De financiële schade door de coronacrisis is enorm, en het einde is nog niet in zicht. Wat zijn de verhalen achter de cijfers? Theaterkrant gaat in gesprek met zzp’ers uit de theatersector. Waar doen ze het van? Hebben ze nog werk en inkomen? En hoe gaan zij om met de onzekerheid die de coronacrisis brengt? Deze keer: Kenza Koutchoukali. (meer…)
De financiële schade door de coronacrisis is nu al enorm, en het einde is nog niet in zicht. Wat zijn de verhalen achter de cijfers? Theaterkrant gaat in gesprek met zzp’ers uit de theatersector. Waar doen ze het van? Hebben ze nog werk en inkomen? En hoe gaan zij om met de onzekerheid die de coronacrisis brengt? Deze keer: regisseur, acteur en schrijver Gerardjan Rijnders.
Rijnders zit middenin de montageperiode voor zijn voorstelling De wonderbaarlijke wereld van Boudewijn Büch. ‘Die gaat in september in première. Vanaf woensdag gaan we try-outs spelen voor een publiek van maximaal dertig personen. Het is een monoloog, dus corona-technisch is het geen probleem. Net nadat alle theaters waren gesloten, zijn we zijn begonnen met repeteren. We hadden een repetitielokaal en waren maar met zijn tweeën, dus we konden gewoon doorgaan. Af en toe kwamen er mensen langs voor de techniek, dat kon daar ook.’
Dat gold niet voor alle projecten van Rijnders. Hij speelde ook in de voorstelling Casting the Pass, waarin ongewenste intimiteiten binnen de theaterwereld worden aangekaart. ‘De voorstelling was bijna klaar, maar we moesten stoppen met repeteren door corona. We hebben nog geen enkele voorstelling kunnen spelen, en het is de vraag of dat ooit nog gaat gebeuren. Het moet wel geloofwaardig blijven. Op anderhalve meter afstand tongen is lastig.’
Hij zou met de voorstelling twee maanden gaan toeren, van eind maart tot eind mei. ‘Nu onderzoeken we of we misschien een paar dagen in oktober in Theater Bellevue kunnen spelen. Dan moet er nog worden door gerepeteerd en moet de regie worden aangepast.’
De toer van de voorstelling Janis, die hij schreef en regisseerde voor Theater Zeelandia, is eveneens uitgesteld. Het stuk zou van februari tot en met april reizen. Nu hoopt hij dat de voorstelling ingehaald kan worden. Er staan in ieder geval eind juni twee data gepland in het Delamar Theater. ‘Of de rest kan worden ingehaald, dat moeten we afwachten.’
En dan zou Rijnders ook nog de voorstelling Death Row regisseren en spelen, over een senioren-woongroep in een flatgebouw. ‘Een soort tegengif tegen Hendrik Groen. Die kan ik zo ensceneren dat ie coronaproof is. We kunnen met de vijf acteurs op afstand spelen. Het punt is dat vier van de vijf spelers tot de kwetsbare doelgroep behoort en 65+ is. De oudste deelnemer is al 88. Wil je zo iemand aan die risico’s blootstellen?’ Ze zouden in november gaan spelen, maar ook dat is uitgesteld. Ze willen nu in november en december gaan repeteren en de voorstelling begin januari uitbrengen.
Financieel gezien maakt Rijnders zich geen zorgen. ‘Ik ben een beetje een atypisch geval. Ik ben verzekerd van een inkomen omdat ik AOW en een pensioen heb. Ik ben lang in dienst geweest bij gezelschappen.’ Voor Casting the Pass is hij betaald voor de repetitieperiode, maar niet voor de afgelaste voorstellingen. Ook voor Janis en De wonderbaarlijke wereld van Boudewijn Büch is hij betaald. Voor Death Row zal hij waarschijnlijk wel inkomsten mis gaan lopen, omdat hij daarin ook acteert en er minder speelbeurten zullen zijn. ‘Als er niets doorgaat, heb ik nog steeds een inkomen. Ik ben bevoorrecht. Soms denk ik weleens dat ik sowieso zou moeten stoppen met werken, zodat ik jongere mensen die het geld nodig hebben niet in de weg zit. Maar ja, ik vind het werken nog zo leuk.’
Rijnders vindt de arbeidsomstandigheden van acteurs in vergelijking met vroeger achteruitgegaan. ‘Theaters hebben nu vaak allerlei mensen in dienst, productiemedewerkers, pr-medewerkers, technici… maar geen één acteur. Terwijl dat de kurk is waar het theater op drijft. In Nederland zijn er nog zo’n veertig acteurs in vaste dienst, de acteurs die deel uitmaken van collectieven als Dood Paard en De Warme Winkel niet meegerekend. De rest is allemaal zzp’er. Een gezelschap zou een vast ensemble moeten hebben, dat is vroeger ook altijd zo geweest. Nu wordt acteurs verweten dat ze er zelf voor hebben gekozen om zzp’er te zijn. Maar dat is niet zo. De meesten willen heus wel een contract, maar dat kan niet meer. En dat is een keuze van de gezelschappen.’
Rijnders merkt dat er eerder wordt beknibbeld op salarissen voor freelancers dan vroeger. ‘Ik werk veel voor vrije producenten. De toon is dat het kariger wordt. Dat komt door de bezuinigingen, niet alleen bij het rijk, maar ook bij de gemeentes. De uitkoopsommen van de theaters worden daardoor lager, en producenten rekenen dat door aan de acteurs. Er is over het algemeen veel minder geld dan vroeger, en de coronaklap komt daar nog bovenop.’
‘Als alle toneelgezelschappen zich nu luchtvaartmaatschappij gaan noemen, dan is het probleem opgelost. Waarom is acteren nog geen contactberoep? Dat snap ik niet.’
Werk verloren? Ja.
Inkomsten verloren? Ja.
Uitkering? AOW
Met jou komt ’t wel goed Gerardjan…..!