Coronamaatregelen en zeecontainervoorstellingen; het lijkt op het eerste gezicht niet de beste combi. Want hoe hou je het virus op afstand in een zeer kleine, afgesloten ruimte waar hooguit een op zolder opgeduikelde tafelventilator voor enige luchtverversing zorgt? (meer…)
Op het vrij toegankelijke Parkpodium op het festivalhart van Theaterfestival Boulevard in Den Bosch, spelen op de eerste dag voornamelijk dansvoorstellingen van jonge makers. Het eclectische programma toont de eigenzinnigheid van deze nieuwe generatie choreografen.
Choreograaf Ryan Rademakers werkte voor breath van Atelier Sens samen met Dukebox, het Bossche huis voor urban arts. In deze energieke dansvoorstelling zien we drie dansers (naast Rademakers zelf ook Tosca Knauf en Kelly Vanneste) allerlei yogaoefeningen combineren met breakdance en hiphop. Hierbij is de voornaamste inspiratie de pranayama geweest, een yogatechniek waarbij de focus op de beheersing van de ademhaling ligt. Het levert mooie beelden op door de manier waarop de dansers de flow van de ademhaling door hun hele lichaam laten gaan en blijven voelen.
Deze flow zet zich door wanneer de choreografie zich verplaatst naar een zeil waar allemaal zand overheen gestrooid is – een beeld dat associaties oproept met een Japanse zentuin, waar het grind en de stenen in ontbreken. In een poging verder één te worden met de natuur proberen ze eenzelfde flow te zien en voelen door zand door hun vingers en over elkaar uit te strooien als menselijke zandlopers, hun ogen onafgewend van het vallende zand.
Echt spannend wordt het pas wanneer de dansers het niet langer volhouden om verstrengeld met elkaar te zijn en het geheel uitmondt in een dance battle, waarin Vanneste zich dusdanig verliest dat de zentuin het aan haar enthousiasme moet ontgelden, tot de anderen haar weer tot bedaren brengen. Op dit soort momenten, waarin de dansers hun verschillende krachten en kwaliteiten laten zien, is breath op z’n sterkst.
Aanvankelijk lijkt breath niet helemaal tot z’n recht te komen in het bruisende festivalhart. Omdat het eerste deel plaatsvindt in stilte, leiden de reuring van de langslopende festivalgangers, het naastgelegen terras en de doorsijpelende geluiden van de omringende voorstellingen af van het kalme en intieme begin. Het zorgt vervolgens echter voor een erg spannende en interessante dynamiek tussen de dansers en publiek.
Gaandeweg vindt de voorstelling de stilte en intimiteit waar door de toeschouwer aanvankelijk nog druk naar gezocht wordt. Dan lijken de omgevingsgeluiden steeds meer af te nemen. De langslopende festivalgangers verstillen bij het aanzien van de dansers en het geconcentreerde publiek, en ook op het terras lijken de gesprekken een meer fluisterende toon aan te nemen. Zo krijgt breath toch nog de rust en aandacht die het verdient.
Die intimiteit wordt voortgezet door de performer Raphaël Albanese, die in disCART van Alienated een verrassend ontroerend dansduet opvoert met een winkelwagen. In het nieuwste werk van het interdisciplinaire dansgezelschap onderzoekt choreograaf Kelly Vanneste de relatie tussen de mens en onze drang tot consumeren. Albanese begint de performance door de winkelwagen te gebruiken zoals het hoort, waarna hij er rondjes mee begint te draaien. Het is een beeld van kinderlijke onschuld: het is niet moeilijk voor te stellen dat een alleen gelaten kind midden in de supermarkt uit verveling hetzelfde zou doen.
Albanese en de winkelwagen vormen steeds meer een symbiose: hoe hard hij ook probeert om zich ervan los te maken, hij blijft terugkeren naar de winkelwagen en kan het object maar niet loslaten. Vanneste combineert in haar choreografie op sterke wijze breakdance en object manipulatie zoals we dat uit circustheater kennen. Het dansduet is dan ook erg acrobatisch in de manier waarop Albanese niet alleen de winkelwagen op verschillende manieren laat balanceren, maar ook in hoe hij zichzelf op, in, tussen en onder de winkelwagen manoeuvreert.
Het levert een tragische strijd op, waarbij hij zich slechts enkele momenten weet los te maken van de winkelwagen. Maar die momenten zijn telkens van bijzonder korte duur, en bijna compulsief keert Albanese weer terug bij zijn danspartner. Ondanks de capriolen die de winkelwagen maakt, blijft Albanese er op een bijzonder tedere manier mee omgaan. De wielen worden vastberaden maar voorzichtig rondgedraaid en het krattenrek wordt delicaat met twee handen open en dicht gedaan. Wanneer hij plaatsneemt op het stuur en de langzaam ondergaande zon in kijkt, is het beeld verbazingwekkend ontroerend. Bovendien is het een prachtige toevalligheid dat tijdens de voorstelling verschillende uitgedroogde bladeren op het podium neerdwarrelen, wat het geheel een bijna tragisch-romantische sfeer geeft. Door de strijd tegen het onontkoombare consumentisme een zekere tederheid mee te geven, legt Vanneste de nadruk op de tragiek van deze afhankelijkheid en vervalt de intrigerende performance niet in clichématige frustratie en woede.
Waar het publiek dat rondom het Parkpodium plaatsnam gedurende de namiddag grotendeels hetzelfde bleef, viel de gemiddelde leeftijd bij The Grannies van Bill and Fred Productions toch wat hoger uit – een gegeven waar de jonge performers Elysia McMullen en Luisa Schmitz als de oude dames uit de titel gretig gebruik van maken. Voor aanvang banen zij zich in trage tred een weg door het publiek, beiden gekleed in stereotype ouderwetse kleding en steunend op flinke wandelstokken. Onderwijl wordt er druk geflirt met oudere mannen en vragen de twee de kinderen die hier met hun grootouders zijn om hen overeind en het podium op te helpen. Het is een vrolijke en grappige opening, waarmee ze het publiek gelijk om hun vinger winden.
De circusachtergrond van beide performers is onmiskenbaar en The Grannies heeft dan ook het meeste weg van een semi-acrobatische clownsact. Wanneer hun bankje te ver weg is en een van de oma’s toch even wil zitten, klimt ze simpelweg op de rug van haar vriendin om daar even haar benen rust te geven. Even later dansen ze beiden traag en zo soepel als hun leeftijd het toestaat op La Bohème van Charles Aznavour en wanneer dit nummer plots overgaat in I Need a Hero van Bonnie Tyler maakt de muziek zich van hen meester. Vol verbazing dat hun lichamen dit toestaan swingen de oma’s druk in het rond. McMullen en Schmitz zetten met hun scherpe en bijzonder geestige optreden een sterke act neer.
Foto DisCART: Jean Philipse