Sinds 15 december zijn alle theaters in verband met de coronamaatregelen opnieuw gesloten voor publiek. Repeteren mag nog wel, maar in plaats van te gaan try-outen en in première te gaan, gaat een voorstelling nu vanuit de repetitieruimte rechtstreeks ‘de ijskast’ in. Regisseur Celil Toksöz: ‘Theatermaken is geen wijn maken. Als je wacht krijg je niet automatisch meer verdieping.’ (meer…)
Sinds 15 december zijn alle theaters in verband met de coronamaatregelen opnieuw gesloten voor publiek. Repeteren mag nog wel, maar in plaats van te gaan try-outen en in première te gaan, gaat een voorstelling nu vanuit de repetitieruimte rechtstreeks ‘de ijskast’ in. Tim Fransen: ‘Het theater is nu… ongewis. Ik laat het verder gewoon met rust voor nu.’
Tim Fransen was midden in zijn try-outs van De Mens en Ik, toen hij de ontwikkeling ervan door de lockdown volledig moest stilleggen. De voorstelling gaat over wat voor eigenaardige, ingewikkelde diersoort de mens eigenlijk is. ‘Daar worstel ik soms mee, dat ik ook onderdeel ben van die diersoort. Want al die problematische kanten, die herken ik ook in mezelf.’
Pff, corona hè. Wat vind jij er nou van, Tim?
‘Corona is een beetje als wat ik heb met het leven. Het is een hoop eenzaamheid en ellende, maar ik had het ook weer niet willen missen. … Ach nee, ik zit maar wat te dollen. Maar het is wel interessant om dit mee te maken, toch? Zeker voor iemand die graag met een filosofische bril naar de wereld kijkt, is dit wel echt een fascinerende tijd. De beschouwer in mij is wel aan zijn trekken gekomen afgelopen jaar. Het legt zo veel dingen bloot. Hoe een samenleving is geordend, welke sentimenten komen bovendrijven.
Wat ik bijvoorbeeld grappig vind: als mensen het hebben over ‘coronamoeheid’, dan bedoelen ze niet mensen die corona hebben gehad en daar soms nog maandenlang uitgeput van zijn, maar dat ze moe zijn van dat soort verhalen. En als je me een jaar geleden had verteld dat de ordehandhaving in handen zou komen van voetbalhooligans en dat wij stiekem dachten: ah, fijn, nu voel ik me weer veilig. Dan had ik wel gedacht: in wat voor krankzinnige situatie zijn we verzeild geraakt. Maar nu vinden we het allemaal heel normaal.’
Hoe blijf jij eronder?
‘Mij gaat het redelijk goed af. De manier waarop ik leef sluit goed aan op wat nu mag: ik mag graag lezen, schrijven en piano spelen. Elke avond verplicht in de kroeg moeten zijn – daar zou ik dan weer heel ongelukkig van worden.’
En het podium dan?
‘Het optreden begin ik soms wel te missen, en de gezelligheid. Als je een goede grap hebt bedacht, bijvoorbeeld over die rellen, en die niet meteen kan vertellen aan een volle zaal, dan is het verleidelijk om het op social media te zetten. Maar daar zou het niet tot zijn recht komen. En ik ga hem ook niet nu aan jou vertellen, Rosalie, als je dat soms dacht!’
Waar was je gebleven voor de lockdown?
‘Qua grote lijn en grappen was ik al behoorlijk tevreden, veel materiaal heb ik kunnen testen in Toomler van de zomer. Maar er miste nog één puzzelstukje. Ik loop al best lang met een crisisgevoel rond; ik maakte me bijvoorbeeld veel zorgen over klimaatverandering en alle andere ecologische ellende. Toen die pandemie uitbrak voelde dat voor mij bijna als een geruststelling. Dat ik voor het eerst niet meer de enige leek die het gevoel had dat er iets aan de hand is. Dat gevoel moest er nog in.
Op de dag dat we wisten dat er maatregelen zouden ingaan, maar dat ze nog net niet waren ingegaan, speelde ik voor het laatst. Het voelde alsof je met elkaar iets deed dat eigenlijk niet mocht. Die laatste avond lukte het voor het eerst in de hele try-out serie om dat crisisgevoel over te brengen. In die zin was het wel jammer dat ik ermee moest stoppen daarna.’
Zonder publiek lijkt me het niet mogelijk om daar verder aan te werken. Of wel?
‘Nee, ik maak wel af en toe aantekeningetjes, als er zoiets groots gebeurt als die rellen bijvoorbeeld. Maar of ik de grap die daar uitkomt kan gebruiken en hoe ik die kan inzetten in het verhaal, dat moet ik afwachten.
Het theater is nu… ongewis. Ik laat het verder gewoon met rust voor nu. Het voelt voor mij logischer, pragmatischer, om de aandacht te richten op de dingen die ik nu wel kan doen. Anders zou ik alleen maar zitten wachten, dat wil ik voor mezelf niet. Ik schrijf columns en werk aan een nieuw boek. De theatervoorstelling is echt een beetje weggezakt.
Ik denk dat het ook een voordeel kan hebben, want ik was toen toch een beetje vast aan het lopen. Nu ik er wat afstand van heb genomen, kan ik straks beter zien wat belangrijk is en wat weg kan. Daar hoop ik een beetje op. Ik ging ook altijd – onbedoeld hoor! – richting de twee uur met mijn voorstellingen. Nu moet ik wel naar 75 minuten, om er twee achter elkaar te spelen. Dat bevalt me op zich wel, dat hou ik er misschien wel in. Ik ben zelf ook altijd opgelucht als ik naar een voorstelling ga en het duurt niet te lang, dus dan ben ik weer wat minder hypocriet.’
Wat ga je straks doen als het weer mag?
‘Ik heb sinds kort een nieuwe fiets, zo’n fietsvakantiefiets voor mensen die met pensioen zijn, weet je wel. Ik wou dat ik het eerder had ontdekt. Ik heb mijn impresario gevraagd om mijn tour zo te plannen dat ik kan fietsen van het ene naar het andere theater. Zestig kilometer per dag is mijn limiet. Apeldoorn – Nijmegen heb ik weleens op één dag gedaan. Dat is zo leuk aan Nederland. Bijna elke stad heeft wel een theater en vanaf vrijwel elk theater kun je dezelfde avond nog thuiskomen.’
Waar maak je je zorgen over?
‘Niet zozeer over mezelf, maar wel over die theaters. Of er genoeg overeind blijven, of ze gered kunnen worden met het geld in de gemeentes. Ik spreek vanaf een bevoorrechte positie, mijn speellijst ziet er nog prima uit. Maar cabaretiers die net beginnen… Ik vrees dat zij misschien de dupe worden als theaters komend seizoen kiezen voor zekerheid van volle zalen.’
Waar hoop je op?
‘Na de Eerste Wereldoorlog had je een soort decadente periode waarin alleen maar werd gefeest. Mensen voorspellen dat we na deze lockdown ook weer in een soort hedonistische fase komen, waarin we het leven vieren, maar ook al onze zorgen aan de kant schuiven. Mijn hoop is dat we dat gevoel van urgentie juist kunnen vasthouden en toepassen op de problemen die we nu, tijdens corona, een beetje wegschuiven. Zoals klimaatverandering.
Maar ik heb geen illusies. Er zijn afgelopen jaar toch weer veel meer miljarden uitgegeven aan fossiele energie dan aan schone energie. Dit was toch een mooie kans geweest om schoon schip te maken. Maar waar we in het begin nog dachten dat het wake up call was, denken we nu “laat het maar voorbij zijn, ik heb er geen zin meer in”. We zijn coronamoe.
We moeten het afwachten. Maar hé: ik heb toch ellende nodig om mijn voorstellingen te maken? Waar moet ik het anders over hebben?’
Foto: Das Mag