De toneeldecors die Wikke van Houwelingen en Marloes van der Hoek ontwerpen zijn doorgaans niet dienstbaar of illustratief. Het zijn scenografieën waar de toneelspelers zich tijdens de voorstelling actief tot moeten verhouden en die je als toeschouwer moet ‘veroveren’. (meer…)
Anderhalvemetertheater: hoe zou dat er concreet uit kunnen zien? In een serie korte gesprekken blikt Theaterkrant vooruit op mogelijke scenario’s. Scenograaf Wikke van Houwelingen: ‘De vorm die je kiest krijgt per definitie ook inhoudelijke consequenties op een voorstelling.’
Als ik hem bel, heeft Wikke van Houwelingen – de helft van scenografenduo Marloes & Wikke – zich voor een paar dagen teruggetrokken op een regenachtig, verlaten kampeerterrein. ‘Ik begeef me op dit moment midden in een campingesthetiek van plastic stoelen’, zegt hij vrolijk. ‘Héél troosteloos.’
Samen met Marloes ontwierp hij eerder dit seizoen het decor voor ANTIBODIES, de nieuwe voorstelling van Boogaerdt&VanderSchoot die eigenlijk later deze maand tijdens Operadagen Rotterdam in première zou gaan. ANTIBODIES zou een theatrale art-rock installatie worden over het ouder wordende lichaam dat in deze virtuele tijd steeds meer uit de publieke ruimte lijkt te verdwijnen. ‘Het decor was al helemaal af. Als publiek zit je op een groot vloerkleed op de speelvloer, rondom een cilinder waarin Suzan Boogaerdt staat met allemaal camera’s en projectieschermen om haar heen. Ze zou wellicht vanuit een soort cocon geboren geworden.’
Dat laatste bracht hem op een idee. Door de toeschouwers voor aanvang van de voorstelling ook een cocon aan te meten, zou je de voorstelling misschien alsnog kunnen spelen. ‘Ik denk dan aan een soort zak, van een stof die wel kan ademen, maar ook goed wasbaar is. Bij het hoofd zit een raampje van doorzichtig plastic. Zoiets moet zowel comfortabel als flexibel zijn: je moet erin kunnen lopen, dus aan de onderkant is het open.’
Hardop fantaserend: ‘Het publiek krijgt al bij de ingang van Theater Rotterdam de cocon aangemeten, van een medewerker in beschermende kleding natuurlijk. Daarna word je door het gebouw geleid naar de zaal, waar je plaatsneemt op het kleed. Op die manier begint de ervaring al bij het binnentreden van het theater.
Vervolgens bekijk je de voorstelling vanuit je eigen coconnetje, wat volgens mij bovendien goed aansluit op de inhoud. Je bent ook allemaal onderdeel van het beeld: als een soort eieren waar leven in huist, bijvoorbeeld. Het lijkt me een heel apocalyptisch beeld.’
Je bent op dat moment dus zowel in je eigen universum, als in die gedeelde ruimte van de theaterzaal. ‘Dat is volgens mij wezenlijk anders dan bijvoorbeeld een voorstelling via Zoom bekijken: theater zit hem toch in de ruimtelijke ervaring. Een plat plaatje van een mens kan die ruimtelijkheid niet helemaal vervangen.’
Daarin zit voor hem de uitdaging als scenograaf. ‘Je wordt gedwongen om op een nieuwe manier na te denken over de relatie tussen performer en publiek, en de ruimtelijkheid die dat met zich meebrengt.’ Want hoe zorg je ervoor dat de scenografie die anderhalve meter afstand tot elkaar bewaakt, toch ruimtelijkheid en dynamiek aanbrengt? Nog een idee: ‘Stel: je hebt een flink veld en plaatst steeds op 3 meter afstand allemaal vuurrode paaltjes naast elkaar. Tussen die paaltjes markeer je lijnen, waardoor er een strak grid ontstaat. Iedereen krijgt een headset op en mag bij zo’n paaltje staan. Bij elk paaltje hoor je andere audio.
Een aantal paaltjes laat je leeg, zodat je als toeschouwer over de lijnen naar andere paaltjes kan lopen. Er zouden ook performers over kunnen lopen. Zo kan er een spel van mise-en-scènes en choreografie ontstaan, waar je als publiek, net als bij die cocons, onderdeel van het beeld bent.’
De theatertaal en manier van werken van Boogaerdt&VanderSchoot leent zich volgens hem goed voor het uitdenken van dergelijke concepten voor het anderhalvemetertheater. ‘De voorstelling Freddie, die we in 2017 maakten met Boogaerdt&VanderSchoot, zou ook goed in deze tijden kunnen spelen. Je kwam binnen in een grote fabriekshal. Daar hadden we honderd hokjes gebouwd die in een grote driehoek stonden. Iedereen nam individueel in zo’n hokje plaats, waar je over een speaker live de audio door hoorde. Later kwam iedereen uit het hokje en stond je, op gepaste afstand, in een grote driehoek.’
Volgens Van Houwelingen is het vooral belangrijk om te realiseren dat de vorm die je kiest voor het anderhalvemetertheater per definitie ook inhoudelijke consequenties op een voorstelling krijgt. Je bent als toeschouwer al snel onderdeel van het toneelbeeld, en dus bepaal je de inhoud van de voorstelling deels mee.
Of die cocons te vertalen zijn naar een meer universele oplossing voor theaters, betwijfelt hij dan ook. ‘Het is al snel te weird, te ingrijpend. Ik vraag me af of je, als je naar Hamlet gaat in een cocon, jezelf niet voortdurend afvraagt wat je daar in godsnaam zit te doen in je cocon. Of dat je bij iedereen die sterft denkt: ik zit zelf ook in een soort bodybag.’
Moodboard van Van Houwelingen voor het anderhalvemetertheater:
Uitgelichte foto: Freddie van Boogaerdt/VanderSchoot en Theater Rotterdam, gemaakt door Wikke van Houwelinge