Wilde konijnen kunnen snelheden halen van ruim vijftig kilometer per uur. Maar in plaats van enorme afstanden af te leggen, komen ze hooguit slechts zo’n vierhonderd meter van hun hol vandaan; het zijn extreem schrikachtige wezens. (meer…)
Gisteren las ik ergens het woord ‘vrouwvriendelijk’. Ik had – misschien, of waarschijnlijk, omdat ik een man ben – nooit zo bij dat woord stilgestaan. Maar ineens realiseerde ik me hoe veelzeggend het is dat we in de Nederlandse taal wél een woord hebben verzonnen voor iets waarvan we vinden dat het aanpassingen vereiste voordat vrouwen er óók gebruik van kunnen maken, maar dat hetzelfde principe voor mannen – manvriendelijk – simpelweg niet bestaat. De samenleving is zo gericht op de mannelijke standaard, dat het blijkbaar nooit nodig is geweest daar nog een woord aan te geven. Wat zegt dat over ons als samenleving? En wat zegt dat over mij, dat ik dat al mijn hele leven als volstrekt vanzelfsprekend heb aangenomen?
Onze dagelijkse taal, de pakweg veertigduizend verschillende woorden die we, vaak lukraak, soms heel doelbewust, voortdurend gebruiken en misbruiken, verhullen veel meer dan de letterlijke betekenis die een Van Dale eraan toekent. Taal is als een persoon die je goed kent, volgens het Vlaams-Nederlandse theatercollectief BOG: er is vertrouwen – zij het niet onvoorwaardelijk – maar ook een soort medelijden: het gaat sowieso tekortschieten. ‘Taal is het vermoeden van een rest.’ Deze zomer zou BOG samen met een tienkoppig koor op een (letterlijk) tennisveld een (metaforisch) balletje over taal opwerpen, in de voorstelling TAL tijdens het Holland Festival. Vanwege corona werd de onderneming verplaatst naar de lente van 2021.
Even overwogen ze nog hun voorstelling om te schrijven tot muziekalbum, maar dat idee werd al snel weer verworpen. Zelf schrijft BOG op de website: ‘Geen digi-theater of podcast-theater of luister-theater of concept-theater. We willen theater met speeksel dat rondvliegt en angstzweet dat voelbaar is. We willen publiek dat niet op mute kan, we willen jullie ingehouden gelach en duidelijk hoorbaar gekuch allemaal kunnen horen.’
Ondertussen wijden de leden van het collectief, samen met componist Jens Bouttery, in een semi-geënsceneerd gesprek (geregisseerd door Suze Milius) met theaterjournalist Evelyne Coussens, uit over taal en het maken van een voorstelling over taal. Tussendoor horen we een aantal fragmenten van taalcomposities, die in de voorstelling hadden kunnen zitten en dat misschien in een bepaalde vorm nog gaan doen. Het ritme van de hapering, de klankkleur van de twijfel, een compositie van uitgesproken subtekst.
Taal is altijd tegelijkertijd politiek en persoonlijk. BOG onderzoekt of taal niet alleen maar ‘dienend’ kan zijn, niet alleen maar woorden kan geven aan dat wat er al is, maar hoe het ook een meer sturende of een scheppende kracht kan zijn. Kun je door andere metaforengroepen te gebruiken, impact hebben op het maatschappelijk debat? Zit het oorlogsjargon waarmee we een discussie duiden (aanvallen en verdedigen, winnen en verliezen), verhitte debatten over racisme en seksisme niet danig in de weg? Wat als we in plaats daarvan, zouden praten over samen een huis bouwen, oppert Lisa Verbelen. Waardoor het minder zou gaan over winnen en verliezen, maar om wat er na afloop is veranderd. Als de impact van taal zo ver reikt, laten we het dan als instrument serieus onderzoeken en optimaal uitbuiten.
Gezien: TAL.kshow – het praatprogramma van BOG en Het Zuidelijk Toneel, 20 juni 2020, in het kader van het Holland Festival 2.0-2.0. TAL gaat in de lente van 2021 alsnog in première. Beeld: Herman van Bostelen met daarin een publiciteitsfoto van Frederique Donker.