De subsidieregeling culturele basisinfrastructuur (BIS) 2017-2020 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is op 3 november definitief gemaakt. Aan de conceptregeling van 24 augustus is er naar aanleiding van aangenomen moties in de Tweede Kamer een negende plek voor jeugdtheater bijgekomen, de functie ‘productiehuizen’ toegevoegd en zijn er vier plekken voor festivals ingeruimd.

De indeling in regio’s is hetzelfde als in 2013-2016: Noord (provincies Groningen, Friesland en Drenthe), Oost (Overijssel en Gelderland), Midden (Flevoland en Utrecht) en Zuid (Zeeland, Noord-Brabant en Limburg). De regio West wordt niet apart genoemd, omdat daarin de drie grote gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Den Haag liggen, ook wel kernpunten genoemd. De andere kernpunten zijn de gemeente Groningen, Arnhem, Utrecht, Maastricht en Brabantstad (Tilburg, Eindhoven en Den Bosch).

Theater
In de basisinfrastructuur 2017-2020 is plek voor vier grote en vier middelgrote theatergezelschappen, waarvoor respectievelijk 2,67 miljoen euro en 1,6 miljoen euro subsidie per jaar beschikbaar is. Maximaal twee grote en één middelgrote instellingen mogen hun standplaats in de grote gemeenten (Den Haag, Amsterdam of Rotterdam) hebben. Voor één van de grote instellingen is er jaarlijks een extra bedrag van 267 duizend euro beschikbaar voor internationale onderscheiding en excellent topniveau. Ook is er 1,6 miljoen euro subsidie beschikbaar voor een instelling in de regio Noord die voorstellingen in het Fries maakt. In elk kernpunt maakt slechts één theaterinstelling kans op subsidie.

Jeugdtheater
Er is ruimte voor negen jeugdtheatergezelschappen, waarvan er ten minste één per regio (Noord, Oost, Midden, Zuid) en maximaal één per gemeente subsidie kan krijgen. Voor elk gezelschap is 585 duizend euro per jaar beschikbaar.

Productiehuizen
Podiumkunsteninstellingen die zich richten op de ontwikkeling en presentatie van vernieuwende of experimentele activiteiten door makers kunnen een subsidie als productiehuis indienen. Voor alle instellingen samen is hiervoor jaarlijks maximaal 1,6 miljoen euro beschikbaar, met een maximum van 533.000 euro per instelling. Festivals komen niet voor deze regeling in aanmerking.

Dans
De BIS heeft ruimte voor vier dansinstellingen, waarvan er een voorziet in grootschalig onderscheidend balletrepertoire in een internationale context (6,95 miljoen euro per jaar), een in grootschalig onderscheidend modern dansaanbod in een internationale context (6,51 miljoen euro per jaar), een in de productie en distributie van grootschalig onderscheidend dansaanbod én in de productie en distributie van jeugddans (2,81 miljoen per jaar), en één die voorziet in de productie en distributie van grootschalig onderscheidend dansaanbod (1,65 miljoen per jaar).

Muziektheater
Er is plek voor één symfonieorkest dat zich primair richt op het begeleiden van operaproducties en het verzorgen van symfonisch aanbod (10,16 miljoen euro per jaar), en voor één symfonieorkest dat zich primair richt op het begeleiden van dansproducties (3,55 miljoen per jaar). Er is 24,42 miljoen euro beschikbaar voor een grootschalige opera-instelling in een kernpunt. Ook is er subsidie voor één operagezelschap in de regio Oost (3,55 miljoen) en één in de regio Zuid (1,02 miljoen). 

Podiumkunstenfestivals
Er is plek voor drie podiumkunstenfestivals:

  • Een festival in de regio Noord dat zich richt op de presentatie van actueel of vernieuwend, grootschalig aanbod in een internationale context op het terrein van locatietheater, dans, opera en muziek (500 duizend euro);
  • Een festival in een van de kernpunten, dat zich richt op actueel of vernieuwend, grootschalig aanbod in een internationale context op het terrein van theater, dans, opera en muziek, waaronder symfonisch repertoire (3,18 miljoen);
  • Een festival in de regio Zuid dat zich richt op de presentatie van actueel en vernieuwend dansaanbod (200 duizend euro).

Ook maakt de minister jaarlijks 5,06 miljoen euro vrij voor een instelling op het gebied van amateurkunst en cultuureducatie.

Op 19 november houdt OCW een informatiebijeenkomst over de BIS 2017-2020. Vervolgens kunnen instellingen van 1 december tot 1 februari 2016 hun aanvraag bij OCW indienen. Op 19 mei 2016 presenteert de Raad voor Cultuur zijn vierjaarlijkse advies over deze aanvragen en op Prinsjesdag (20 september 2016) maakt de minister bekend welke instellingen tot de nieuwe BIS behoren.

Foto: Ministerie van OCW