Risé Benschop, Mees Hilhorst, Derron Lurvink, Remy Meeuwsen, Esther Ymkje van Steenis, Emma Vermeulen en Keanu Visscher. Deze derdejaars theaterstudenten gingen gisteren in première met Decamerone 2020, zéér vrij naar Boccaccio. Eén keer maar hebben ze hun regisseur Timothy de Gilde ontmoet, bij de aftrap van het repetitieproces. En toen begon de intelligente lockdown. Repetities gingen voortaan online vanuit hun huizen, net als het spelen van de voorstelling (Mees Hilhorst, na afloop in het nagesprek op Zoom: ‘Het is hier echt een chaos in huis, ik ben blij als het voorbij is.’)
Plaats van handeling van deze rigoureuze Boccaccio-hertaling, is een combinatie van het veertiende-eeuws Florence en het Nederland van 2020. Zeven jonge toneelschoolstudenten ontmoeten elkaar voor de deur van hun gesloten kunstacademie, alwaar ze besluiten om uit te wijken naar een villa in de provincie.
Zoals Boccaccio voorschrijft, vertellen ze elkaar tien dagen lang verhalen – althans, dat is het plan. Dat gaat aanvankelijk prima, de parabel van de kruidenhandelaarsvrouw en een jonge boer (tussen de supermarkt-basilicumplantjes) ontlokt een enthousiast applaus bij de jonge groep, het optimisme van hun zelfverkozen isolement spat er op de eerste dag van af. Er wordt geproost en gedanst. ‘Op dit nieuwe leven!’
Maar gaandeweg slaat de twijfel toe. Ze bevragen hun eigen en elkaars motieven, ze missen hun naasten en voelen de groepsdruk. Ook de verhalen zelf worden aan een kritische blik onderworpen. Wanneer is een verhaal een goed verhaal? Hoe verhoudt vermaak zich tot engagement? Zo exploreren deze jonge toneelspelers en passant ook hun eigen kunstenaarschap.
Los van deze fijne, eigentijdse bewerking – die de studenten gezamenlijk hebben geschreven – valt het aanstekelijke, frisse spel van deze zeven jonge toneelspelers op. Ineens realiseerde ik me: het spelplezier, dát had ik gemist de afgelopen maanden. Het virtuele theater dat ik sinds de theatersluiting zag, ging meestal toch vooral over de vorm, het concept, het verkennen van de digitale omgeving. Ook interessant, maar wat was het fijn om weer zeven jonge toneelspelers te zien genieten van dat waar ze goed in zijn: toneelspelen.
Met grote mimieken, vrolijke zelfspot en veel energie houden ze de toeschouwers dwars door het scherm voortdurend bij de les. Ze worden daarbij geholpen door de slimme beeldmontage, die deze voorstelling eigenlijk vooral in gallery view (dus zeven kleine schermpjes in één beeld) toont, waardoor de spelers, juist op de momenten dat ze niet aan het woord zijn, met stil spel vrolijk commentaar op de ander geven. Fijne banale visuele grapjes – het doorgeven van een pak koekjes, een lullige highfive – onderstrepen tegelijkertijd de belachelijkheid van toneel kijken op een dergelijk medium.
Collectief maken ze de boog van enthousiasme naar opwinding, angst, woede, apathie en ontlading. Daarin vertrekken ze samen, raken ze de ander gaandeweg kwijt maar vinden ze elkaar ook weer terug. De personages gunnen elkaar hun angsten en twijfels, maar roepen elkaar ook ter verantwoording als ze vinden dat het genoeg is geweest: daaruit spreekt een grote compassie, een zorgvuldige onderlinge betrokkenheid waar we volgens mij de komende tijd heel veel aan kunnen hebben.
Beeld: Herman van Bostelen met daarin een scènefoto met Emma Vermeulen.
Gezien: Decamerone 2020 van ArtEZ en Toneelgroep Oostpool, 13 mei 2020. Te zien tot en met 16 mei. Meer informatie over de voorstelling en kaartverkoop: #TROOSTPOOL.