Soldaat van Oranje – De Musical, de langstlopende voorstelling van Nederland, is op 14 juli voor het laatst in zijn huidige vorm te zien. De makers laten weten al ruim een jaar aan een vernieuwde versie te werken. Wanneer deze in première gaat, is nog niet bekend. (meer…)
Constant Meijers, oud-hoofdredacteur van Theaterkrant en voormalig adviseur bij de Raad voor Cultuur, reageert op de veelbesproken subsidiebesluiten van het Fonds Podiumkunsten en de Raad voor Cultuur. ‘Er is iets grondig mis met de huidige systematiek’.
Als 62 aanvragers in een klap hun meerjarige subsidie verliezen, waarvan 37 al na één ronde, en een vrijwel complete generatie mid-career theatermakers dreigt te worden weggevaagd, waaronder vaste waarden als De Warme Winkel, Wunderbaum en Bambie, en maar liefst 53 theaterinstellingen hun eerste schreden mogen zetten op het wankele pad van de vierjarige subsidie – dan is er iets grondig mis met de systematiek die tot deze uitslag heeft geleid.
Tijdens de openingsmanifestatie ter gelegenheid van de afgelopen editie van het Nederlands Theater Festival beklom een groot aantal theatermakers het podium van De Kleine Komedie om te protesteren tegen de kaalslag die dreigt te ontstaan als gevolg van de onlangs uitgebrachte subsidieadviezen van de Raad voor Cultuur (RvC) en het Fonds Podiumkunsten (FPK). Over de hele breedte van het podium hielden ze een spandoek omhoog met het woord ‘kapitaalvernietiging’.
Dit protest is een reactie op de onlangs door de RvC en het FPK uitgebrachte vierjarige subsidieadviezen. Bij de Raad leiden de adviezen tot twaalf nieuwkomers en negen afvallers, weinig verandering ten opzichte van de vorige periode. Bij het FPK pakken de adviezen dramatisch anders uit: van de 273 aanvragen ondersteunt het Fonds er 127. Daarvan zijn er 53 nieuw. Een nooit eerder vertoond aantal van 62 aanvragers verliest zijn subsidie, ruim 40 procent. Daarvan zijn 44 instellingen onder de zogenoemde zaaglijn terechtgekomen. Dat betekent dat ze een positief advies hebben gekregen, maar wegens ‘ontoereikend budget’ geen geld krijgen. Populair vertaald: goed gewerkt, hou er maar mee op.
Dat wrede lot treft in deze ronde vooral de mid-career theatermakers waardoor het middensegment van de productieketen vrijwel in een keer wordt weggevaagd. Daaronder groepen als Wunderbaum, De Warme Winkel en Bambie. Groepen die niet alleen een prachtige staat van dienst en een trouw publiek hebben, maar ook als voorbeeld en inspiratie dienen voor de generaties die hen volgen. Tot overmaat van ramp worden ook nog 37 van de 70 aanvragers die een ronde geleden voor de eerste keer vierjarige subsidie kregen nu alweer buitengesloten. Onbegrijpelijk als je weet dat een instelling ongeveer acht jaar nodig heeft, twee subsidietermijnen dus, om een organisatie op poten te zetten en een publiek aan zich te binden. Over kapitaalvernietiging gesproken.
Het FPK dankt zijn bestaansrecht aan een dubbele opdracht: zorgen voor continuïteit en voor doorstroming in de sector. Maar hier lijkt de God van de slachting aan het werk geweest, om de titel van een succesvol theaterstuk aan te halen.
Als de gevolgen zo ingrijpend zijn, hoe heeft dit dan kunnen gebeuren? Hebben bewindspersonen, beleidsambtenaren en adviescommissies zitten slapen?
Dat niet, maar zij hebben keuzes gemaakt waarvan zij de gevolgen onvoldoende hebben doorzien. Zo heeft staatssecretaris Uslu gemeend dat na de coronapandemie de cultuursector niet te veel mocht worden opgeschud, rust en continuïteit waren geboden. Het FPK heeft die opdracht vertaald door prioriteit te geven aan de inhoud van de ingediende plannen. Prestaties uit het verleden werden naar het tweede plan verschoven. In de praktijk blijkt dit zeer ten nadele te hebben uitgepakt voor aanvragers die al langer op basis van vierjarige subsidies werkten.
Ook de nadruk op ‘geografische spreiding over het Koninkrijk’ heeft voor veel groepen die in grote steden zijn gevestigd nadelig gewerkt: aanvragers met een ‘inbedding’ buiten de grote steden kregen een streepje voor. Met inbedding werd bedoeld dat een instelling niet alleen buiten de grote steden is gevestigd maar daar ook daadwerkelijk produceert. Het is een voorwaarde die aansluit bij het vorig jaar maart uitgebrachte rapport Elke regio telt! waarin de Raad voor de leefomgeving en de infrastructuur, de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving en de Raad voor het Openbaar Bestuur de overheid adviseren om ‘stevige veranderingen in het rijksbeleid door te voeren om onwenselijke verschillen tussen regio’s te ondervangen’. Niet langer dient nieuw beleid vanuit de Randstad te worden aangevlogen, maar vanuit de verschillende regio’s.
Een derde keuze die tot deze buitensporige uitslag heeft geleid is de ontschotting van de beoordelingscommissies. Ging het bij de samenstelling daarvan voorheen vooral om diepgaande kennis van het veld, tegenwoordig ligt de nadruk op ‘diversiteit aan kennis en ervaring, vanuit verschillende disciplines en genres en met een brede samenstelling wat betreft gender, leeftijd, culturele achtergrond en woonplaats’. Kortom, ook hier hebben juridische voorwaarden de inhoudelijke overvleugeld.
Om het de theatersector nog moeilijker te maken heeft het nieuwe parlement besloten om de btw in de cultuursector te verhogen van 9 tot 21 procent, een kostenverhoging die in alle lagen voelbaar wordt, tot en met de toegangsprijzen. Tegelijkertijd wordt van instellingen verwacht dat zij de salarissen en de toegankelijkheid verhogen. De wens van Uslu om rust en continuïteit te bevorderen is uiteindelijk een zeer vrome gebleken.
Lisa Verbelen van de groep BOG, een zeer bijzondere groep makers die na twee subsidieperiodes al met opheffing wordt bedreigd, verwoordde het tijdens het protest in De Kleine Komedie kort maar krachtig: ‘Midden in je vlucht afgeknald worden is geen cultuurbeleid, dat is kleiduifschieten.’
Foto: Sofie Knijff – Het Zomeroffer van De Warme Winkel
Dank voor dit genuanceerde verhaal. Maar wat is de oplossing? Ik vind het heel erg ingewikkeld te bedenken dat alle adviezen komen van mensen uit de sector en nu zo’n beetje iedereen in mineur is. Is het nu echt zo wat Constant een beetje insinueert dat het aan de fondsen ligt? Is het niet zo dat de keuzes vooral gemaakt zijn binnen de financiële kaders die vooraf gesteld zijn en vooral politiek bepaald zijn? Dan is de politiek vooral de boosdoener en daar zie ik voorlopig weinig hoop op verandering. Bij de herziening van het stelsel wordt veel gepraat over het schrappen van veel loketten om dan uiteindelijk bij 1 fonds uit te komen. Kan dat? En blijven de adviezen komen van mensen uit de sector? Ik denk dat dit moet maar moet je dan als adviseur slechte keuzes maken omdat er te weinig geld is? Ik kom daar niet uit.
Ik onderzoek momenteel mijn veronderstelling dat de overheid voorafgaand aan elke subsidieperiode criteria opstelt waarvan er steeds een of meer kunnen worden gehanteerd als zaag. Criteria waarmee de sector min of meer wordt overvallen en waarvan het de toepassing niet precies kent. De ene keer gaat het om diversiteit, de volgende keer om regionale spreiding, zoals de afgelopen keer. De formulering van de criteria en de operationalisering onttrekken zich niet alleen aan de sector maar ook aan de leden die de beoordelingscommissies bevolken. Het FPK beweert dat het grote aantal instellingen met een negatief advies of een positief advies zonder budget min of meer toevallig tot stand is gekomen. Door het juist toepassen van de criteria. Ik stel daar tegenover dat bij het formuleren en operationaliseren van de criteria al een inschatting kan worden gemaakt van het aantal instellingen dat buiten de boot gaat vallen.
Als iemand uit de gamesindustrie (waar subsidies praktisch non-existent zijn) vind ik het enigszins gênant hoe vanzelfsprekend het blijkbaar is dat dit soort verstrooiing in stand gehouden hoort te worden met subsidies.
Blijkbaar is er gewoon geen draagvlak voor de creatieve eieren die worden gelegd. Moet de rest van de samenleving daar dan medelijden mee hebben? Kijk eens rond naar andere banen. In de zorg of onderwijs is er genoeg te doen, met een dankbaar publiek.
Beste Manuel, als iemand uit de theaterwereld (met een grote liefde voor games overigens maar dat terzijde) vind ik het enigszins genant hoe vanzelfsprekend het bijna is dat verstrooiing enkel waarde kan hebben als het op zichzelf winst kan maken in deze wereld.
De theaterwereld kan vast en zeker wat leren over hoe naar andere geldstromen te zoeken en die duurzaam in haar systeem te verankeren maar deze kwestie gaat helemaal niet over draagvlak. Het gaat over hoe het beschikbare geld verdeeld wordt. Je argument leest voor mij vooral als gesubsidieerde kunstenaars bashen i.p.v. terechte kritiek. En dat bashen, dat hebben wij “subsidieslurpers” sinds mijn afstuderen in 2010 echt wel genoeg meegemaakt. De politiek is er uitermate goed in geslaagd om een kwetsbare sector die slechts 0,2% van de staatsbegroting beslaat en 4% van de inkomsten oplevert de kop van jut te maken in het publieke debat. Jammer dat ook jij een zelfvoldane, ongeïnformeerde trap na komt geven in deze comments.
Maar bij deze nodig ik je van harte uit om een keertje te komen kijken naar een voorstelling. Ik herneem in november en december de voorstelling BOG. 2. Kunnen we het na afloop eens hebben over hoe het anders kan, die geldstromen in de gesubsidieerde kunsten. Ik zou best een grote game ontwikkelaar als partner willen!
Groet,
Benjamin
Beste Benjamin,
Om mijn kritiek als ‘bashen’ te omschrijven gaat wat ver, ik haal er minder voldoening uit dan je misschien zult denken. Het moest me evenwel van het hart.
Los van de politieke wind die er waait, het zou mij als kunstenaar de eer te na zijn om mijn kunstje te doen terwijl er eigenlijk niet genoeg draagvlak voor is. Dat is wat ik opgenoemd wilde hebben. En ik vraag me dan ook af hoe jij je daar zelf bij voelt. Als ik het goed begrijp heeft theatergrop BOG twee keer een periode van vier jaar kunnen (over)leven op subsidies? Er komt een geur van entitlement af als je dan roept dat je ‘midden in je vlucht wordt afgeknald’. Al is het lastig om het een theatermaker kwalijk te nemen als er theater wordt gemaakt.
Verder ben ik (als ongeïnformeerde) benieuwd naar de bron van de percentages die je noemt. Als we het dan over de verdelingen moeten hebben, lijkt me veilig te veronderstellen dat 4% van de staatsinkomsten niet uit de theaterwereld komt.
Groet,
Manuel
De totale jaarlijkse staatsinkomsten bedragen 400 miljard dus dan zou theater bij elkaar 16 miljard opleveren. Het zou wel fantastisch zijn natuurlijk :-)
Ik doelde hierbij niet enkel op theater maar op de cultuur sector. Ik baseerde me op dit artikel van o.a. Anne Breure, artistieke leider van Theater Utrecht en voorzitter van belangenvereniging Kunsten 92.
https://www.trouw.nl/opinie/opinie-stop-de-kapitaalvernietiging-in-de-culturele-sector~bc32a83b/?referrer=https://www.google.com/
Eerlijk is eerlijk. Ik zie dat ik het wat rooskleuriger heb onthouden dan het er staat:
“De vierjarige subsidies maken deel uit van een relatief kleine, maar cruciale financiële basis onder de culturele en creatieve sector. Het Rijk investeert 0,3 procent van zijn totale begroting in de fundamenten van deze sector. Die is in zijn geheel goed voor 3,4 procent van de Nederlandse economie en voor 410.000 banen.”
En Manuel, dank voor je antwoord maar het gaat in mijn ervaring dus niet over draagvlak maar over de wijze waarop de middelen worden verdeeld waardoor het onmogelijk om een degelijke structuur op te bouwen. De structurele subsidie blijkt eigenlijk niet meer dan een lange project subsidie. Dit betekent dat er veel groepen telkens opnieuw hun organisatie moeten opbouwen om deze vervolgens weer af te breken. Daar komt deze ronde bij dat er veel broddelwerk is geleverd in de adviezen. Argumenten die vier jaar geleden nog als positief golden blijken volgens deze commissie opeens negatief te gelden, om maar een voorbeeld te noemen.
Ik weet dat ik vis in een vijver van schaarste en meen dus ook niet het recht te hebben op de nodige middelen enkel omdat ik een artistiek succevolle groep heb opgezet. Maar ik verwacht wel dat we door onze broodheer met respect en zorg worden behandeld. En dat er door het FPK doordacht met onze sector wordt omgesprongen. Dat is de opdracht van de staat aan die fondsen.
Verder reageer ik misschien wat fel omdat ik in een sector werk waar ontzettend veel mensen voor weinig geld met heel veel vuur de mooiste dingen maken, werken die een groot publiek berijken en gretig aftrek vinden en jouw eerste bericht voelde als de zoveelste botte bijl ingegeven door jarenlange politieke minachting. Dat het jou te min is om met subsidie te werken hoeft niet voor een ander te gelden. Waarom het je zo raakt dat het je perse van het hart moet, daar ben ik oprecht benieuwd naar.
Fijne zaterdag.
En vandaag kan en morgen kan je naar het Sloot festival in theater broedplaats de Sloot. Door BOG. en de Warme Winkel onbetaald opgezet voor de hele sector tijdens corona tijd en daar hebben we geen enkele credit voor gekregen in onze beoordeling van het FPK. (Ja, dat is mijn persoonlijke frustratie die nog even om de hoek komt piepen)
Beste Manuel, ik denk dat je appels met eieren aan het vergelijken bent. Ja, je kunt ze allebei eten, maar daarmee houdt de vergelijking op.
Het subsidiestelsel voor de kunsten is door de overheid in en na de oorlog opgezet omdat men kunst goed vond voor het hele volk en voorstellingen voor iedereen toegankelijk moesten zijn. Als men de marktwerking zou loslaten op podiumkunst, zouden voorstellingen en concerten voor een groot deel van de bevolking onbereikbaar, want te duur, zijn. Live op een bepaalde dag en bepaalde tijd met meerdere kunstenaars op het podium staan voor een zaal van 50 tot 1.000 stoelen is een dure grap. Veel duurder dan het produceren van een game die je vervolgens tot in miljoenen stuks kunt verspreiden waardoor je een lage prijs kunt vragen om toch je kosten eruit te halen.
Om de toegangsprijzen voor schouwburgen en concertzalen laag te houden, compenseerde de overheid met subsidie het verschil tussen wat tickets móesten kosten om de productie uit de kosten te halen en wat men wílde dat die tickets kostten om de voorstellingen voor een groot publiek toegankelijk te maken. In de eerste jaren heeft dat systeem prima gewerkt. Maar het liep uit de rails toen de overheid einde van de twintigste eeuw fors ging bezuinigen op de subsidies, maar wel bleef eisen dat de toegang voor iedereen toegankelijk (lees: goedkoop) moest blijven.
Dus onze politici moeten kiezen: is kunst voor iedereen? Zorg dan dat je subsidies in de pas lopen met de inkomsten uit de ticketing. Hoeft dat niet meer en mag de kunst weer voor de elite zijn? Accepteer dan dat de prijzen de pan uitvliegen, de zalen minder vol zitten met ‘iedereen’ en het adagium ‘kunst is voor iedereen’ in Nederland niet meer geldt. Zie voor een mooi voorbeeld van dat laatste de Verenigde Staten van Amerika.
Stop met propageren dat kunstenaars ons belastinggeld slurpen waar ze alleen maar wat verfraaiing tegenover stellen. Je moest eens weten hoe élk dubbeltje subsidie in gezelschappen als BOG. tien keer wordt uitgegeven om iedereen voor een fooi entreegeld een topavond te bezorgen.
Dank voor het delen van jullie inzichten, Benjamin en Benien.
Wat de percentages betreft voor/dankzij cultuur: ik ben nog wel benieuwd welke vormen daarin worden meegerekend (bijvoorbeeld ook film/tv/games?). Het zal niet de eerste keer zijn dat ‘mijn’ sector wordt meegerekend wanneer het uitkomt, en wat minder als daar misschien ook eens om wat extra ondersteuning gevraagd wordt. Je zou bijvoorbeeld eens moeten weten hoe angstvallig de begunstigden van Reprorecht-gelden makers van games buiten de deur proberen te houden (vooralsnog met succes).
Inmiddels draag ik het als een ‘badge of honour’, dat wij onze eigen boontjes kunnen doppen. De mensonterende hoepels waar je bij subsidievragen doorheen moet springen gun ik niemand. En ik vrees dat daar (deels onbewust) ook wel een bepaald pleasingsgehalte bij zal insluipen. Dat geeft me een akelig gevoel.
Wat betreft de kosten voor het maken van een game: dat kan in alle soorten en maten. Maar de duurste in Nederland gemaakte game (Horizon: Zero West – 200+ miljoen) is in ieder geval minstens een factor 10 duurder dan de duurste film die in Nederland gemaakt is (Zwartboek – 18 miljoen).
En wat het naoorlogse beleid aangaat: bij zo’n stukje geschiedenis lijkt het me handig om op te noemen dat het verstrooiingslandschap wat meer geschakeerd is dan uit de tijd van het Polygoonjournaal. Het gaat me wat ver om te denken dat we ten dode opgeschreven zijn als de kaartjes voor theater duurder worden.
Excuses van mijn kant voor mijn licht-obstinate ongesubsidieerde praatjes. Harde woorden over harde knaken uit een harde sector. Ik nam het er even van! Succes met het doen van je ding!