‘Theater maken in het café is toch een andere tak van sport’, sprak Alinde Hoeksma, artistiek directeur van het Café Theater Festival in Utrecht. Dat zou misschien wel meevallen wanneer er netjes een podium en een paar rijen stoelen werd neergezet in een café, maar dat gebeurt op dit festival niet. Alle cafés zitten stampvol, je vraagt je bij iedere voorstelling weer af hoe de acteurs zich in hemelsnaam moeten bewegen tussen de bezoekers en hun glazen bier en dikke winterjassen.

Het vraagt veel vindingrijkheid van de jonge makers die hun voorstellingen presenteren tijdens de vijftiende editie: acteurs staan boven op de bar of op tafel, ze spelen buiten, of maken gebruik van voice-overs. Het publiek negeren of een vierde wand creëren is simpelweg onmogelijk. Het is misschien wel de meest menselijke vorm van theater.

Hierover gaat ook De staat van het café, de voorstelling van Inge Wannet die op de opening en de prof-meeting wordt gespeeld in café Venue, het festivalhart. Het is een monoloog van het café zelf, via een voice-over hoor je zijn diepe, donkere stem. Een ode aan het café, waar iedereen gelijk is. Waar mensen naartoe komen om stoom af te blazen, om hun favoriete band te zien spelen of om heel hard te feesten. In het café komt iedereen bij elkaar en kan het meest onverwachte waar worden (op deze middag bleek dit te kloppen toen uw recensent plotseling vooraan een polonaise liep). Het lijkt vanzelfsprekend om juist op zo’n plek theater te maken.

Verbinding

Of het cafétheater dé plek is om mensen bij elkaar te brengen, wordt onderzocht door Theatergroep Troubamour, die dit jaar bij het Café Theater Festival onderzoek deed in de Utrechtse wijk Lombok. In Doen we de gordijnen dicht of zetten we de ramen open laten zij een oude bewoonster van Lombok aan het woord, die constateert dat er tegenwoordig zo weinig contact is met de buurtbewoners. Troubamour probeert dit te doorbreken.

Hun voorstelling speelt zich voornamelijk buiten af, wij kijken via de ramen toe hoe de wonderlijkste taferelen zich voordoen op straat. Voorbijgangers worden automatisch onderdeel van de voorstelling;  soms betrekken de acteurs ze in hun spel, soms blijven ze zelf nieuwsgierig staan kijken. Troubamour raakt de problemen in de wijk, zoals een lage verkeersveiligheid, aan op een luchtige, onverwachte manier. Het eindigt in een gezellig buurtfeest op het pleintje tegenover het café. De buurtbewoners vonden het helaas te koud om aan te sluiten.

De tijd staat stil

Waar Troubamour het publiek meeneemt naar de realiteit van het hier (de wijk Lombok) en nu, speelt Schemertijd van Morpheus (Lars Brinkman en Ayla Satijn) juist met speculaties van de werkelijkheid. In de prachtige openingsscène fantaseren ze over het lot van de flessen wijn die het café verkoopt. Misschien zorgt die ene fles wel voor romantiek, voor een onverwachte zwangerschap, of voor de eerste dronken avond van een zestienjarig meisje. In Schemertijd wordt de tijd (en daarmee de chronologie) even stilgezet, waardoor losse sketches later als puzzelstukjes in elkaar blijken te passen. Het is slim bedacht en het resultaat is ontroerend.

In Kleine Eyolf van Matrose lijkt de tijd ook stil te staan. Matrose voert in een klein half uur het onspeelbaar verklaarde stuk uit 1894 van Henrik Ibsen uit in café Weerdzicht. Het is de ideale locatie voor dit stuk. Net aan de rand van het centrum tegenover een idyllisch bruggetje, en hoewel het binnen zwart ziet van de mensen, straalt het café toch veel rust uit. Het is er stoffig, met een ouderwetse biljarttafel. Vergane glorie, hoewel het glas-in-lood boven de bar nog steeds prachtig is.

Het past precies bij de grauwe, stille en licht melancholische sfeer die Matrose, gehuld in grijze jasjes, neerzet. Matrose weet de onheilspellende, treurige sfeer rondom de dood van zoontje Eyolf perfect neer te zetten. Deze stille droevigheid past net zo goed bij een café als de levendigheid van Troubamour en Morpheus. De combinatie van beiden is precies wat zo mooi is aan het festival: grote drukte, maar toch veel intimiteit.

Foto: Staat van het Café – Inge Wannet, fotograaf: Rogier Boogaard