De theaterrecensent blijft thuis. De theaterzalen zijn dicht, maar het online aanbod staat wagenwijd open. In plaats van voorstellingen te bezoeken, zap ik de komende dagen lukraak langs registraties, live-streams en andere online-projecten. Vandaag: gezamenlijk theaterteksten lezen en nabespreken via Zoom.

Vanaf een half uur voor aanvang stroomt de digitale foyer op Zoom vol: op het scherm van mijn laptop stapelen de mini-woonkamertjes (die zich vooral in Antwerpen, maar zeker ook daarbuiten, bevinden) zich op. Tweede van rechts, derde van onder: Nico Boon – theatermaker en -auteur, en organisator van deze (sinds een maand digitale) leesclub – heet iedereen welkom en legt waar nodig het concept uit. Zijn digitale bovenbuurman is vanavond Freek Vielen. We lezen zijn tekst Niets, een theaterbewerking van het gelijknamige boek van Janne Teller uit 2000. De voorstelling ging in 2017 in première bij De Nwe Tijd.

Ongeveer een jaar geleden richtte Boon samen met een groep gelijkgestemden een toneelleesclub op: gewoon ouderwets, met echte mensen op echte plekken en met echte papieren teksten. De coronacrisis deed hen onlangs uitwijken naar digitale kanalen.

Dus kruipen elke woensdag- en zaterdagavond inmiddels zo’n twintig tot dertig personen per keer (van theaterprofessionals tot -liefhebbers) in hun verschillende rollen. De toneeltekst in kwestie wordt een paar uur van tevoren verspreid en om kwart over acht stuift de groep (in groepjes van 5 ditmaal, want het stuk heeft 5 personages) uiteen in verschillende breakout rooms. Na de lezing treffen we elkaar weer in de kantine.

In ons eigen clubje worden na een korte voorstelronde, eerst de personages verdeeld – ik lees j, het personage dat Judith de Joode destijds voor haar rekening nam dus. Niets is toch een vrij breekbare tekst, waarin banale beschrijvingen hand in hand gaan met filosofische gedachtegangen, waar je graag even op nakauwt. Benieuwd wat ervan overeind blijft.

Maar Vielens heldere taal – waarin de personages hardop zoeken en associëren, maar ook onverwacht bondig en direct kunnen zijn – blijkt zich, zoals een van mijn groepsgenoten naderhand terecht opmerkte, ‘goed te lenen voor een digitale lezing’. Wellicht geholpen door het vrijwel volledig ontbreken van handeling op de scène: Niets is een reconstructie in taal, een stemmenpartituur waarin het drama zich vervolgens vooral in de hoofden van lezers (en toeschouwers) voltrekt.

Na afloop – pak hem beet vijf kwartier later – wordt er met de hele groep nabesproken. Vielen licht desgevraagd kort iets over de uitvoering toe en in hoeverre hij zich vrijheden ten opzichte van het bronmateriaal heeft gepermitteerd.

De nazit is losjes, informeel en prettig uitwaaierend. Een opmerking over representatie en identificatie (in deze tekst is vooral het witte perspectief vertegenwoordigd, viel iemand op), leidt tot een gesprek over in welke opzichten het inclusiviteitsdebat in het Vlaamse theater verschilt van het Nederlandse. Organisch gaat het gesprek weer terug naar het oeuvre van Vielen, en de huidige actualiteit van corona, registraties kijken en haperende wifi-verbindingen. (Er wordt sowieso opvallend veel gepraat over internetproviders door de Vlamingen in de groep.) De groep wordt kleiner, een voor een haken de lezers zwaaiend af. Frank Siera vraagt zich op een gegeven moment af of dit nou de mensen zijn die normaal gesproken in de kroeg ook altijd als laatste overblijven.

Tijd om naar huis te gaan. End meeting. Klik.


Zaterdag 4 april leest de Leesclub de toneeltekst Bruegel van Lisaboa Houbrechts. Woensdag 8 april is er een double bill met libretti van Frank Siera en Gaea Schoeters en zaterdag 11 april staat Who’s Afraid of Virginia Woolf? op de rol, in de bewerking van Mitch Van Landeghem, Imke Mol, Naomi van der Horst en Flor Van Severen.

Ook een avondje meelezen? Word lid van de Leesclub op Facebook.