Directeur Nicolas Mansfield betreurt het onjuiste beeld dat minister Jet Bussemaker van de Nederlandse Reisopera schetste in het debat over de cultuurbegroting van 2017 op 21 november. Bussemaker zei dat bij de premières van de Nederlandse Reisopera in Enschede de zaal vaak maar half gevuld is. Dat is onjuist volgens Mansfield. De gemiddelde zaalbezetting bij […]
Op 8 september vond in de Tweede Kamer het Verzameloverleg Cultuuronderwerpen plaats. Hier beantwoordde minister Bussemaker van Cultuur vragen van Arno Rutte (VVD), Jacques Monasch (PvdA), Vera Bergkamp (D66) en Jasper van Dijk (SP) en werden de eerste contouren voor de inrichting van de volgende cultuurnotaperiode 2017-2020 besproken. Afwezig waren de christelijke partijen, PVV en GroenLinks.
Veel aandacht ging uit naar de plannen van de minister over de verdeling van extra geld voor talentontwikkeling. Vera Bergkamp (D66), Jasper van Dijk (SP) en Jacques Monasch (PvdA) vroegen Bussemaker naar de besteding van dit extra budget, dat wordt ondergebracht bij Cultuur-Ondernemen. Bussemaker houdt vast aan dit plan en gaf aan enkel ruimte te bieden om naar de invulling van de regeling te kijken. Hierop verzochten Bergkamp en Van Dijk in een motie de regering opnieuw met de fondsen en de bestaande regionale expertisecentra in overleg te treden, om te kijken naar de meeste zinvolle besteding van de extra middelen die voor talentontwikkeling zijn vrijgemaakt. Er was echter een lid te weinig aanwezig om de motie te ondersteunen, waardoor zij deze week een aangepaste versie zullen indienen.
Volgens Bussemaker heeft er echter wel degelijk afstemming met de bestaande instanties plaatsgevonden en hebben jonge makers juist behoefte aan een flexibele regeling. ‘Dit betekent dat het niet bij een fonds kan worden ondergebracht, want dan heb je de crossovers weer niet. Dan is het niet fluïde en niet op maat.’ Ook zei ze dat het idee lijkt te heersen dat de coaches alleen maar in het kader van ondernemerschap worden ingezet, waarop ze de artistieke vrijheid van de coaches benadrukte.
Besproken werd dat talentontwikkeling bij de instellingen in de Basisinfrastructuur (BIS) ondergesneeuwd raakt, waarop Arno Rutte (VVD) inhaakte door te wijzen op de subsidievoorwaarden waar deze instellingen aan dienen te voldoen. ‘Deze instellingen hebben de opdracht gekregen om te investeren in talentontwikkeling, maar kennelijk gebeurt dit in de praktijk niet. Gaat het er dan niet eigenlijk om dat instellingen zich niet aan hun subsidievoorwaarden houden?’
Bussemaker benadrukte hierop dat de regering ‘echt heel veel’ van de instellingen vraagt. Een van de vragen die bij het vormen van de nieuwe BIS meespeelt, is of deze instellingen wel allemaal hetzelfde eisenpakket moeten krijgen. ‘De Kamer kan van mij verwachten dat ik een aantal van dit soort thema’s meeneem bij de nieuwe BIS. Daarbij hoort ook dat we instellingen ruimte geven om te innoveren, samen te werken en om te gaan met nieuwe ontwikkelingen, zoals digitalisering, verstedelijking en veranderingen in de voorkeuren van het publiek. Ook minder regels horen daarbij. Het moet het liefst zijn gebaseerd op vertrouwen in plaats van op wantrouwen, maar wel met oog voor de legitimering van de publieke middelen die de instellingen krijgen.’
Rutte vroeg zich af of de kunstsector nu niet teveel mensen opleidt. Ook meende hij dat er voor experimenteel toneel een hogere toegangsprijs moet worden gevraagd, aangezien daar een klein publiek voor is. Hij heeft er bovendien ‘principieel niets op tegen’ dat makers van experimenteel toneel overdag achter de kassa van de Albert Heijn moeten zitten. Hij focuste in het debat vooral op de verbinding tussen kunstenaars en publiek, die door de bezuinigingen volgens hem veel sterker is geworden. ‘Mijn adagium is daarom: de VVD wil meer geld voor cultuur en dat geld zit primair bij het publiek.’
Een van de andere uitdagingen voor de nieuwe BIS is volgens Bussemaker het bevorderen van interdisciplinariteit, op het gebied van talentontwikkeling, de kunstvakhogescholen en het stimuleren van samenwerking tussen de disciplines. Wel zei ze herhaaldelijk dat er geen reden is om de bestaande Basisinfrastructuur en de fondsen overhoop te halen.
Tijdens het debat zijn enkele toezeggingen gedaan. De Kamer krijgt van Bussemaker een onderzoek naar de positie van kunstenaars, als bijlage bij de publicatie Cultuur in Beeld die op 1 december a.s. naar de Kamer gaat. In 2015 ontvangt de Kamer de uitgangspuntenbrief over een nieuwe BIS-periode. Ook zei de minister toe de Kamer te informeren over de resultaten van het overleg met de sector over de uitwerking van het talentbudget en de aanstelling van coaches.
Het volledige stenogram van het debat lees je hier.
Anouk, Wat betreft Talentontwikkeling is er mi. wel een motie aangenomen (SP/D’66) waarin wordt afgedwongen dat er met de sector wordt overlegd over de Uitwerking van het Talentprogramma (niet Opnieuw onderzoek). Bussemaker refereert in haar repliek aan de Gezellenregeling bij het Mondriaanfonds (beeldende kunst/individueel), maar dat lijkt voor de Podiumkunsten geen juiste aanpak (collectief/meerder disciplines). Verder meldt Bussemaker steeds dat er nog 18 productiehuizen actief zijn in Nederland, terwijl er slechts 6 met lokale/regionale financiering nog enigs zins kunnen functioneren. Van Belang is dat vele platforms en makers hebben gereageerd op haar plannen, maar dat een gezamenlijke visie en optrekken ontbreekt. In dat gat springt OCenW en ziet de organisatie Cultuur-Ondernemen (met pittige overhead) als de aangewezen ónafhankelijke uitvoerder van de Talentregeling van 5 miljoen.
Als het ‘hele talentenveld’: de briefschrijvers, de (makers)Festivals, Moving Future (dans), de productiehuizen (NAPK) per omgaande met een gezamenlijke aanpak komen, kan er nog wat ‘gered’ worden voor direct productiegeld (incl begeleiding) voor de podiumkunsten.
Verder heb ik het debat gevolgd en de ‘highlits’ in een – ik geef het toe – gekleurd blog op FaceBook gezet, zie voor dat verloop: https://www.facebook.com/joop.kuyvenhoven/posts/911172542231067 Het is een teken aan de wand dat partijen als GL/CDA/PVV/CU niet bij dit Cultuur-overleg aanwezig zijn, ook voor politiek draagvlak moet de sector nu echt gaan zorgen! Informeren die hap!
Op zich niet een onlogische set plannen, theater waar minder publiek voor is moet zichzelf beter kunnen bedruipen door hogere toegangsprijzen te vragen. Vraag is dan uiteraard of er überhaupt nog iemand naartoe wil maar dan wordt wellicht ook duidelijk welke producties meer “hobby” zijn en welke niet. Het doel van cultuur subsidies is niet om kunstenaars aan de slag te houden maar hen iets te laten maken waardoor de bevolking cultureel hiermee gestimuleerd wordt en als er niemand gaat kijken…