In Er is geen ritme er is regen probeert Boris de Klerk met taal en klanken de stilte te vinden. Verderop klampt Linde van Wingerden zich in Gevonden voorwerp krampachtig vast aan allerhande spullen, om stilte en vergetelheid juist te verdrijven. Tijdens de nieuwemakersroute Unboxed-tour #2: Gons op Festival Over het IJ wil de een verdwijnen, terwijl de ander juist gezien wil worden.

Boris de Klerk zit in Er is geen ritme er is regen met een geluidspaneel omringd door een groepje toeschouwers en zal gedurende de voorstelling nauwelijks bewegen. Geconcentreerd declameert hij zijn tekst: een aantal zinnen waarin de ene dag verglijdt in de ander, in de ochtend proeft hij de slaap, in de middag ruikt hij de hitte, in de avond ligt hij en knipt het licht uit. En dan is het weer ochtend. ‘En ik weet dat het ochtend is omdat ik het zeg, omdat het ochtend is.’ De tekst is een ouroboros: het einde is weer het begin.

Geluiden vallen samen met zijn woorden, gaandeweg verdubbelt zijn stem, lopen taal en mondbewegingen niet meer synchroon. Door het repeterende karakter en gebrek aan kleur en inleving, boet de tekst al snel in aan betekenis, wordt het vorm: ritme en cadans. Als de woorden dan plaatsmaken voor tikkende regen, is die overgang nauwelijks groot te noemen. We verduren de tijd, zoals de regen voortdurend tikt en ruist.

Terwijl Er is geen ritme er is regen juist gaat over het loslaten van betekenis, probeert even verderop, aan het eind van de pier, een buitenissige spullenverzamelaar in kamerjas en leren motorhelm juist van betekenis te zijn. Zenuwachtig lachend verwelkomt Linde van Wingerden in Gevonden voorwerp het publiek in een snuisterijendecortje van eigen en andermans afgedankte spullen (scenografie: Ilse van Broekhoven) en vertelt dat die alle verloren spullen verzamelt en verzorgt. Vergeelde ansichtkaarten worden trouwe vrienden, Plato komt in zijn uit elkaar vallende boeken tot leven.

Van Wingerden steekt een monoloog af die een mooie balans vindt tussen poëtisch en alledaags, voortgestuwd door de spullen om diegene heen. Het gaat over overconsumptie, duurzaamheid en bewustzijn, maar vooral over overwoekerende eenzaamheid. Het koesteren van spullen om daarmee andermans verhalen en levens in stand te houden, verraadt een grote angst om zelf vergeten te worden.

Van Wingerden komt uit de poëzie en dat merk je: dramatisch heeft de tekst nog een slag te slaan. Het personage krijgt nauwelijks achtergrond en bepaalde omslagen (zoals het zeer abrupte einde) komen niet voort uit de situatie of het personage, maar uit de auteur. Deze mooi ingestoken voorstelling kan dus nog behoorlijk aan zeggingskracht winnen.

Unboxed-tour #2: Gons is een sympathiek tweeluik waarin via zeer uiteenlopende theatrale middelen het verstrijken van de tijd wordt omarmd, bevochten en ontkent. Voor beiden geldt dat de relatie tot de locatie nog meer uitgebuit had kunnen worden. Op wat letterlijke referenties in Gevonden voorwerp na, worden de kenmerken van de ruimte (het uitgestrekte IJ, de smalle pier, het rommelige atelier) nauwelijks op een betekenisvolle manier ingezet. Nu lijkt het alsof de voorstellingen probleemloos elders kunnen spelen. Terwijl dat bij locatietheater toch altijd een van de spannendste elementen is: welke stempel drukt de omgeving op het werk?

Foto’s: Moon Saris