De Amerikaanse acteur Cristopher Walken heeft eens gezegd: ‘Als een producent een Christopher Walken-type nodig heeft, dan moet hij mij bellen.’ Volgens filmregisseur en voormalig lid van Boom Chicago Jordan Peele geldt dat ook voor Amsterdam: ‘Die stad is met niets te vergelijken.’ (meer…)
Shakespeare, Blackface and Race: Different Perspectives luidt de titel van dit onderzoek van universitair docent Coen Heijes (Rijksuniversiteit Groningen), afgelopen september gepubliceerd in de Cambridge Element Series Elements in Shakespeare Performance. Taaie academische kost? Nee, zeker niet. De tekst is toegankelijk en, belangrijker, biedt een toevoeging aan het debat rondom institutioneel racisme.
Goed, toegankelijk is relatief. De tekst is Engelstalig en gericht op de internationale theatre scholar. Eenieder die de taalbarrière kan doorbreken, kan zich echter wegwijs maken in dit onderzoek.
Heijes’ hoofdvraagstuk is de volgende: hoe zijn Nederlandse producties en daarmee de Nederlandse theatersector omgegaan met Shakespeares Othello en de notie van blackface rondom dit toneelstuk? En, daaruit volgend: hoe reflecteert de Nederlandse opvoeringsgeschiedenis van Othello de erkenning van institutioneel racisme in Nederland?
Heijes benadrukt het verschil tussen Nederland enerzijds en de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk anderzijds. Waar er in deze landen vanaf de jaren ’60 vrijwel geen blackface meer wordt toegepast in Othelllo-producties door het op gang gekomen gesprek over racisme, is dat in Nederland anders.
Ondanks dat Heijes soms kort door de bocht gaat (bijvoorbeeld in zijn samenvatting van Nederlandse immigratiegeschiedenis of sommige van de Othello-producties die hij aanhaalt), biedt het onderzoek een compact overzicht van Nederlands ontbrekende maatschappelijke dialoog over racisme. Daarbij is het verfrissend om aan de hand van de specifieke case study van Othello-producties de rol van theater in dit debat opgetekend te zien. Heijes zet alle Othello’s post-Tweede Wereldoorlog achter elkaar. Het leeuwendeel bestaat uit producties waarin blackface zonder reflectie toegepast werd, of waarin het belang van huidskleur ontkend werd – zo niet door de makers, dan wel door publiek. Het is een opsomming die tegelijkertijd onthutsend en niet-verrassend is.
Niet alleen de connotatie van blackface wordt decennialang genegeerd. Ook kansen om door middel van Othello-producties een dialoog aan te gaan over racisme in Nederland worden steevast genegeerd. Heijes toont aan dat die mogelijkheden er zeker wel waren.
Wat Heijes vooral voor het voetlicht brengt, is dat het niet uitmaakt – van 1951 tot 2018 – of het nu een witte acteur is zonder blackface, een witte acteur met blackface, een zwarte acteur, intenties vanuit de makers om kleurloos te zijn of intenties vanuit de makers om een dialoog aan te gaan over institutioneel racisme, de reacties op al deze producties, in recensies en analyses, zijn altijd hetzelfde gebleven. Er wordt niet gesproken over racisme. Het probleem zit hem soms in wat theatermakers op de bühne zetten, maar net zo vaak in hoe het publiek, of dat nu dagjesmensen of recensenten zijn, besluit te reageren. Dat deze reacties een halve eeuw lang feitelijk uit non-reacties en oogkleppen bestonden, is beschamend. Dat er een secure en nauwgezette opsomming van Heijes aan te pas moet komen om dit aan het licht te brengen, ook.
De Othello uit 2018 van Daria Bukvić is de eerste Othello van een gesubsidieerd gezelschap waar de acteur die Othello speelt zwart is, waar institutioneel racisme een belangrijk onderdeel is in de interpretatie, én waar dit in de receptie en recensies van de voorstelling (Heijes neemt Sander Janssens’ recensiekop “Othello is zwart, en dat doet er wel degelijk toe” zelfs als hoofdstuktitel) erkend en besproken wordt.
Heijes merkt echter scherp op dat er ook hier oogkleppen intact blijven. Ja, beaamt het voornamelijk witte, hoogopgeleide publiek, institutioneel racisme is een probleem, maar toch niet onder ons? Heijes licht haarfijn toe hoe recensenten de voorstelling unaniem prijzen, maar geen zelfreflectie toepassen, dat alle theaterrecensenten wit zijn en dit er wel degelijk toe doet, dat recensies die verwijzen naar eerdere Othello-producties vergeten aan te tonen dat deze geen discussie over racisme in gang hebben gezet, maar ook (buiten de recensenten om) hoe er tijdens voorstellingen door wit publiek gelachen werd om racistische uitspraken van het personage Iago.
Doet Nederland het nou echt zo slecht, als het gaat over de collectieve erkenning van institutioneel racisme en de connotaties van blackface? Ja, antwoordt Heijes met dit boek, we doen het écht zo slecht. En niet alleen de Nederlandse samenleving at large: dit is incluis en bij uitstek een analyse van de theatersector.
Dit is geen boek om achter de hand te houden als je tijdens het kerstdiner naast je PVV-stemmende neef zit. Dit is wél een boek dat eenieder die zich in deze sector beweegt, de werkvloer mee op kan nemen. Verwijs ernaar in je maakproces of programmaboek, pas het toe in je witte huiswerk, of bespreek het onder een biertje in het café – maar laten we dit debat eindelijk eens echt zelfkritisch maken.
Shakespeare, Blackface and Race: Different Perspectives van Coen Heijes, Cambridge University Press, 75 pagina’s. Tot en met 30 n0vember gratis online beschikbaar. Foto Othello van Daria Bukvić, Sanne Peper.
Als u het theaterpubliek beschouwt als wegkijkende dagjesmensen met oogkleppen die op de verkeerde momenten om de verkeerde dingen lachen gaat het wel een discussie in heel kleine kring worden. Publiek, het zou verboden moeten worden!
Het Noord Nederlands Toneel deed een Othello met Eric van Sauers in de hoofdrol!
Dank Samora, ik scrollde om te reageren maar je was me voor. Op de opvoergeschiedenis van Othello is veel op aan te merken, maar als we dat vanuit feitelijke onjuistheden benaderen, behandelen we het probleem niet echt. Het probleem is niet dat het nooit op één manier is gedaan, het probleem is dat het slechts een enkele keer met een Nederlander van diverse afkomst is gedaan en dat we daardoor denken dat we een vrijdenkend land zijn.
Dit is hoe het populisme ook de theatermarketing in sluipt: DARIA BUKVIC REGISSEERT DE EERSTE ZWARTE OTHELLO. Dat zaait simplistische verontwaardiging en is gewoon niet waar, maar niemand checkt het of onderzoekt de nuances. En dat is het probleem: niet dat er nog nooit eentje is geweest, maar dat het een enkele keer gebeurd is en dat we blijkbaar steeds dachten dat het daarmee klaar was.
Ach, in mijn ogen is jaloezie het thema van Othello en is dat universeel. En ik kan me goed voorstellen dat iemand met een door omstandigheden veroorzaakte achterstand zich in Othello herkent. En een andere partij in Jago: Waarom iemand als hij wel en ik niet, vast omdat hij…. is. In de tijd van Shakespeare was de ultieme beeldtenis daarvan een zwart iemand. In de jaren vijftig in Nederland was dat misschien de witte man die niet had gestudeerd, nu kan ik me ook voorstellen dat dat ook andere groepen zijn.
Klopt, maar wat wel een verschil is met de Othello van Bukvic is dat daar in de receptie en kritieken niet het institutionele racisme erkend of benoemd werd. Van wat ik uit het essay begrepen heb is dat ook wat volgens Heijes een van de meest wezenlijke verschillen is.
Ha Samora, klopt en die productie wordt ook besproken door Coen Heijes.
Ben benieuwd, maar de link verwijst niet naar een online versie. Wel naar een webshop waar je het boek kan bestellen als paperback of ebook.
Erik, de gratis online versie is inmiddels niet meer beschikbaar. Was tot en met 30 november.
Het gevaar van lange zinnen:
“De Othello uit 2018 van Daria Bukvić is de eerste Othello van een gesubsidieerd gezelschap waar de acteur die Othello speelt zwart is, waar institutioneel racisme een belangrijk onderdeel is in de interpretatie, én waar dit in de receptie en recensies van de voorstelling (Heijes neemt Sander Janssens’ recensiekop “Othello is zwart, en dat doet er wel degelijk toe” zelfs als hoofdstuktitel) erkend en besproken wordt.”
Er staat eigenlijk dat de Othello van Bukvic de eerste Otthello was van a) een gesubsidieerd gezelschap, b) met een Otthelo die gespeeld wordt door een zwarte acteur, c) waar institutioneel racisme een belangrijk onderdeel is van de interpretatie én d) waar dit in de recepetie en recensies van de voorstelling in besproken wordt.
Afhankelijk of je Eric van Sauers als comedian of acteur ziet geldt voor de Otthelo van het NNT enkel criteria A en B. Een komma na “gezelschap” had wellicht de bedoeling van de zin duidelijker gemaakt. Of kortere zinnen.
De studie is overigens erg de moeite van het lezen waard vond ik.