Waar veel kunstdisciplines in het amateurveld een koepelorganisatie hebben om de belangen van het veld te behartigen, ontbrak die lange tijd voor het amateurtheater. Sinds oktober 2023 is er echter Stichting Visie Amateurtheater (VAT), die als doel heeft de amateurdiscipline te versterken. Zaterdag 28 september vond hun tweede ‘visiebijeenkomst’ plaats.

De locatie, ArtEZ in Zwolle, is niet toevallig. Waar de eerste bijeenkomst van VAT nog in ITA plaatsvond, is er deze keer gekozen voor een concrete aansluiting met theateropleidingen. Want die aansluiting mist in het huidige amateurwerkveld. De vraag van vandaag is: hoe kan artistieke ontwikkeling bijdragen aan het versterken van het amateurtheaterveld?

De deelnemers hebben een vol programma voor de boeg, met workshops, een audiowandeling op basis van verhalen van mensen uit de Zeeheldenbuurt en een filmvertoning met kleine expo van afgestudeerde theaterstudenten die werkten met ‘echte’ mensen. Maar vooral: gesprekken. Over het beleid van VAT en die prangende vraag: hoe structuur aan te brengen in het amateurwerkveld? Hoe leggen verenigingen onderling verbanden? En wat kunnen het rijk, de provincies, de gemeentes, makers en verenigingen doen om hun netwerk te verstevigen?

Nadat de NVA (Nederlandse Vereniging voor Amateurtheater) en TheaterwerkNL tien jaar geleden werden opgeheven, was er geen overkoepelende organisatie meer die de belangen van het amateurtheater behartigde. Met VAT zijn de 1,2 miljoen amateurtheaterbeoefenaars in Nederland weer vertegenwoordigd, legt bestuurder Thijn Kolk bij het ontvangst uit. Hij ziet dat het amateurveld enorme potentie heeft, zowel voor geschoolde als ongeschoolde makers. Toneelverenigingen kunnen hun wat roestige werkwijze en bronmateriaal weleens oppoetsen. Geschoolde regisseurs krijgen de kans om met lokale gemeenschappen te werken, waardoor het werk groter wordt dan alleen de black box. VAT probeert gemeenten en provincie te stimuleren meer draagvlak te creëren voor het amateurtheaterveld. Hun functie is om te lobbyen, verbinden en inspireren.

Een voorbeeld hiervan is hun pilotproject Match dat nu in Friesland en Limburg loopt, waarbij professionele regisseurs zijn gekoppeld aan amateurverenigingen voor langdurig, procesgericht onderzoek. Dat past volgens Kolk bij de visie van VAT: niet te veel schrijven, vooral ook veel doen. 

Een van de workshops vandaag wordt gegeven door Noah Janssen, alumnus van de regieopleiding in Maastricht en deelnemer van Match. De deelnemers verzamelen zich aan één kant van de vloer van de theaterzaal. Janssen zet een pianokrukje neer en vraagt een vrijwilliger uit de groep om het krukje de komende drie minuten te poetsen. Een lange man met leren puntschoenen dient zich aan, loopt de zaal uit en komt op. Hij gaat op zijn knieën zitten en begint fervent de kruk met zijn handen af te stoffen. Halverwege geeft Janssen de regieaanwijzing om de andere deelnemers constant aan te kijken terwijl hij bezig is. Een van de kijkers gniffelt.

‘Het woord “amateurspeler” is beladen’, zegt Janssen. ‘Moet het vermeden worden?’ Wat in de weg staat voor het ervaren van schoonheid is de vraag over wat iets eigenlijk zou moeten zijn, gaat hij verder. De professionele speler heeft tools gekregen om geloofwaardig te doen alsof. Als een vrijetijdspeler dat probeert, voelt het vaak ongeloofwaardig, bewijst de scène met het krukje. Zo’n speler moet blijven zwemmen in een zekere mate van onzekerheid. ‘Ik beweeg tussen de onzekerheid van de speler en mijn eigen verlangen naar oprechtheid.’ Er volgen verschillende speloefeningen waarbij deelnemers elkaar regieaanwijzingen geven, met als doel om die onwennigheid op te zoeken.

Gedurende de workshop wordt duidelijk dat het werken met amateurs een even elementaire paradox oproept als bij professionele acteurs: wat is de grens tussen echt en doen alsof? En hoe speel je zó alsof, dat het echt lijkt? Welke ruimte moet een regisseur scheppen om oprechtheid te bereiken? Bij amateurs is die ruimte anders dan bij geschoolde acteurs. ‘Een van de manieren om dat te doen is om iemand iets te laten doen wat zo onwennig is, dat een speler alleen maar in het moment kan zijn.’

Lex Prinzen, regisseur van amateurgezelschappen en praktijkdocent op ArtEZ, is ook aanwezig. Hij  ziet in het amateurtheater een belangrijke kwaliteit die past bij de verschuiving in het maakproces van theater. ‘De opleiding Artist Educator concentreert zich steeds meer op gezamenlijk werk. De werkwijze verandert steeds meer van een hiërarchische praktijk met de regisseur aan het hoofd naar een gedeeld auteurschap. Het product is niet meer de manifestatie van het auteurschap.’

Theatermaken met amateurspelers is sociaal-artistiek werk. Dat wat het buiten de voorstelling zelf genereert, de voorstellingsavond, de gemeenschap, de ontmoeting, heeft heel veel betekenis. Bovendien heeft theater de pre dat het toewerkt naar een manifestatie – het netwerk van medemakers wordt naar de première toe steeds breder. Als voorbeeld noemt hij het theatergezelschap Jonge Honden, dat zijn verhalen uit de regio (Zwolle) haalt. ‘Dat is heel iets anders dan het idee dat alle grote verhalen al geschreven zijn door Shakespeare en de Grieken. Het is democratisering van de anekdote.’

Dat amateurverenigingen toe zijn aan een frisse wind, beamen ook Rozemarijn Strubbe en Jelke Rijpma van de provinciale afdeling cultuurparticipatie Keunstwurk in Leeuwarden. ‘Er mist een verbinding tussen studie en amateurveld. Die leggen wij.’ Zij hebben zich vandaag aangesloten bij de visiedag om kennis op te doen die ze in kunnen zetten in het stimuleren van amateurkunst in de provincie Friesland. Onder leiding van VAT zijn ze ook betrokken bij het project Match.

‘Match is voor regisseur én vereniging spannend’, zegt Rijpma. Beide zijn op hun eigen manieren zenuwachtig over de samenwerking, de regisseur of de gemeenschap hen wel zal accepteren, de vereniging of zij wel op niveau kunnen leveren. ‘We zijn net begonnen, maar de energie is al zo goed.’

Dat zowel het professionele werkveld als amateurverenigingen baat hebben bij de samenwerking, wordt tijdens de visiedag breed gedragen. Amateurverenigingen zijn wanhopig op zoek naar jonge leden en jong publiek, maar putten al decennia uit hetzelfde vat kluchten. Die zijn vaak oubollig. Regisseurs die van vakopleidingen komen brengen het experiment. Nieuwe technologie, nieuwe teksten, abstractere beelden en interessante werkmethodes.

Ook voor de makers zijn amateurspelers interessant. Aan het eind van de middag nemen Artist Educator-alumni Ilse Lenstra en Jort Ploos van Amstel de deelnemers mee in het maakproces van hun film Kleine liefde, waarvoor zij echte verliefde stellen thuis observeerden en nabootsten in een script, gespeeld door diezelfde stellen. Beiden vonden bij amateurspelers een gevoel voor realisme dat ze niet bij professionele spelers vonden. Lenstra: ‘Ik heb het gevoel dat we onszelf heel goed kunnen herkennen in amateurspelers, in hun kwetsbaarheid en hun onhandigheid.’ Ploos van Amstel: ‘We vingen een echtheid die in professioneel theater niet te vinden is.’

Er heerst een optimistische, werklustige sfeer tijdens de visiedag. Als de aanwezigen voor de lunch gelegenheid krijgen om op de spreekwoordelijke zeepkist te gaan staan en zich voor te stellen, vliegen de deelnemers één voor één naar de vloer. Een vertegenwoordiger van de Vlaamse koepelorganisatie Open Doek roept verheugt: ‘Er is een werk in Vlaanderen!’ ‘En in de provincie!’, antwoordt een ander. Een student komt op en neemt het woord namens de studenten en makers: ‘Spreek ons aan. Heb je een zaal, een festival, een weiland: wij kunnen er wat mee.’

Op deze tweede bijeenkomst heeft Stichting VAT een voelbare impact gehad op de uiteenlopende makers en beleidsmakers die naar Zwolle zijn gekomen.

Foto’s: Stills uit aftermovie