Minister Bussemaker (Cultuur) investeert ruim 18 miljoen euro extra in cultuur in de periode 2017-2020. Hiermee wil ze ruimte creëren voor innovatie, samenwerking en de ontwikkeling van jonge talenten. Dat schrijft ze in haar brief Ruimte voor cultuur, waarin ze de uitgangspunten voor het cultuurbeleid in de periode 2017-2020 aan de Tweede Kamer presenteert. Voor […]
Minister Bussemaker van Cultuur wil het gesprek met de kunst- en cultuursector aangaan. Ze vindt het belangrijk om er gezamenlijk voor te zorgen dat het draagvlak van kunst en cultuur in Nederland breed blijft en mogelijk nog breder wordt. Er is in de discussies over de bezuinigingen te weinig over de waarde en inhoud van kunst en cultuur gesproken. Dit zei ze in haar openingstoespraak op de conferentie Cultuur in beeld van het ministerie van OCW die gisteren plaatsvond.
Bussemaker zei de bezuinigingen niet te kunnen terugdraaien, maar wel achter een aantal inhoudelijke keuzes te staan die de afgelopen jaren zijn gemaakt. Zo wil ze het beleid voor cultuureducatie, ondernemerschap en internationalisering voortzetten. Bussemaker: ‘Kunst en cultuur zijn onlosmakelijk met het leven verbonden. Het komt je niet aanwaaien, je moet het leren, leren luisteren en leren zien. Ik vind het heel belangrijk dat met name jonge generaties, de kinderen, in aanraking komen met kunst en cultuur.’ Ze is voornemens in het onderwijs het fundament voor een bloeiend cultureel leven te leggen en vindt het belangrijk dat kinderen en jongeren culturele vaardigheden worden bijgebracht. Ze benadrukte dat culturele instellingen moeten openstaan voor jongeren en dat het van belang is dat zowel de overheid als de instellingen zelf jongeren in contact brengen met kunst en cultuur.
Behalve cultuuronderwijs hecht de minister grote waarde aan de nieuwe aanpak van innovatie in de cultuursector en aan het zoeken van nieuwe partners. Ze vindt het belangrijk dat de cultuursector aansluit bij andere sectoren, zoals bij de topsectoren waar de creatieve industrie deel van uitmaakt. Ze wees op het programma Ondernemerschap en op de Geefwet, waarmee ze voor deze aansluiting hoopt te zorgen.
Ook riep ze de sector op het eigen bestaansrecht te bewijzen aan de samenleving. ‘Het kan heel nuttig zijn om zelfbewust te laten horen wie u bent en wat u te bieden heeft, en daarin soms ook nieuwe paden in te gaan. Want ook met een beperkt budget kunnen we mooie dingen blijven maken, nieuwe initiatieven oprichten en nieuwe vormen ontwikkelen. De cultuursector kan op tal van manieren een belangrijke rol spelen in de samenleving en verbindingen maken.’ Verder zei ze dat de spagaat tussen publieke en private financiering een uitdaging voor haar is. ‘Ik hoop dat we met elkaar kunnen blijven optrekken en dat we het gesprek met elkaar aangaan, want we hebben een gezamenlijke missie: iedereen de waarde van kunst en cultuur te laten zien,’ aldus de minister.