De patiënt krijgt te horen dat het telefonische consult is gewijzigd in een fysieke afspraak. En in het ziekenhuis zegt de arts, die duidelijk de sociale aspecten van het vak niet geheel beheerst, dat het maar goed is dat de patiënt iemand heeft meegenomen. De voortekenen voor een gitzwart medisch gesprek zijn niet te missen. (meer…)
Na Eindhoven en Den Haag is De Parade met Utrecht op de helft. De theateroase aan het Moreelsepark trekt een gemêleerd publiek. Stelletjes, vriendengroepen en hele families bezetten de tafels en houten opklapstoelen. Voor de zweefmolen staat een lange rij, bij de wijnbar worden flessen biologische natuurwijn besteld. Bezoekers kunnen er terecht voor een flinke portie zinderend theater
Nog voor je kont het bankje raakt, mept Kim Karssen in Don’t rain on my paREET haar ADHD-energie in je gezicht: ‘sexy panty’, ‘lekker, zo’n glaasje wijn’, ‘kom je vooraan zitten? Spannend: zo dichtbij.’ Wanneer de tent stampvol zit, test ze ieders reactievermogen. ‘Als ik zeg ‘ja’, roepen jullie ‘nee’, en bij ‘A’…’ De zaal roept ‘B’. In een compleet rood Adidaspak – croptop, broek én jack – grijpt Kim Karssen iedereen bij de lurven. Startpunt is een feestje waar ze terechtkomt, en een versierpoging die een tikkeltje uit de hand loopt. Leuke jongen, genante situatie.
Kim Karssen is een furie. De aan Frascati Producties verbonden theatermaker, die recentelijk genomineerd werd voor de BNG Bank Theaterprijs en voor een Gouden Krekel, slingert je van hot naar her. Van jezelf een houding geven op een feest waar je helemaal niet wil zijn, tot de juiste, coole quotes produceren om er toch bij te horen. Karssen begeleidt zichzelf op een mini-keyboard. Iedere anekdote wordt gevolgd door een ingelaste jingle zoals je die bij televisiequizzen hoort. Soms duurt zo’n deuntje haar te lang, waar ze vervolgens zelf ongezouten kritiek op levert.
Karssen geeft pijnlijke thematiek een luchtige draai, en spoort aan tot nadenken. Ze vertelt hoe lastig het kan zijn om grenzen aan te geven. Ook legt ze het verschil uit tussen seks voor mannen en vrouwen. ‘Vrouwen houden van goede seks’, zegt ze. ‘Bij slechte seks is het alsof er iemand op jou masturbeert.’ In een andere passage verplaatst ze zich in haar eigen zwarte onderbroek die op de grond van haar studentenkamer ligt wanneer ze een nieuwe fling mee naar huis neemt. En dan met name in de witte woestijn, het opgedroogde Craqueléspoor aan de binnenkant ervan. Haar timing is haarscherp. Het publiek jankt van het lachen.
In Karssens hoofd is het een kettingbotsing van actie en reactie, maar wel eentje waarbij alle verongelukten lachend uit hun bolides stappen om vervolgens samen wijn te drinken en de verzekering door te nemen. En wat de aankondigingsposter – met daarop haar blote billen – betreft, inderdaad: sex sells. Maar het zijn wel ‘mijn billen, mijn keuze’, grapt ze. Deze dame is er eentje om te onthouden.
Op negentienjarige leeftijd vertrekt Kevin Klein van Suriname naar Nederland, vertelt hij in Feniks. Staand aan een tafel en uitgelicht van boven, is het alsof we plaatsnemen in zijn woonkamer. Het publiek zit er in een cirkel omheen, hij spreidt een rood tafellaken uit, richt zijn blik en woeste bos krullen op de volle Paradetent. ‘Papa, mama, ik ben aan het twijfelen, denken’, zegt hij. ‘Wat betekent het om een man te zijn?’
Kleins teksten zijn mini-verhaaltjes op zich: aaneengeregen levenservaringen die hem maken tot wie hij nu is. De acteur voert je naar zijn ouderlijk huis en door zijn studietijd. Op innemende wijze weidt hij uit over zijn twijfels en verlangens. Afwisselend richt hij zich tot beide ouders, dan weer tot God. Het lijken hersenspinsels uit een dagboek waarin hij reflecteert op zichzelf en zijn handelswijze. De nadruk ligt vooral op zijn leven in Nederland.
Kleins gekozen vertelvorm is niet vernieuwend, maar de manier waarop hij gebruikmaakt van zijn stemgeluid (bezorgd voor moeder, laag voor vader, prekend als Surinaamse priester) en uitgelaten om de tafel rent, werken aanstekelijk. Climax van de voorstelling is het moment dat hij uit de kast komt. Vanuit Nederland belt hij met het thuisfront om het nieuws te delen. Vader vraagt waarom hem dit wordt aangedaan, moeder huilt en is bezorgd. Klein daarentegen voelt zich herboren en vrij. Als een feniks die uit zijn as herrijst. Nu kan hij eindelijk onbezorgd uitgaan, dansen, seksen, drugs gebruiken, nog meer dansen, laat thuiskomen.
Door gebruik te maken van herhalingen (hersenspinsels over in jezelf geloven, herinneringen en God) houdt Klein je bij les. Soms dwaalt zijn blik af, dan weer kijkt hij het publiek loodrecht aan. Feniks is een fraaie vertelling over jezelf opnieuw ontdekken en je tussen twee werelden begeven. Vooral de anekdotes over het heden in Nederland blijven bij, de tijd in Suriname kan nog ietwat worden uitgediept.
In Funeral Crashers van Marouan Bendehmane & Sebastiaan de Bie wordt via de achterdeur een houten grafkist de tent ingedragen. Drie mannen in witte blouses tillen het gevaarte door het middenpad naar het podium. Achter hen loopt de begrafenisondernemer.
Deze komedie zou zomaar geïnspireerd kunnen zijn op de film Wedding Crashers, waarin twee vrienden in hun vrije tijd onuitgenodigd huwelijksrecepties platlopen. In deze voorstelling, geschreven door acteurs Marouan Bendehmane en Sebastiaan de Bie, blijkt een van hun medespelers (Levi Middendorp) daadwerkelijk verbonden te zijn met degene in de kist. Onno, de badmeester, was niet zomaar een badmeester: de twee hadden een affaire.
In een rommelige regie van Roel Pronk, vestigt Middendorp met zijn spel de meeste aandacht op zich. Vooral het moment dat hij een mondharmonica uit een broodtrommel trekt en ‘Alles voelt zo fokking zinloos’ inzet, werkt op ieders lachspieren. Jammer is dat de diepere band tussen de tortelduifjes amper wordt uitgediept. Ook komt het tot erg flauwe teksten, zoals in de passage waarin over zijn dood wordt gesproken (‘Uiteindelijk werd het bad hem meester’). Daarnaast voegt de rol van Marlijn van der Veen als jonge begrafenisondernemer – haar eerste begrafenis, de baas is op vakantie – weinig toe aan het stuk. Haar telefoongesprekken met een onbekende aan de andere kant van de lijn die we niet te zien krijgen, halen vooral vaart uit de voorstelling.
Onduidelijk blijft waarom het viertal een voorstelling heeft gemaakt over dit thema. Hebben ze zelf een dierbare verloren, begrafenissen gecrasht, of is het idee simpelweg bedacht in een café tijdens een dronken avond? Misschien toch dat laatste. Kort voor het eind wordt een gigantische rol papier uitgerold en omhooggehouden. In koeienletters prijkt daarop de tekst van carnavalskraker ‘Duiven van depressie’. Niemand kent het lied, maar de hele tent zingt binnen no time mee.
Duiven van depressieIk heb een zinloos bestaanDuiven van depressieWe kloten gewoon maar wat aanWe smeren ons brooden dan gaan we dood.