van Gent hoe ze beiden op hun eigen manier omgaan met het gegeven dat een huwelijk voor hen niet alleen een verklaring van liefde is (wat het zou moeten zijn), maar ook per definitie een (publiek) statement. ‘Wees het, maar laat het niet zien’, zingen we ondertussen gezamenlijk in de kerk, op de melodie van ‘Stille nacht’.
Dat gebeurt voortdurend: Brinkman en Van Gent tonen met bakken humor en energie hoe uiterst kwalijke mechanismes deze tijdgeest nog altijd in hun greep houden.
Gezien: Attitude, 3 juni 2022, Festival Karavaan, Schermerhorn. Foto Ningen: Moon Saris