37 voorstellingen kregen in 2024 uitsluitend lovende recensies. Zowel bij Theaterkrant als bij de grootste dagbladen werden ze alleen maar bejubeld. Het Nationale Ballet komt drie keer voor in deze lijst. Ook theatermakers Tiago Rodrigues en Kim Karssen vallen op, met ieder twee vermeldingen. (meer…)
20 voorstellingen uit 2024 zorgden voor grote verdeeldheid onder critici. Ze ontvingen zowel uiterst positieve als zeer negatieve recensies. Daarbij zitten zes opera’s, waarvan vier van De Nationale Opera. Opvallend zijn ook een aantal grootschalige musicalproducties. Lees hier de contrasterende meningen van Theaterkrant- en dagbladrecensenten.
Theaterkrant checkt dagelijks alle theaterrecensies van Het Parool, NRC, de Volkskrant, Trouw en De Telegraaf. Voorstellingen met zowel een heel positieve (minstens 4 sterren/ballen of een bespreking in die strekking) als een heel negatieve recensie (1 of 2 sterren/ballen of iets in die strekking) verzamelen we op de site in de lijst Omstreden. Het aantal voorstellingen in deze lijst is in 2024 vergelijkbaar met vorig jaar. Toen bestond over 21 voorstellingen weinig eensgezindheid.
Een voorstelling die door minstens drie verschillende media besproken én uitsluitend zeer positief ontvangen werd (vier sterren of ballen of een bespreking in die strekking), krijgt van onze redactie overigens de badge Bejubeld. Wanneer een voorstelling bijzonder goed is, of opmerkelijk in zijn genre of in het oeuvre van de maker, kan onze eigen recensent dit apart aangeven met de badge Keuze van de Criticus. Die werd afgelopen jaar 100 keer toegekend. In totaal bespraken we bij Theaterkrant in 2024 ruim 800 voorstellingen.
De omstreden voorstellingen van 2024:
Die Fledermaus door De Nationale Opera
Max Arian bij Theaterkrant: ‘Het is één groot feest geworden en dat is zeker ook te danken aan dirigent Lorenzo Viotti die het Nederlands Philharmonisch met enorme vaart en veel nuance door de prachtige melodieën van Strauss jr. stuurt.’
Maartje Stokkers in de Volkskrant: ‘Bürger en Mykkanen zetten respectievelijk Eisenstein en Alfred neer als manische en aanstellerige dandy’s. Hun stemmen snerpen, maar zijn wel effectief voor het bereik in de zaal. De Puccini-flardjes die Alfred uitschreeuwt, de bromance van Eisenstein en Falke: het is heerlijk geëxalteerd allemaal. Toch gaan de slapstick-lichaamstaal, geslaakte kreetjes en giecheltjes gaandeweg irriteren.’
De mannen van Maria door Theaterbureau De Mannen
Anita Twaalfhoven bij Theaterkrant: ‘Het is een gedurfde keuze van de makers dat ze juist in deze tijd wegblijven van morele oordelen. De mannen van Maria kruipt indringend in het hoofd en hart van Maria zélf en laat de interpretatie aan het publiek over.’
Marijn Lems in NRC: ‘Vanwege het gebrek aan opvallende regiekeuzes blijft onduidelijk wat Drijver nu precies zo interessant vond aan dit verhaal, en waarom ze het naar het toneel wilde brengen. De spanning tussen proto-feminisme en kolonialisme is te zwak uitgewerkt om te beklijven, waardoor je als kijker lang voor het einde je aandacht verliest.’
Le Lacrime di Eros door De Nationale Opera
Kester Freriks bij Theaterkrant: ‘De cerebrale koelte die Orfeo uitstraalt, in contrast tot de emotievolle herder van tenor Zachary Wilder, is maatgevend voor de gehele productie; er vloeit veel vurig bloed, maar de sfeer van deze tranen van Eros is eerder verkild te noemen. Het is mooi, bevreemdend en op bepaalde wijze ook ontroerend.’
Guido van Oorschot in de Volkskrant: ‘De beelden sloten hooguit anekdotisch aan bij de vaak vlammende tekst. De handeling, voor zover aanwezig, voltrok zich vrijwel in het luchtledige. Je kunt er woorden bij slepen als deconstructie en vervreemding, maar je kunt het ook duiden als de eervorige avant-gardistische mode. Neem het aandeel van de elektro-akoestische componist Scott Gibbons. Hij zou spelen met ‘de materialiteit van geluid’, maar een stagiair had kunnen verzinnen wat er in Amsterdam zoal siste, bonkte en ruiste.’
After us door Theater Rotterdam / Davy Pieters
Shira Keller in NRC: ‘De beeldtaal in After Us grijpt op een fascinerende manier om zich heen. Het sterke contrast tussen licht en donker vestigt de aandacht meteen op de aan- en afwezigheid van mensen die de thematische kern van de performance vormt. (…) een spannende, poëtische en esthetisch wonderschone exploratie van wat het betekent om wél te bestaan.’
Ela Çolak in de Volkskrant: ‘Na de technisch vernuftige en filmische opening weet regisseur Davy Pieters in After Us de aandacht van de kijker helaas niet vast te houden. In dit sluitstuk van haar vierluik, over opgroeien in een veranderende werkelijkheid, slaagt ze er namelijk niet in om, in tegenstelling tot haar eerdere woordeloze performances, nieuwsgierigheid of empathie bij de kijker te wekken.’
Shrek de musical door Van Hoorne Studios
Robbert Blokland in de Telegraaf: ‘René van Kooten weet ondanks zijn enorme laag groene make-up toch te raken als de lompe Shrek uiteindelijk gedwongen wordt zich emotioneel bloot te geven. De boodschap dat uiterlijk niet alles zegt en dat sprookjes soms anders aflopen dan je zou verwachten, heeft na een kwart eeuw nog niets aan kracht of urgentie ingeboet.’
Bianca Bartels in Trouw:’In deze vertaling van Mark Haayema en regie van Bas Groenenberg vechten de snerpende stemmen van de personages om voorrang tot je oren ervan tuten. Met name het schel gillende koekemannetje wil je liefst de nek omdraaien. Geen subtiele humor, geen genuanceerde timing. Dat de liedjes, met muziek van Jeanine Tesori, zulke niksige, opgepompte melodieën hebben, helpt daarbij niet.’
Giselle (8+) door Toneelmakerij / DOX
Wendy Lubberding bij Theaterkrant: ‘Joachim Robbrecht en Nina van Tongeren tonen zich lenige tekstschrijvers; ze weten de taal voor elk personage passend expressief te maken, maar mét ruimte voor de fysieke invulling van de rol via dans of spel. De Ridder is als een mix van Anna Wintour, Cruella de Vil en Voldemort de stokebrand die met oog voor Giselles kwetsbaarheid de actie in gang zet.’
Annette Embrechts in de Volkskrant: ‘Op papier is het een droomteam, dat eerder tekende voor prijswinnende jeugd- en jongerenvoorstellingen. Maar bij de bewerking van de beroemde balletklassieker Giselle (1841) naar een ‘stampend dans- en muziektheaterspektakel van de straat’ lijkt iets misgegaan. In de grotezaalvoorstelling Giselle (8+) van De Toneelmakerij en Dox blijft weinig over van oorspronkelijke thema’s zoals de onmogelijke, klassenoverstijgende liefde tussen een volksmeisje en een graaf.’
Amandante van Maxim Shalygin door Nova Opera Ukraine
Joep Stapel in NRC: ‘De meesterlijke dramaturgie sleepte je moeiteloos mee door een achtbaan van emoties, in een triomf van muzikale verbeeldingskracht. Zelfs de vignetten met feiten over femicide tussendoor, aanvankelijk een fremdkörper, groeiden uit tot een aangrijpend betoog over de schaduwzijde van de liefde.’
Thea Derks bij Theaterkrant: ‘Waar het toneelbeeld weinig variatie biedt – enkele onbeholpen dansjes en balletimitaties ten spijt – weet ook de muziek de aandacht niet de hele avond vast te houden. Het stramien is steeds hetzelfde. De pianist speelt repeterende, veelal dalende loopjes, die de zangers een voor een overnemen, soms in fraaie samenzang, waarna ook de strijkers zich in het betoog mengen met simpele, herhalende motieven.’
40-45, de Musical door Studio 100
Jeroen van Wijhe bij Theaterkrant: ‘al met al is 40-45 de reis naar het theater meer dan waard. Het spektakelgehalte is hoog, maar wordt nergens een gimmick. Het blijft dienend aan het verhaal en aan de acteurs. En dat verdient, net als in Vlaanderen, een groot publiek.’
Joris Henquet in de Volkskrant: ‘De gruwelijkheden van de oorlog worden je letterlijk in het gezicht geduwd. Het is vaak te eendimensionaal, ontdaan van alle suggestie of subtiliteit. Los van de imposante theatereffecten is 40-45 een vrij matige musical. Het verhaal zit vol met clichés en voegt nauwelijks iets toe aan alle Tweede Wereldoorlog-fictie die al gemaakt is.’
Moulin Rouge! De Musical door Stage Entertainment, Global Creatures
Robbert Blokland in de Telegraaf: ‘De Nederlandse bewerking van de beroemde film uit 2001 overrompelt met zijn energie, uitmuntende licht- en geluidsontwerp en dansers die werkelijk waar in elk nummer overtuigen – van tango tot cancan. Het is moeilijk verdedigbaar dit jaar een andere voorstelling dan Moulin Rouge! te belonen met de Musical Award voor beste ensemble. Die veelzijdigheid geldt trouwens ook voor het zangbereik van de hoofdrolspelers.’
Sanne Thierens bij Theaterkrant: ‘Er wordt wat afgezwoegd door de performers, die hun uiterste best doen en op momenten het publiek weten op te zwepen met hun aanstekelijke energie en strak getimede bewegingen. Maar bij het zoveelste shownummer met glitters, knappe ensembledans en een miniatuur-Eiffeltoren vraag je je af: waarvoor eigenlijk? Doordat Moulin Rouge pretendeert iets wezenlijks te zeggen over grootse romances maar een ondermaats verhaal voorschotelt, valt de lege huls des te meer op.’
Rigoletto door De Nationale Opera
Peter van der Lint in Trouw: ‘Roman Burdenko is vanaf het begin fantastisch als getormenteerde Rigoletto. Zijn stem dondert waar nodig en is in de duetten met zijn dochter ongemeen zalvend en ontroerend. De zaal ontploft aan het eind voor hem. Khismatullina is een wonder als Gilda. Zeven jaar geleden zong Lisette Oropesa deze rol, en die is inmiddels uitgegroeid tot een wereldster. Khismatullina zou zomaar eens dezelfde weg kunnen gaan met haar fenomenale techniek. René Barbera is precies goed ploerterig als de hertog met een stem die straalt in de hoogte. En in alle kleinere rollen is ook al zo goed gecast. Het seizoen bij DNO is knallend begonnen.’
Guido van Oorschot in de Volkskrant: ‘Dat Michieletto voor deze herneming niet naar Amsterdam is gekomen, kun je aflezen aan de wazige personenregie. Personages tonen geen scherpte en zangers reageren onhandig op elkaar. Aan verdieping doen ze al helemaal niet. Een geile, schofterige, verleidelijke hertog van Mantua? Nergens te bekennen. Slecht uitgespeeld ook, de wrijving tussen Rigoletto’s nare en sympathieke kant.’
De grote vloed van Zummerbühne
Luuk Verpaalen bij Theaterkrant: ‘De zo’n drie uur durende locatievoorstelling van Zummerbühne weet op magistrale wijze heden en verleden met elkaar te verbinden in een reeks verhaallijnen die in de strakke regie van Liesbeth Coltof wonder boven wonder nergens ontspoort. Dat schrijver Tjeerd Bischoff niet terugdeinst voor omvangrijke toneelteksten met veel nevenintriges, wisten we al van bijvoorbeeld Gas (2018) in toneelgroep Jan Vos. Met De grote vloed levert hij opnieuw zo’n huzarenstukje.’
Elisabeth Oosterling in NRC: ‘In eerdere Zummerbühne-producties werkte de samenwerking met amateurs goed, maar De grote vloed rust té zeer op niet-professionele acteurs. Hun haperende spel doet afbreuk aan cruciale momenten, zoals de groots opgezette slotscène. Ook het koor heeft moeite de composities van artistiek leider Reinout Douma bij te benen.’
alles gaat goed door Eva van Pelt
Shira Keller in NRC: ‘Tussen de fragmenten door zingt Van Pelt met loepzuivere, klare stem, begeleid door Remo van Osch op gitaar en basgitaar, kleine, poëtische, troostgerelateerde liedjes. Soms versmelten de vijfentwintig stemmen op de geluidsband met elkaar tot een geluidsdecor van verhalen, dat op zichzelf verrassend troostend werkt. Het is een juweeltje, deze ongekunstelde, tedere productie.’
Patrick van den Hanenberg bij Theaterkrant: ‘Ook niet opzienbarend was een nogal sloom verteld verhaal met heel veel irritante pauzes over twijfel en de pijn die zij zelf had gevoeld toen ze moeder werd, en over het troosten van haar zoontje van anderhalf. En daarna werd, hup, de band weer aangezet en komen de troost-ondervraagden weer uitgebreid aan het woord. Ging er nu echt nog wel iets gebeuren in deze trage, steriele voorstelling? Nog maar een liedje. Weer verrassende folkmuziek, weer vlakke tekst.’
After After door Arno Schuitemaker
Wendy Lubberding bij Theaterkrant: ‘Op een nieuwe compositie van Aart Strootman en met een meesterlijk lichtplan van Jean Kalman laat Arno Schuitemaker met After After opnieuw zien dat hij de koning van de verschuiving is. Soms zo subtiel dat je telkens pas achteraf beseft dat er iets is verschikt, en soms uitgesponnen en dik aangezet.’
Annette Embrechts in de Volkskrant: ‘De hypnotiserende aantrekkingskracht van Schuitemakers werk blijft bij After After uit. Veel te lang dobberen deze zeven eilandjes in hun zelfgekozen isolement over het podium. Wanneer eindelijk een onweergeraas verandering aankondigt en een scheepshoorn kortstondig toetert, pakt de omschakeling eenvoudig en lineair uit. ‘
Maankoorts door Marjolijn van Heemstra, De Correspondent
Jane Stuhlmacher bij Theaterkrant: ‘Maankoorts is een monoloog met een mateloos interessante tekst. Het is een lijvig en relevant onderzoek waar de poëzie op een subtiele en niet-clichématige manier door de feiten heen is geweven. Het is niet makkelijk om de maan, dat hemellichaam waar iedereen op uitkijkt, als nieuw aan een zaal te introduceren. Daarvoor moet je haar door en door hebben leren kennen. Daarvoor moet je niet kunnen aanwijzen wat er onder al die groeven en geulen te winnen valt, maar wat voor leven en geleefd leven er opgeborgen ligt. Zo werd Van Heemstra tijdens deze voorstelling een beetje de gids die haar op de Voltzberg rondleidde.’
Marijn Lems in NRC: ‘De dramatische gelaagdheid is in Maankoorts afwezig. Van Heemstra staat alleen op het podium en vertelt. Afgezien van een aardige theatrale vondst aan het slot van de voorstelling blijft het bij kennisoverdracht en filosofische overpeinzingen, een vorm die niets bijdraagt aan wat er al op papier staat. De voordracht van Van Heemstra wordt ondersteund door videoprojecties en het ingenieuze decor en lichtontwerp van Julian Maiwald, die uit geometrische vormen een bewegende planetaire constellatie optrekt. De te letterlijke visuele vertaling van het thema van de voorstelling maakt het echter vooral tot een hol spektakel, een fletse kopie van het majestueuze hemellichaam dat we iedere nacht in de lucht kunnen zien.’
Carmen door Wu Tsang, Moved by the Motion
Peter van der Lint in Trouw: ‘De persoon Carmen is hier in drieën opgesplitst: een mannelijke danser, een acteur in drag en mezzosopraan Katia Ledoux. Die laatste is het stralende middelpunt van de avond. Ondanks de deconstructie mag ze al haar grote scènes uit Bizets opera zingen, en Ledoux doet dat met een fantastisch vol en diepgekleurd geluid. Met haar lijf, uitstraling, mimiek en die stem trekt ze alle aandacht naar zich toe. Ze ziet er geweldig uit.’
Maartje Stokkers in de Volkskrant: ‘Het vakbekwame Collegium Novum Zürich klinkt als een ingeblikt, krachteloos salonorkest en de twee verhaallijnen wapperen als losse eindjes, die aan het eind met te langdradig en quasi-filosofisch gedreutel aan elkaar worden geknoopt. Tel dit alles bij elkaar op en je verlaat de zaal onvoldaan, beseffende dat je misschien een belangrijke boodschap (femicide) over het hoofd hebt gezien.’
The Shell Trial door De Nationale Opera, Het Geluid Maastricht
Marnix Bilderbeek in NRC: ‘Een slimme vondst in de opera is het omdraaien van generationele rolpatronen. Het kinderkoor vertegenwoordigt het verleden, terwijl De Ouderen juist vooruit lijken te blikken. Naar de toekomst. Als het kinderkoor vanuit de foyer al zingend de zaal binnenschuifelt, staat het kippenvel op de armen. Ook het slotbeeld, wanneer ze in hun slaapzakjes verweesd het toneel bezaaien nadat de aarde is opgebrand, maakt indruk.’
Guido van Oorschot in de Volkskrant: ‘Anderhalf uur lang wekt The Shell Trial vooral de indruk van goedbedoelde afvinkkunst. De opera is maatschappelijk geïnspireerd, multicultureel, intergenerationeel, genderneutraal, meerstemmig. Nodig en nuttig ook, die schoolprojecten met het kinderkoor. Sympathiek, de groep ouderen met wortels in de Nederlandse koloniën die als ‘bewegers’ op het toneel verschijnen. Maar overtuigend muziektheater wordt het niet.’
Wachten op Godot door Het Nationale Theater
Maurice Hoogendoorn in het Nederlands Dagblad: ‘Becketts hele oeuvre bestaat uit personages die niets doen, die zich vervelen, die eindeloos kletsen om de tijd te doden. Zo ook in Wachten op Godot. Daardoor zou je kunnen denken dat het een saai stuk is. Toch is dat absoluut niet het geval. Ik heb in tijden niet zo gelachen. Slapstick, galgenhumor, het zit er in ruime mate in. Vooral acteur Mark Rietman als Estragon zorgt met zijn mimiek en stemgeluid geregeld voor hilariteit.’
Hein Janssen in de Volkskrant: ‘Helaas laat Whien in zijn regie slechts op een paar momenten verstilling toe. Pas dan lukt het los te komen van die raaskallende mannen en kun je Becketts taal tot in zijn diepste verlatenheid doorgronden, al is het maar een fractie ervan.’
Stuntkont (6+) door 155, Maas theater en dans
Francine van der Wiel in NRC: ‘Veel onderling verband valt niet te ontdekken en niet alles is even sterk, maar met het ongepolijste karakter en het totaal ontbreken van zware pretenties trekt 155 de hele zaal mee in een sfeer van lichtheid, een tijdelijke verlossing van volwassen besognes. De kinderen stuiteren soms daadwerkelijk ritmisch mee in hun stoelen.’
Charissa Promes in de Volkskrant: ‘Wie zich kan inleven in een kleuter, kan zich voorstellen dat een 6-jarig brein hierdoor kan worden vermaakt. Maar de flauwe humor is niet voor iedereen. Het is jammer dat de voor de hand liggende grappen overheersen en het danstalent en inventieve gebruik van decorstukken op de tweede plaats komen.
Kroost door Grof Geschud
Mike Peek in Het Parool: ‘Severins en Van Velden mochten dan niet voorbestemd zijn als levenspartners, op het podium hebben ze een onwaarschijnlijk sterke chemie. Hij is de beweeglijke slungel vol bluf, die stiekem heel onzeker is. Bij haar ligt de kwetsbaarheid meer aan de oppervlakte, maar gaat daaronder juist kracht schuil. Ze zijn yin en yang, die bekvechten en liefkozen, elkaar bespotten én aanvullen. Wie de bovenliggende partij is, verschilt per scène. Daarin lijken ze op de broers Walschaerts van het Vlaamse duo Kommil Foo, dat zware thema’s verweeft in romantisch cabaret met een prachtige roestkleur. Grof Geschud komt door die jonge, vrolijke gezichten misschien luchtiger over, maar ondertussen broeit er van alles.’
Ruud Buurman bij Theaterkrant: ‘Kroost heeft dan al enige tijd behoefte aan spanning. Een aantal scènes kabbelen braaf voort, enkele dialogen worden te lang gerekt en zijn (nog) rommelig. Dit derde programma van het koppel is een zoektocht naar wat hen nu nog bindt, naar nieuwe invalshoeken. Maar omdat het te weinig schuurt komt Kroost niet helemaal lekker uit de verf.’
Ziel door Conny Janssen Danst
Kester Freriks bij Theaterkrant: ‘Prachtig is de felle, dwingende ritmiek van stilstand versus beweging. In één scène rollen de dansers razendsnel over de grond, en komen perfect naast elkaar tot rust. Een van de heldinnen van de solodans is Adi Amit, gekleed in het groen, die armbewegingen maakt alsof ze zich al fietsend of half-vliegend door de drukte van een stad begeeft. Want Ziel heeft, denk ik, alles te maken met het grotestadsleven, de eenzaamheid die je kunt ervaren in de grote stad. En wat belemmert je om op te gaan in die levende, vitale massa, om dat gewoel te omarmen? Niets. En dat is precies wat deze dansvoorstelling vol fysiek avontuur uitdraagt.’
Francine van der Wiel in NRC: ‘Toch mist de voorstelling ondanks fijne dansers en veel fraais (het publiek was razend enthousiast) haren op de tanden. Door de futloze, traditionele dramaturgie (Judith Wendel) ontstaat het gevoel dat Ziel geen première is maar een herneming van vijftien jaar geleden. De vragen die Janssen in haar werk stelt, draaien dan ook vaak rond dezelfde thema’s, met veel enerzijds-anderzijds, zodat zij altijd ergens in een veilig en zachtaardig midden eindigt. Ziel doet verlangen naar een Conny Janssen die eens flink uit de bocht vliegt.’
Foto: Bart Grietens – Die Fledermaus
‘Als iedereen je productie prijst, dan is ze meestal
niks waard. Als iedereen erop scheldt, dan zit er misschien wel iets
in. Als sommigen haar prijzen en anderen haar uitschelden, als je de
toeschouwers in twee kampen kunt verdelen, dan is het zeker een
goede productie.’ Vsevolod Meyerhold
Goede rubriek, was me niet eerder opgevallen, met plezier gelezen.
Het mag misschien opgemerkt worden dat de negativiteit wel heel vaak bij de Volkskrant te vinden is. Had Martine Bijl toch gelijk: zure lucht daar.