Gisteren namen familie, vrienden en collega’s afscheid van René van der Pluijm. In de grote zaal van ITA sprak Ivo van Hove, René’s oud-werkgever bij zowel Het Zuidelijk Toneel als bij ITA de volgende tekst.

Lieve René,

Het is 23 uur 14. Er licht een bericht op in mijn mobiel. Het is een duidelijk zelf ontworpen kleurrijk bericht dat lijkt op een immense affiche. ‘Thank you very much for everything’ staat erop. Daaronder een oranje, blauwe, roze bloem. En dááronder tussen twee keer drie rode hartjes ‘Veel liefs, René en Paul’.

Ik dacht meteen: ‘Je bent er niet meer.’ Het wordt een rusteloze nacht waarin ik vaak wakker word en ik woorden begin neer te schrijven over jou. ’s Ochtends om twintig voor zeven sta ik op en vind op het briefje de woorden ‘absoluut geen kameleon’ en dan nog een woord, maar daarover later meer. Geen kameleon inderdaad die zich aanpast aan wisselende omstandigheden. In elke functie die je deed, René, was je geen meeloper. Je had ideeën, opinies, standpunten en die wilde je dan ook uitvoeren omdat ze vanuit een oprechte overtuiging of ambitie kwamen. Dat was zo toen je Hoofd Planning en Publiciteit was bij Het Zuidelijk Toneel in Eindhoven, daarna Hoofd Planning, Publiciteit en Educatie bij Toneelgroep Amsterdam, dat was ook zo als Programmeur in de Groningse schouwburg en tenslotte bleef dat zo als Hoofd Programmering en Planning bij Stadsschouwburg Amsterdam, daarna Internationaal Theater Amsterdam. Je was gedreven door je vak en je geloofde in wat je deed. Het was nooit voor de bühne.

Voor mij begon de kennismaking met jou en jouw bijzondere persoonlijkheid in 1991 – mijn god, 33 jaar geleden! – in Eindhoven waar ik je erfde van die fenomenale directeur Eric Antonis, die intendant van Antwerpen Culturele Hoofdstad in 1993 zou worden en mij, amper 32, had uitverkoren om zijn opvolger te worden. Het waren glorieuze jaren van guerrillatechnieken die we samen toepasten om met name Toneelgroep Amsterdam rechtstreeks te beconcurreren. Jij op het vlak van pers en publiciteit, ik op artistiek vlak. Ik was erin gelukt om Erwin Olaf de fotografie voor onze affiches te laten maken. De eerste productie was heel toepasselijk Het Zuiden, een vergeten stuk van de grote Franse schrijver Julien Green. Op een ochtend kom je straaaaalend mijn kantoor binnen met een poster die je achterstevoren hield. Ivo, hij is er! Je draaide de poster om en daarop stond een gekleurde man, naakt torso met in zijn hand een nog bloedend hart. Meer Erwin Olaf kon het niet worden.

De affiche onderscheidde zich van alles wat in die jaren in Nederland in theaters te zien was. Het zette meteen de nieuwe identiteit van Het Zuidelijk Toneel neer. We voelden ons als artistieke rebellen die ’s nachts geheime plannen ontwikkelden. Het was een heerlijke tijd met vele successen die jij altijd weer extra glans gaf met je goede ideeën en durf. Je slaagde erin Dora van der Groen, de bekende actrice die ik verleid had haar eerste regie te doen, in de superpopulaire Sonja Barend show te krijgen op prime time zaterdagavond en bij de even superpopulaire Ischa Meijer. En dat in een tijd dat theater voor TV alles behalve sexy was. Overal in het land zaten de voorstellingen vol. En telkens je weer een succes behaalde bij de pers dan stond je meteen in mijn kantoor in Eindhoven. Apetrots, want je hield van je werk en je was vooral heel inventief, kon out of the box denken, het onmogelijke mogelijk maken. Ergens halverwege mijn tijd in Eindhoven had je de kans naar Toneelgroep Amsterdam te gaan, die we gezamenlijk tot dan toe beschouwden als onze rechtstreekse artistieke concurrent. Ik begreep het wel. Daar had je de kans om van planning en publiciteit over te stappen naar …. planning en publiciteit, maar dan wel bij het grootste gezelschap van het land.  We zwaaiden je uit in alle vriendschap. Het ga je goed, René! Maar wij zijn en blijven de beste!

En het ging je goed maar na een paar jaar in Amsterdam wilde je verder. Wilde je meer met de inhoud bezig zijn en kwam je terecht bij Stadsschouwburg Groningen waar je hoofd programmering werd. Jaren waarin we elkaar een beetje uit het oog verloren. Uiteindelijk kom je weer thuis bij de Schouwburg in Amsterdam waar ik ondertussen bij Toneelgroep Amsterdam Artistiek Directeur was. En daar kon je al je talenten tot grote bloei laten komen. Er lagen grote uitdagingen omdat bij de schouwburg de ambitie lag om naast de landelijke programmering ook internationaal te programmeren, parallel aan het internationale traject dat Toneelgroep Amsterdam ondertussen met veel succes liep. En het zou niet eerlijk zijn niet toe te geven dat dat ook tot spanningen leidde. Gezonde spanningen. Je was bij alle topvergaderingen aanwezig en dat gaf aan hoe belangrijk Melle Daamen jou en jouw positie vond. We opereerden beiden op het scherpst van de snede en uiteindelijk losten alle fricties zich op in een gemeenschappelijk belang: het allerbeste theater ter wereld produceren én programmeren. In dat doel vonden we elkaar altijd.

Met een niet aflatende inspiratie, energie en bevlogenheid ging je naar voorstellingen over heel Europa kijken om die naar Amsterdam te brengen. Je ontwikkelde Brandhaarden tot een toonaangevend festival dat de concurrentie met andere internationale festivals makkelijk aankon. Je kende je zaken zoooo goed. Je hebt ons allemaal én het publiek ontzettend vele opwindende avonden bezorgd. Je had je echte missie gevonden en ik zag je genieten en terecht trots zijn op wat je samen met je team voor mekaar bracht.

En toen ging Melle weg en ontstond het idee voor een fusie. Jij zat vanzelfsprekend samen met Diane Zuidema in het kernteam van het overleg. Ik denk niet dat je vanaf het begin erg enthousiast was. Je werkte kritisch maar constructief mee omdat je voelde dat het een meerwaarde voor beide partijen kon geven. Want dat was de inzet: meerwaarde. Ik heb je toen goed leren kennen en mijn waardering voor je soms stugge, maar altijd door inhoud gedreven persoonlijkheid is alleen maar groter geworden.

En toen was er ITA. En bracht je twee keer de iconische Isabelle Huppert naar Amsterdam en realiseerde je een fantastisch nieuw initiatief ITA Pride, een zomerbespeling die een groot en nieuw publiek trok. Daarin vonden we mekaar inhoudelijk heel goed. Ik kwam met de naam Taylor Mac, zowat dé top-act van de queer world. Maar het is makkelijk een naam te noemen. JIJ slaagde erin – ik herinner me dat je er ruim twee jaar aan gewerkt hebt – Taylor Mac ook daadwerkelijk naar ITA te krijgen. Een topprestatie die gehonoreerd werd met een megasucces bij het publiek en de pers. De lijst van je bijzondere verwezenlijkingen is lang.

Je hebt ons veel gegeven, René. Je laat echt heel veel na.

En Paul, ons verlies staat in geen enkele verhouding tot het jouwe. Bijna 30 jaren waren jullie samen. Een onbreekbaar koppel. Ik kan me niet inbeelden wat het is om je man en beste vriend te verliezen. Je hebt René in zijn moeilijke laatste jaren en dagen dagelijks en liefdevol bijgestaan.

René is er niet meer. Maar René, je zult er voor altijd zijn. Voor altijd zul jij hier thuis horen.

Die nacht van dat bericht met de kleurrijke affiche schreef ik op ‘absoluut geen kameleon’ en daarnaast stond er op dat briefje ‘een edelsteen’. Dat was je en dat blijf je, René, een fonkelende edelsteen.