Cyrano – het dagboek van schrijver en regisseur Koen van Dijk is om meerdere redenen een must have. Het is een zeldzame publicatie van een Nederlandse musicaltekst, een les in het schrijven en ontwikkelen van musicals en een ongefilterd kijkje achter de schermen van de internationale musicalwereld in de jaren ‘90. (meer…)
Ondertekst: de tekst die de speler zegt zonder hem uit te spreken. Die verborgen zit achter de woorden. Het geheim achter de taal. Om die goed te laten weerklinken, moet een acteur zijn spraakinstrument tot in de puntjes beheersen. Om die techniek gaat het in dit boek Ondertekst van Oene Zwietink en Berbke Hermans.
Berbke Hermans is docent stem- en spreektechniek aan de Toneelacademie Maastricht. Sinds het aantal contacturen voor haar vak door herstructurering van inhoud en geld binnen de opleiding met maar liefst 40 procent is gedaald, aldus de verantwoording in het boek, zag Hermans de nood hoog om een herijking te maken van de Maastrichtse Methode, het onderwijsconcept dat sinds de jaren ’70 aan de Maastrichtse opleiding is ontwikkeld. Als schrijf- en denkpartner nodigde zij haar voorganger Oene Zwietink uit, de man die in 2000 de Maastrichtse Methode neerschreef onder de titel Lang Meegaan, waarvoor er nu dus een opvolger is: Ondertekst.
Het boek Ondertekst geeft een zeer open kijk in de keuken van het vak stem- en spreektechniek en hoe dat in Maastricht wordt gedoceerd. Oefeningen en methodes worden tot in detail besproken. Hierin valt op dat er zo weinig mogelijk toneel gespeeld mag worden: het gaat in dit boek puur om de techniek van het spreken. Die wordt getraind en geoefend binnen het Theater Model: studenten zijn steeds elkaars publiek, zodat zij met dezelfde spier- en mentale spanning als in de theaterpraktijk kunnen trainen.
Trainingen van adem, stem, uitspraak en overdracht worden nauwkeurig beschreven. Het gaat hierbij om ‘inslijpen en automatiseren’. Daarnaast zijn er expressie-oefeningen waarin inzicht in de techniek en toepassing ervan worden geoefend. Hierbij wordt gewerkt aan ritme, poëzie, a-vue hardop lezen, nieuwslezen, een verhaal vertellen. Want je moet weten hoe je moet spreken om bewust de ondertekst te kunnen laten weerklinken.
Hermans en Zwietink spelen volledig open kaart in het beschrijven van de oefeningen. Je krijgt zelfs lijstjes van teksten die in de opleiding worden gebruikt. Theaterdocenten en regisseurs kunnen hier vast mee aan de slag. De oefeningen zijn niet nieuw – mij herinneren ze aan de jeugdtoneelvereniging waar ik twintig jaar geleden in zat – maar de strenge methode is inspirerend. Zo wordt steeds met dezelfde teksten gewerkt opdat de studenten niet bezig zijn met de inhoud, maar focussen op de techniek. Aan regisseurs is er dan weer de oproep om goed te luisteren naar hun spelers, zodat zij de techniek achter de tekst kunnen herkennen en bijsturen. De betekenis van ‘wil je een kopje thee?’ kan zo worden omgebogen van ‘ik wil dat je blijft’ naar ‘ik wil dat je gaat’.
Toch wordt de bedoeling van het boek mij niet helemaal duidelijk. Voor wie is dit werk geschreven? Spelers, regisseurs, dramadocenten? Is het een handboek voor studenten, een verantwoording van het vak binnen de opleiding of een naslagwerk voor theaterwetenschappers?
Ook jammer is dat er maar 1 stem aan het woord is, die van de docent. Dat voelt ouderwets in een meerstemmige wereld. Waar zijn al die studenten die dit vak in de afgelopen vijftig jaar hebben gevolgd? Hoe kijken zij erop terug, wat hebben zij meegenomen? En wat zijn na vijftig jaar spreek- en stemtechniek de uitdagingen in de wereld van nu? Hoe ga je om met uitspraak wanneer de diversiteit aan de opleiding groeit?
Hermans en Zwietink geven in Ondertekst een grondige inkijk in hun werkproces. Mocht iemand op zoek zijn naar goede oefeningen voor stem en spraak, dan weet je ze nu te vinden.
Ondertekst van Oene Zwietink & Berbke Hermans is uitgegeven bij Eneo Maastricht, 21,75 euro. Online verkrijgbaar via Brave New Books.
Ik heb veel samengewerkt met Johnny Kraaykamp. Hij heeft Amsterdam ‘gedaan’, ik Maastricht. Ik kreeg met enige regelmaat een compliment voor mijn verstaanbaarheid/tekstbehandeling van betrokkenen bij productie. Johnny riep dan steevast met een mengeling van jaloezie en bewondering: ‘Maastricht!’
Als actrice heb ik altijd een enorme rugdekking gevoeld door de vele uren stem/spraakvorming van Oene. Of het nou om het inspreken van een radiocommercial, een emotioneel gespeelde scene of het bereiken van een grote zaal ging, ik heb altijd geweten hoe ik mijn ‘instrument’ kon inzetten.
Wat betekende de Maastrichtse methode voor mij in de praktijk? Toen ik de eerste les van Oene betrad, was ik me uiteraard helemaal niet bewust dat ik de Maastrichtse methode onderwezen zou krijgen. Ik begon na een tijdje wel te beseffen uit wat voor onzin en cliché’s ik was opgetrokken zodra ik iets begon voor te lezen. Oene liet ons ook steeds hetzelfde opdreunen, waardoor ik dacht: de man is niet helemaal goed bij zijn hoofd. Maar na weer een tijdje drong het langzaam tot me door dat dit het ei van Columbus was: je hoefde je helemaal niet meer druk te maken om de inhoud, je kon je gaan bezighouden met de vervolmaking van de vorm. En in wezen kwam dat er op neer dat je weg moest laten. Weg met de interpretatie, de tekst doet IN PRINCIPE het werk. Maar die tekst voor zichzelf laten spreken heb ik zowat het moeilijkste gevonden van mijn hele opleiding. Dat is een psychische krachttour waarbij alles moet samenvallen: adem, mentale gesteldheid, spierspanning, projectievermogen, klank, verstaanbaarheid. Dat proces is nog steeds niet klaar.
Het goeie vind ik dat, zodra je enigszins gaat begrijpen waar het in zit, je dit kan gaan inzetten in je spel, dat kan je naadloos doortrekken. En ik maak me wijs dat een docent als René Lobo voortpreludeerde op wat je bij Oene kreeg. En andersom en vice versa, want zo werkt dat nu eenmaal.
René zei (afgezien van wat hij nog meer zei): aansluiten, tegenkleuren, naar het einde van de zin praten, weten waar de scène over gaat. Die handvatten bracht je weer mee naar Oene.
Ja, een methode dus.
Ik sla voor het gemak andere leraren even over, maar dat is eigenlijk natuurlijk krankzinnig, want Eric Hermans en Ion Omesco etc. zaten wat mij betreft ook op die lijn. Hoe geweldig was het om met Oene’s discipline Shakespeare te lijf te gaan, je had alleen nog maar je talent nodig :).
En dan later weer figuren die iets heel anders met je wilden, maar dat maakt niet uit, dat is essentieel voor je ontwikkeling.
Meer in het algemeen geloof ik, dankzij Maastricht, dat tekstzegging voorrang heeft boven interpretatie. En voor de mensen die dit afschuwelijk in de oren klinkt: ik zie acteurs die ontzettend hun best doen en niet te volgen zijn. De acteurs die het spelletje doorhebben doen niet zoveel meer en worden transparant. En geven daardoor een publiek de gelegenheid om hun eigen psychologische behang op de acteur te projecteren, en niet andersom.
De spreek- en stem techniek die ik aan de Maastrichtse Academie leerde komen me nog steeds van pas. Een heerlijke manier om aan een nieuwe tekst te beginnen, hardop, en zo kaal mogelijk te gaan horen wat er staat. Nu ik in Frankrijk woon en hier af en toe acteer pas ik dit ook zo goed mogelijk toe op de franse teksten. Een geweldig fundament om op te vertrouwen, en de vrijheid te verwerven om in het moment zelf compleet aanwezig te zijn, oren altijd open. Ik nam franse uitspraak lessen om mijn Nederlandse accent zo veel mogelijk te herkennen en kwijt te raken, en trof een geweldige docent die me aan de Maastrichtse scholing deed denken, heerlijk ! Precisie in uitspraak, ritme, muzikale bogen van een zin etc. Het geeft me de juiste bouwstenen om helder en vrij te kunnen spelen. Het publiek hier in ons franse dorpje luistert genadeloos en aandachtig, een uitdaging en dankbaar om voor te spelen.