Van 13 mei tot en met 5 juni organiseren Toneelschuur Producties en New Pack Inclusion Creators het eerste Creative Access Lab. Zeventien makers, met en zonder beperking, gaan daar aan de slag om hun werk radicaal toegankelijk te maken. Drie weken lang kunnen zij duiken in een speciaal gecreëerd laboratorium, met als doel de drempels van theater verlagen voor mensen met een beperking.

Tijdens de opening van het Creative Access Lab ontmoeten we de organisatoren en makers, en krijgen we twee inkijkjes in wat Creative Access eigenlijk is. Eliane Baudet, directeur van New Pack Inclusion Creators, omschrijft het als ‘iets toegankelijk maken met creative middelen’. Gedurende de hele avond komen er verschillende voorbeelden aan bod over wat dit soort creatieve middelen kunnen zijn. Er wordt al veel gedaan aan het toegankelijker maken van theater, onder andere door middel audiodescriptie en het inzetten van gebarentolken, of het toegankelijk maken van een theater voor rolstoelgebruikers, maar hoe kan de drempel nog meer verlaagd worden en theater een inclusievere plek worden?

Garry Robson, theatermaker en ‘inclusiepionier’ uit Groot-Brittanië, vult een deel van de opening met een geschiedenis van theater met een beperking en de ontwikkelingen in de afgelopen decennia. Hij begint – net zoals moderator Reineke Jonker, met een omschrijving van zijn uiterlijk: wat voor haar heeft hij, hoe oud is hij ongeveer, wat voor kleding heeft hij aan? Zo’n omschrijving geeft de mensen met een visuele beperking in het publiek een beeld van wie er praat.

Robson geeft een aantal voorbeelden die tonen hoe ‘creative access’ ingezet kan worden. Zo vertelt hij over een voorstelling waar de dating-app Tinder een grote rol in speelde en er veel gebruik werd gemaakt van schermen op het toneel. Door de inzet van deze schermen vonden de makers het niet passend om een gebarentolk op het podium te plaatsen en kozen ze ervoor deze ook via een scherm te tonen. Zo werd de voorstelling toegankelijk voor doven en slechthorenden, en werd de gebarentolk onderdeel van de voorstelling. In een andere voorstelling werd de tolk een van de personages. Hier werd ook het begrip ‘eye break‘ geïntroduceerd. Je kan ook theater toegankelijker maken door minder in taal te denken, en bijvoorbeeld scènes met veel taal af te wisselen met scènes waarin beweging de overhand heeft.

Gedurende het hele lab is er voor de makers een panel met toegankelijkheidsexperts zodat zij samen in gesprek kunnen gaan over Creative Access. Een van die toegankelijkheidsexperts is Ilse Jobse, een dove zangeres, die zingt in gebarentaal. Ze toont hoe poëzie en zang ook via gebaren overgebracht kunnen worden. Jobse was een van de performers in Fish dance when they are not sleeping, een operaproject voor doof en horend publiek, van de Futurists.

De Futurists is het interdisciplinaire theatergezelschap van Thomas Brand en Jerzy Bielski. Brand is er ook op de opening, om samen met Jobse te vertellen over deze opera. Vanaf het begin van het project betrokken zij een aantal dove podiumkunstenaars om van elkaar te leren en deze opera te co-creëren. Er werd veel onderzocht met ritme, muziek en gebaren en hoe deze met elkaar kunnen samenwerken. Door middel van verschillende technische innovaties werden muziek en gebaren vertaald naar woorden en onstond er een gelijkwaardige vertegenwoordiging van alle performers.

Alle sprekers die aanwezig zijn op de opening van Creative Access Lab benadrukken het belang om de zoektocht naar toegankelijk theater voort te zetten. Het begint volgens hen met gesprek en samenwerking met toegankelijkheidsexperts. Zoals Robson zei: ‘Don’t invite us to the table, set it with us’.

Tijdens Creative Access Lab zijn er meerdere onderdelen van het programma toegankelijk voor publiek, zoals een workshop van Robson over Creative Access, een Prikkelworkshop en een workshop over multizintuigelijk theater voor mensen met ernstige en meervoudige leerproblemen.

Het volledige programma is te vinden op crea​ti​ve​ac​ces​slab​.nl. Foto: Joao M B Costa