Les Misérables is met de meeste nominaties op de zak de grootste kanshebber op een Musical Award 2023. De productie van De Graaf & Cornelissen is genomineerd in elf categorieën, waaronder Beste Grote Musical. De winnaars worden bekendgemaakt op 15 mei tijdens het Musical Awards Gala in het Circustheater in Scheveningen. (meer…)
Al twintig jaar is het Musical Awards Gala een viering van het musicalvak, gericht op het uitlichten en promoten van bijzondere producties en performers. Aan het grote moment op het podium is achter de schermen heel wat voorafgegaan, waarbij vooral de organiserende producenten een belangrijke rol spelen. Hoe komt het gala aan zijn winnaars?
De Musical Awards zijn een belangrijk promotiemiddel voor producenten, en zij hebben dan ook een behoorlijke vinger in de pap. Het zijn de producenten die een eerste aanzet doen voor nominaties. ‘Die zijn dus zelf verantwoordelijk’, schrijft voorzitter van de Stichting Musical Awards Erwin van Lambaart in een e-mail. De producties en uitvoerenden die producenten voordragen komen terecht op een zogenaamde longlist. Voordrachten van producenten dienen overigens vergezeld te gaan van een financiële bijdrage van 500 euro. Hiermee worden volgens Van Lambaart reis- en vergaderkosten van de jury vergoed. De bijdragen vormen een klein deel van de financiering van het gala. De rest wordt onder meer betaald uit sponsorgelden, zoals is te lezen in de ANBI-gegevens van de Stichting.
De jury van de Musical Awards selecteert vervolgens uit de longlist van de producenten de genomineerden. De juryleden worden voorafgaand aan het theaterseizoen benoemd door het bestuur. Daarin zit op dit moment trouwens ook Van Lambaarts collega-theaterproducent Ruud de Graaf, wiens musicals van De Graaf & Cornelissen Entertainment ruim vertegenwoordigd zijn onder de genomineerden. Eerder zat ook theaterproducent Albert Verlinde in het bestuur.
Dat de inhoudelijke inbreng van producenten significant is, blijkt tevens uit het feit dat zij meedenken over de categorieën waarin producties worden ingedeeld. ‘Alle verzoeken, opmerkingen en wensen worden meegenomen door het bestuur en afgewogen om te komen tot een gewogen besluit en een verdeling van categorieën waarbij het vieren van het vak en het leveren van unieke prestaties centraals staan’, schrijft Van Lambaart bij navraag. Dat heeft onder meer geresulteerd in het onderscheid tussen grote en kleine musicals, uitgaande van het aantal personen op het toneel. Dat onderscheid wordt gemaakt, aldus Van Lambaart, ‘om te voorkomen dat je appels met peren moet gaan vergelijken’.
Dat laatste is echter wat er in de scheppende categorieën regelmatig gebeurt. Vooral de drie belangrijkste disciplines waaruit een musical bestaat (script, liedteksten en muziek) hebben het door de jaren heen moeten ontgelden. Zo concurreerden schrijf- en componeerkunst met elkaar (2006, Beste tekst, muziek of bewerking), werden alle creatieve disciplines eenmalig op één hoop gegooid (2013, Beste creatieve prestatie in een grote/kleine musical, met script, liedteksten, regie, decor en kostuums) en legden origineel materiaal en bewerkingen het tegen elkaar af (2015 tot en met 2020, Beste script/liedteksten/vertaling).
Dit jaar hebben de dialogen uit het script om onduidelijke reden een speciale vermelding gekregen in een eigen categorie (Beste script en dialogen), maar moeten liedteksten het opnieuw in één categorie afleggen tegen composities (Beste muziek, liedteksten en arrangementen). Op de vraag of de basisdisciplines van een musical niet ieder een eigen categorie verdienen, gaat Van Lambaart niet in. Wel schrijft hij: ‘Er zit een max. aan aantal prijzen dat we kunnen uitreiken. Als stichting moeten we keuzes maken. Vandaar dat er in overleg met de producenten een keuze is gemaakt. Dit wordt ieder jaar opnieuw besproken en afgewogen.’
Zo werd er dit jaar een nieuwe award in het leven geroepen: die voor Beste Nederlandse Oorspronkelijke Musical, ‘om producenten te stimuleren meer oorspronkelijk Nederlands werk te maken en daarmee ook de makers in Nederland te stimuleren’. De award wordt enkel uitgereikt als er in een theaterseizoen tenminste drie oorspronkelijk Nederlandse musicalproducties te zien zijn. Indien dat zo is, dicteert het reglement opmerkelijk genoeg, dienen meteen álle oorspronkelijk Nederlandse musicalproducties van dat seizoen genomineerd te worden. Op de vraag wat de waarde is van een individuele nominatie als iedereen genomineerd wordt, reageert Van Lambaart: ‘Als waardering voor het lef, het nemen van risico en het stimuleren van het creatieve makerslandschap in Nederland wordt iedereen genomineerd’. Is het daarmee terecht dat een musical als ONE, die bedolven werd onder de éénsterrenrecensies, zich als gevolg daarvan kan beroepen op iets – in de regel – uitzonderlijks als een nominatie? Van Lambaart: ‘Zoals in het reglement staat beschreven wordt iedere productie genomineerd in deze categorie. De jury houdt zich aan het reglement en kiest na jurering de uiteindelijke winnaar’.
Het roept de vraag op hoe dat reglement precies tot stand komt en wat de motivatie achter de opgestelde regels is. Zo heeft de voorwaarde dat musicals die in aanmerking willen komen minimaal 35 voorstellingen moeten spelen tot gevolg dat kleinschalige producties, zoals die van Goedemorgen Theaterproducties of De Kernploeg, onwillekeurig buiten de boot vallen. Van Lambaart stelt dat deze specifieke regel er is uit pragmatische overwegingen: ‘Juryleden moeten voldoende de kans krijgen om een productie één of eventueel twee keer te kunnen bezoeken op en/of na de première en ze vervolgens te kunnen beoordelen. Als een tournee te weinig voorstellingen bevat dan is dit praktisch gezien niet te volbrengen voor de jury’.
Dat het niet vanzelfsprekend is dat producenten van musicals zelf voorstellen voor nominaties aandragen, meebetalen (hoe schappelijk de financiële bijdrage misschien ook is) en een jury aanstellen, blijkt in vergelijking met andere theaterprijzen, zoals de Toneel- en Cabaretprijzen van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD). Daar ligt het initiatief niet bij producenten, maar bij de jury. Het roept de vraag op waarom musicals, in tegenstelling tot onder meer cabaret, toneel en dans, niet mee worden genomen door de VSCD, zoals in 2012 nog werd overwogen. Een cynicus zal zeggen dat het mooi in de traditie past van musical als (noodgedwongen) commerciële kunstvorm die zichzelf altijd heeft moeten bedruipen.
Foto: 14 de Musical, genomineerd voor 10 Musical Awards, foto Ben van Duin
Wat een goed artikel.
Mijn vraag aan Meneer van Lambaart zou zijn: Als alle oorspronkelijk Nederlandse producties worden genomineerd met hun – “waardering voor het lef, het nemen van risico en het stimuleren van het creatieve makerslandschap in Nederland” – waarom wordt Zodiac de Musical totaal vergeten?
Dus niet ALLE producties doen mee?
Ik ben benieuwd naar zijn antwoord.
Dag acteur, dat is zeker een goede vraag, die ik ook heb gesteld maar waarop helaas (nog) geen antwoord is gekomen. Afgaande op wat wel gezegd is had het initiatief in elk geval van de producent van Zodiac moeten komen.
Als er een prijs voor goedkoop effectbejag zou bestaan zou vrijwel elke musical winnen en als je het hebt over lef en het nemen van risico dan moet je toch echt niet bij de musical zijn. Kortom: ik zit er niet mee!