De coronacrisis, betwiste subsidieadviezen, Black Lives Matter-protesten en discussies over machtsmisbruik en fair practice tekenen het theaterveld anno 2020. Theatermaker stelde dertien denkers en doeners in het veld de vraag: Wat nu? De antwoorden liggen vandaag op de mat en in de winkel. (meer…)
De ouders van Shabnam Baqhiri komen uit Afghanistan en met enge regelmaat wordt ze aangespoord om over die afkomst te schrijven. Maar de derdejaars studente van Writing for Performance aan de HKU heeft meer verhalen te vertellen. ‘We moeten stoppen met anderen in ons hoofd proberen te vormen naar het ideaalbeeld dat wij hebben.’
Mensen kijken me aan en denken soms binnen twee minuten al te weten wie ik ben of wat ik wil vertellen. Wat is mijn achtergrond?, vragen ze. En wat voor rol speelt die in mijn werk? Denken ze dat ze weten wat ik belangrijk vind? Dat klopt niet. Niet: vaak niet; gewoon: altijd niet.
Ja, mijn ouders komen uit Afghanistan en hun verleden en de oorlog waarin zij hebben geleefd kleuren mijn perspectief op de wereld en mijn werk. Maar dat is niet het énige verhaal dat ik te schrijven heb. Het geeft anderen niet het recht om mij te reduceren tot het land waar mijn ouders vandaan komen, waar ik zelf trouwens helemaal nog nooit ben geweest!
Het huidige diversiteitsdenken leidt vreemd genoeg vooral tot categorisering. Schrijvers zoals ik krijgen het idee dat ze alleen één bepaald soort teksten mogen schrijven. Het draagt het gevaar in zich dat het een inhoudelijke filter wordt, die een nietszeggende filter is, aangezien het uitgaat van één bepalend kenmerk, bijvoorbeeld afkomst.
Tevens zorgt deze manier van denken ervoor dat we de angst creëren dat we niemand mogen buitensluiten, want oh nee straks voelt iemand zich buitengesloten. Ik vraag mij vaak af of andere theatermakers echt talent in mij zien of mij alleen uitkiezen omdat ik een andere achtergrond zou hebben en zij daardoor aan bepaalde diversiteitsquota kunnen voldoen.
Zo vaak hoor ik van makers met een Nederlandse achtergrond hoe belangrijk het is om over mijn achtergrond te schrijven. Maar misschien weet ik wel net zoveel over Afghanistan als zij, of een willekeurig persoon die je van straat plukt? Om er meteen vanuit te gaan dat ik iets over mijn Afghaanse achtergrond moet schrijven omdat dat volgens iemand anders leuk en mooi is, is een manier van denken waar we van af moeten. Als ik daar iets over wil schrijven kan ik zelf het initiatief nemen, daarvoor hoeft niemand mij aan te sporen.
Ook mensen met een biculturle achtergrond gaan er meteen vanuit dat ik over mijn Afghaanse achtergrond schrijf. Of dat diversiteit een onderwerp is waar ik me mee bezighoud. Deze manier van denken is nergens voor nodig en hier is nog geen bewustzijn over binnen de theaterwereld.
Waarom zou je je niet met diversiteit bezighouden in jouw positie? Een vraag die ik mensen vaak hoor denken. Mensen die zelf meestal pleiten tegen vooroordelen. Deze mensen moeten vaker in de spiegel kijken en zichzelf de volgende vragen stellen: Waarom projecteer ik mijn eigen verlangens op een ander?
Ik wil ook graag over andere onderwerpen schrijven. Ik vind het bijvoorbeeld heel interessant hoe wij in Nederland met onze vrijheid omgaan en hoe wij soms vergeten hoe waardevol deze vrijheid is. Of hoe de theaterwereld vastzit in bepaalde bubbels en ideeën over wat goed en fout is en dat dat schadelijke gevolgen kan hebben.
Ik ontken trouwens niet dat de teksten die ik schrijf soms gerelateerd zijn aan een cultuur die voor veel mensen nog onbekend is. En ik het juist daarom belangrijk vind om erover te schrijven. Ik laat graag zien dat Afghanistan geen zandbak is. Maar zelfs als Afghanistan het uitgangspunt is, zoals in mijn voorstelling Kankerthee, vertelt die voorstelling meer dan alleen het verhaal van drie generaties Afghanen. Het gaat ook over oorlog, familie, onvermogen tot liefde en vluchten.
Ik hoop dat we kunnen openstaan voor wat de ander vertelt, echt vanuit zichzelf, zonder dat je daar al een idee bij hebt gevormd. We moeten stoppen met anderen in ons hoofd proberen te vormen naar het ideaalbeeld dat wij hebben.
We moeten niet bang zijn voor stiltes en we moeten proberen om ze niet meteen op te vullen met onze eigen gedachtes. Als we ervoor openstaan om verder te kijken, iemand zijn eigen signatuur als maker te laten ontdekken – door niet onze eigen verlangens op de ander te projecteren – komen we misschien een stapje verder. Een schrijver of maker weet zelf heel goed wat die wil vertellen.
Foto: Paul Rens Jacobse