In de lichtvoetige collagevoorstelling Ik vind het nu al kut dat het voorbij is onderzoeken Lilou Dekker en Leon Brill – twee spelers uit de ‘Generatie Droomshow’ – hun hang naar nostalgie, in een theatrale ‘ruimtetijdreis’ vol herkenning, spoilers en comfortabele herhaling. Vertrekpunt: ‘Waarom missen we Henny Huisman?’ (meer…)
Welke rol kan, moet en wil het theater spelen in onze 21e eeuwse samenleving? Dat is de centrale vraag van Nieuwe Grond, het ‘doe- en denkplatform’ op het Nederlands Theater Festival, samengesteld door theatermaker en journalist Anoek Nuyens. Masterstudenten Dramaturgie van de Universiteit van Amsterdam doen verslag.
Student Laura Schomaker ging naar de derde bijeenkomst: Get it together
Ze zijn er klaar mee. Het tijdperk van goedbedoelde diversiteits-debatten is voorbij, schrijft Nieuwe Grond op haar website. Het is tijd voor actie. De derde avond van het doe- en denkplatform stond in het teken van diversiteit. Met statements van tien sprekers, mensen uit het theaterveld en werksessies werd gewerkt aan voorstellen voor een diversiteit-agenda voor aankomend seizoen. In de Staat van het Theater, sprak Lot Vekemans dat het de tijd is van kleine idealen. Het ideaal dat het publiek deze avond samenbrengt, is een pluriform en een divers theaterlandschap met concrete visies, maar is dit niet een te groot ideaal?
Het programma vindt plaats op het podium van de Grote Zaal in de Stadsschouwburg en wordt gepresenteerd door curator Lara Staal en kunstenaar Quinsy Gario. Gario opent de avond met de uitspraak dat diversiteit een realiteit zou moeten zijn en geen agenda. Dit sluit aan bij het gevoel van de avond: eigenlijk zouden we het er niet (weer) over willen hebben, maar we moeten het erover hebben.
Tien statements
Ter inspiratie zijn tien sprekers uit verschillende domeinen (educatie, media, werkveld, instituten en fondsen) uitgenodigd om een statement van drie minuten te geven. Rutger Esajas van jongerentheater DEGASTEN bijt het spits af en stelt dat diversiteit niet als streven moet worden gezien, maar als realiteit. Hierna sprak Sruti Bala, docent Theaterwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, over ‘geen diversiteit zonder dekolonisatie’. Een andere uitdaging ziet Sruti in het feit dat diversiteit meer is dan gebiedsuitbreiding. Kan de programmering, bijvoorbeeld, er ook goed mee omgaan? Katja Hieminga en Maarten van Hinte, docenten aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, sluiten hierop aan met het statement: ‘Het is goed als er meer kleur is, maar het is belangrijker te beseffen dat dit geen garantie biedt op diversiteit.’ Verkleuren zorgt niet vanzelfsprekend voor een systeemverandering.
Ayden Dijkstra, afgestudeerd aan de opleiding Writing for Performance aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, vindt identificatie als maker belangrijk. Hij vraagt zich als recensent af waarom er niet meer niet-witte recensenten zijn, omdat het belangrijk is dat er iemand is waardoor je denkt ‘ik kan dit ook’, dat je kan dromen over je toekomst. Vervolgens spreekt Gable Roelofsen, adviseur van de Raad voor Cultuur, het statement uit ‘ben je bereid de dominante narratieve die je geleerd hebt tegen het licht te houden? De status quo te bevragen?’
Jörgen Tjon a Fong, oprichter van Urban Myth, stelt dat diversiteit een trend is, met als gevolg dat het kan verdwijnen. Volgens hem moeten we af van de willekeur van trends . We moeten poortwachters worden, die zelf bepalen wat kwaliteit is. Hierop volgend zegt Özkan Gölpinar, die vanmiddag op dezelfde plek de Staat van de Theatertekst uitsprak, dat wij steeds beter in staat zijn tot poortwachters. Hij pakt er een stapel stoelen op wieltjes bij, die de geschiedenis van diversiteit symboliseert: we kunnen de geschiedenis dicht naar ons toe trekken, daarop bouwen en putten uit het verleden. Volgens Ozkan ligt de taak bij de nieuwe generatie, omdat zij het beter zullen doen dan wij ooit hebben gedaan. Nan van Houte bedankt voor de positieve en optimistische noot, maar is zelf treurig. De stapel stoelen staat voor haar voor hoeveel van deze debatten ze al heeft meegemaakt. Haar statement is: ‘Ken je privilege, prik de mythe door en geef je macht uit handen. Het is hoog tijd dat het pijn gaat doen.’
Actrice Samora Bergtop pakt het anders aan en leest een stukje voor uit de voorstelling A Raisin in the Sun, terwijl het publiek de ogen moet sluiten. De laatste minuten zijn voor theatermaker Bright Richards. Hij is van mening dat als je verandering wil, je het publiek niet hier vindt, maar in de Bijlmer, moskee, synagoge of gevangenis. Hij sluit af met ‘Als we samen zijn, kunnen we bergen verzetten!’
Er is genoeg interessante en nieuwe stof tot nadenken in mijn hoofd beland. Een pauze was nu fijn geweest, om te reflecteren en het er met elkaar over te hebben, maar er komen meer mensen aan het woord. De culturele instanties vertellen wat zij doen voor een diversiteits-agenda. Bij de presentaties van de voorstellen, kunnen zij worden aangesproken als geldschieter.
Het is pauze en we krijgen de opdracht om na te denken over een probleemstelling. Tijdens de pauze zie ik mensen hun jas pakken en hoor ik in de wandelgangen gesprekken over ergens gaan eten. Is het programma niet interessant? Hadden ze een ander concept verwacht? Of is het interessante voor hen al gezegd? Ik moet toegeven, na bijna twee uur ben ik er ook een beetje klaar mee. Dit komt vooral door de oncomfortabele plateaus waarop we zitten en de ontbrekende mogelijkheid om mee te doen of vragen te stellen. Gelukkig was hier in de tweede helft ruimte voor.
Elf probleemstellingen
De pauze resulteert in een gehalveerd publiek, maar ook in elf probleemstellingen, die kort door de bedenker worden toegelicht. Hierna sluit de rest zich aan bij een stelling en de manier waarop dit gebeurt lijkt wel een soort markt. Wie verkoopt zijn stelling het best? Een stelling die minder dan vier aanhangers heeft, moet zich ergens anders bij aansluiten, is de regel. Dit resulteert in vijf werksessies, die de tijd krijgen om tot een voorstel te komen en te bedenken wie ze hiervoor willen aanspreken. De groepjes verdelen zich over de Grote Zaal, een paar blijven op de vloer, een groepje zit in het auditorium en een ander op de trappen.
De probleemstellingen en conclusies/voorstellen die hieruit zijn gekomen, zijn als volgt:
#1: Waarom voel ik dat het liefdadigheidsprojecten zijn en geen acties? Samen met: We willen graag een inclusieve organisatie, maar waar kunnen we divers personeel vinden?
Conclusie: als witte mensen zich schuldig blijven opstellen, dan wordt de andere kant alleen maar bozer en houd je liefdadigheid. En, ga niet zelf naar personeel zoeken, maar huur er iemand voor in met een andere bril.
#2: Wat betekent diversiteit buiten A’dam? En hoe en met wie kan hierover nagedacht/gesproken/gehandeld worden?
Voorstel: volgend jaar hetzelfde diversiteitsgesprek met mensen buiten de randstad houden en het jaar daarop het gesprek met mensen buiten de sector. Een vraag uit het publiek is nu: moet het Theaterfestival niet op een andere plek worden gehouden?
#3: Wat verstaan we onder een afspiegeling van de Nederlandse samenleving? Samen met: Manieren verzamelen om heetgebakerdheid/sensitiviteit uit het debat te halen.
Conclusie: we willen een cultureel divers publiek, maar we zijn zelf niet cultureel divers. Aan de voorkant gaat het steeds beter, maar aan de achterkant moet nog verandering plaatsvinden. Een voorstel is om met quota te gaan werken.
#4: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de Theaterdocent-opleiding inclusiever wordt?
Conclusie: opleidingen moeten stoppen met het maken van onderscheid en de verantwoordelijkheid dragen als er blinde vlekken zijn.
#5: Er is een gebrek aan canon en overdracht hiervan op nieuwe generatie.
Voorstel: een werkgroep oprichten vanuit de UvA en de AHK, hier moet geld voor komen en dat wordt gevraagd aan Jan Zoet, directeur van de AHK. Deze werkgroep komt een jaar lang samen en volgend jaar resulteert dit in de ‘Staat van de Nederlandse canon’. Orgnisator Anoek Nuyens belooft dat dit bij Nieuwe Grond kan.
Aan het einde van de avond, is het voor mij niet helemaal duidelijk wat nu besloten is en welke acties ondernomen gaan worden. De probleemstellingen resulteren niet vanzelf in concrete voorstellen, die samen een diversiteitsagenda vormen. Er was vooral behoefte aan gesprek, discussie, elkaar en elkaars visie leren kennen. Daarom werd de avond ook niet afgesloten met echte voorstellen. Het is een onderwerp dat niet afgesloten kan worden, het gaat door, en dat is goed. Het voorstel van de presentatoren is dan ook: we gaan door, samen met Nieuwe Grond, en we sluiten niet af.
Foto: Anna van Kooij