Afgelopen week vond in Theater Frascati de derde editie plaats van Come Together, een driedaags initiatief van de Amsterdamse choreografen Nicole Beutler, Keren Levi en Andrea Bozic. Kunstenaars uit de stad mochten zich aanmelden voor een bijdrage. Ze werden aangespoord vooral nieuwe ideeën te presenteren in korte performances.

Stond in eerdere twee edities van dit kleine festival vooral hun eigen werk centraal, aangespoord door partners in de stad zetten de drie dames dit keer de deuren open voor het gehele dans-en performance-circuit van Amsterdam en zo werd dit evenement een verlengde van het kunstenaarsplatform BAU dat ook van de grond kwam mede dankzij hun inspanningen. Er werden uiteindelijk vijftig kunstenaars geselecteerd voor Come Together. Gedurende drie lange avonden was hun work in progress te zien in een strak geregisseerd programma, geproduceerd door NBprojects en Frascati.

We mogen blij zijn met dit soort initiatieven in Amsterdam, dat – als het gaat om de ondersteuning van jonge kunstenaars in de dans en performance – veel is kwijtgeraakt. Hoe moet deze stad verder nu zowel Het Veem als Dansmakers het grootste deel van hun budget is kwijtgeraakt en ook ICK zijn residenties voor jonge kunstenaars heeft losgelaten? Hopelijk komt er nog een oplossing voor dit nijpende hiaat. Toch richtte Come Together #3 zich niet alleen op jonge kunstenaars en bood het programma ook een podium aan midcareers en oudere kunstenaars als Robert Steijn en Ivgi & Greben. Terecht, ook onafhankelijke kunstenaars met een staat van dienst hebben behoefte aan een dialoog, zeker als het gaat om het bewandelen van nieuwe wegen. Goed dat daar oog voor is.

Onderzoek kreeg ruim baan in lecture performances, installaties, films en muziekoptredens. Het aanbod was divers, pure dans was er mondjesmaat. Vooral het performance-netwerk rond de SNDO (School voor Nieuwe Dansontwikkeling), DAS Theatre (master van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten) en de mimeopleiding was goed vertegenwoordigd. Nieuwe ideeën werden gelanceerd en getoetst onder collega’s. Sommige performances moesten nog vaste vorm krijgen, anderen waren al een heel eind op weg. Behalve kunstenaars vonden ook dramaturgen aansluiting. Een daarvan, Jochem Naafs, ontpopte zich tot een tweede Nico Dijkshoorn. Met zijn pop-up poetry reflecteerde hij op wat hij zag.

Op vele locaties in Amsterdam, behalve theaters ook in galeries en kerken, is dat dans- en performance-circuit ondanks de minimale infrastructuur zeer actief. Zo bezocht ik op dezelfde dag in de Oosterkerk bijvoorbeeld een meditatieve dansperformance van choreograaf Niels Weijer. Vaak vinden kunstenaars wel een manier om hun werk te presenteren, maar het creëren met beperkte middelen is ook een realiteit. Come Together fasciliteert de ontmoeting, functioneel is vooral het ongedwongen werkplaatsconcept van ‘uitproberen’ en ‘stimuleren’. Dat creëert positivisme in een circuit dat het moeilijk heeft.

Inmiddels heeft het kunstenaarsplatform BAU, een nieuw Amsterdams initiatief gecoördineerd door Eva Villanueva dat ook twee dansstudio’s beheert en een complementair budget van de gemeente Amsterdam wist los te troggelen ter compensatie van de dure studiohuur in de stad, ook een website gelanceerd: www.bau.amsterdam. Op die site staan alle dans- en performance activiteiten in de stad, vacatures en audities alsmede een complete inventarisatie van de mensen in het werkveld. En zo creëert dit veld nu zijn eigen, digitale archief.