Ceci n’est pas une revue. Nee, dit is geen recensie. Dat zou ook niet kunnen, want De Mol en de Paradijsvogel is nu nog een werkvoorstelling. Maar de pers is wel officieel uitgenodigd. Volgend jaar gaat De Mol pas echt door Nederland toeren. (meer…)
De jonge filosoof en theatermaker Roel Meijvis, zo lezen we in zijn boek De glimlach van de aarde, is gefascineerd door en verslingerd aan het denken van Albert Camus. Bij zijn dood in 1960 liet deze Frans-Algerijnse schrijver een rijkgeschakeerd oeuvre na, bestaande uit artikelen, essays, dagboeken, romans, toneelstukken en filosofische verhandelingen, waarvoor hij drie jaar eerder de Nobelprijs voor de Literatuur had ontvangen.
Camus beschouwde zichzelf in de eerste plaats als journalist en als schrijver van romans en toneelstukken, liever niet als filosoof. Toch is er volgens Meijvis in dat veelsoortige oeuvre sprake van een onderliggend denken. Wat houdt dat denken in? En op welke manier zou het voor ons bewoners van de 21eeeuw van waarde kunnen zijn? Om die twee vragen te kunnen beantwoorden heeft Meijvis behoorlijk wat archeologisch graafwerk verricht in de rijkdom van Camus’ nalatenschap. De relevante artefacten en scherven uit Camus’ levensloop en werk heeft hij in zijn boek op een overzichtelijke manier gerangschikt. Aan de hand daarvan brengt hij voor de lezer soepel en kundig de sleutelelementen van Camus’ denken in het zicht, om vervolgens bij al die elementen te reflecteren op de hedendaagse relevantie ervan.
Het denken van Camus draait volgens Meijvis rond twee filosofische assen, beide voortkomend uit Nietzsches nihilistische conclusie dat er niets in het universum een vooraf gegeven zin, waarde of betekenis heeft. De eerste as wordt gevormd door ‘het gevoel van het absurde’, dat volgens Camus ontstaat wanneer de mens – vanuit ons door de rede gevoede verlangen om alles te begrijpen – zijn armen vragend uitstrekt naar een wereld die geen antwoord geeft. Dit zwijgen van het universum werpt ons terug op de vreemdheid van ons bestaan, op het besef dat we nooit volledig met de wereld zullen samenvallen, nooit zullen begrijpen wie de ander is, zelfs niet wie je zelf bent.
Dit besef van vreemdheid en de consequenties ervan worden door Camus onderzocht en uitgewerkt in onder andere zijn bekendste toneelstuk Caligula én in het filosofische werk De mythe van Sisyphus. Camus is beducht voor de gevaren van het wetenschappelijke en filosofische denken, vooral wanneer dit weigert zich bij deze fundamentele vreemdheid neer te leggen en zich de wereld alsnog eigen denkt te kunnen maken op basis van een ongelimiteerd gebruik van de rede. In Caligula laat Camus zien hoe snel en gemakkelijk het onbegrensde gebruik van de logische rede voorbijgaat aan de menselijke maat en hoe verschrikkelijk de gevolgen kunnen zijn als mensen voor logica moeten wijken.
Vandaar ook Camus’ aarzeling om de titel ‘filosoof’ op zich te nemen. Volgens Camus kunnen we ons niet vrijmaken van het tragische besef van het absurde, wat niet betekent dat we niet vrij kunnen zijn. In De mythe van Sisyphus beargumenteert hij dat onze vrijheid is gelegen in de tastbare ervaring van de aarde, in een bewuste aanwezigheid bij de dingen, waarop we door ons besef van de betekenisloosheid juist kunnen worden teruggeworpen. Het geluk dat we in het volle besef van de betekenisloosheid ook kunnen ervaren beschouwt Camus als een daad van verzet tegen de absurde menselijke conditie.
En daarmee brengt Meijvis ons bij de tweede spil in Camus’ denken: de mens die weigert, die in opstand komt, tegen het leven als zodanig of tegen een bepaalde (politieke) situatie. In zijn politiek-filosofische verhandeling De mens in opstand beschrijft Camus hoe ieder moment van opstand zowel een negatieve als een positieve component bevat. Vanuit een opstandige impuls wordt er eerst ‘nee’ gezegd tegen een ontoelaatbaar geachte overschrijding. Maar elke weigering, zo schrijft Meijvis, bevat impliciet ook een bevestiging, de bevestiging van de grens die overschreden wordt. Zodra de weigering wordt uitgesproken, worden we ons met andere woorden bewust van een onderliggende waarde, die volgens Camus universeel is en daarom een verbinding kan vormen tussen het ik en de anderen.
In de weigering het leven als zodanig te aanvaarden begint volgens Camus niet alleen de individuele ervaring van het mens-zijn, maar ook de menselijke solidariteit. Maar in de opstand, zo waarschuwt Camus ons, schuilt opnieuw het gevaar van het grenzeloze gebruik van de rede. De in een oorspronkelijke ervaring van opstand ontdekte waarde wordt in de politiek maar al te snel omgevormd tot een Idee, tot een absoluut doel waar alles voor moet wijken. En waar de wereld zich tegen elke prijs moet aanpassen aan een verhaal, daar slaat revolte volgens Camus om in het excessieve geweld van de revolutie. In zijn toneelstuk De rechtvaardigen beschrijft Camus hoe een groep revolutionairen op het punt staat om een aanslag te plegen, maar ondertussen ook worstelt met de paradox van hun opstand: om geweld te bestrijden zien ze zich gedwongen om geweld te gebruiken.
Hoe zelf mens te blijven als we strijden voor de mens? Die vraag staat in de 20e eeuw centraal; niet alleen in Europa, in de hele wereld. Volgens Meijvis geeft Camus ons op die vraag geen sluitend antwoord, maar moeten we onszelf die vraag ook in de 21e eeuw blijven stellen, willen we onszelf in ons verlangen om de wereld te verbeteren niet in grenzeloosheid verliezen. Camus zelf ziet kunst – in zijn geval literatuur en theater – als een vorm van revolte die altijd de menselijke maat in acht neemt. Aan de hand van andere hedendaagse voorbeelden – zoals de toeslagenaffaire en het radicale milieu-activisme – laat Meijvis zien dat Camus’ denken niet aan relevantie heeft ingeboet. Zijn denken is geen sluitend theoretisch systeem, zo laat Meijvis zien, maar eerder een zoekende, voelende denkhouding. Camus laat zien hoe we in ons verlangen de wereld in taal te vatten vaak misgrijpen, maar hoe er in onze belichaamde, zintuiglijke ervaring van de wereld een onuitspreekbaar weten schuilgaat.
Met De glimlach van de aarde schrijft Meijvis een boeiende inleiding in het denken van Camus, die de relevantie van dat denken inzichtelijk en hanteerbaar maakt. Of je nu wel of niet bekend bent met het werk van Camus, Meijvis’ vaardig opgeschreven zoektocht leest als een enthousiasmerende uitnodiging om zijn werk te (her)lezen.
De glimlach van de aarde – Het voelende denken van Albert Camus van Roel Meijvis is uitgegeven bij ISVW Uitgevers (Leusden, 2023). Foto: Roel van Berckelaer – Caligula van Theater Utrecht