Wethouder Kajsa Ollongren (Cultuur) volgt bij de verdeling van de Amsterdamse kunstensubsidies het advies van de Kunstraad op. Woensdag presenteerde ze haar Kunstenplan 2017-2020 aan de Gemeenteraad. In het Kunstenplan staat de verdeling van kunstsubsidies voor de zogenaamde A-Bis-instellingen, 21 culturele instellingen met een plek in de Amsterdamse basisinfrastructuur. Daarvoor besloot de stad 62,2 miljoen euro uit […]
De Amsterdamse Kunstraad (AKr) heeft op verzoek van wethouder Carolien Gehrels een aanvullend advies uitgebracht over de bijgestelde plannen van culturele instellingen in het Amsterdams Kunstenplan 2013-2016. Nadat veel instellingen geen of veel minder subsidie van het Rijk hebben gekregen, strookten hun plannen en begroting niet meer met de realiteit. Zij kregen de kans een herziene aanvraag in te dienen.
Van de gezelschappen die minder of geen geld van het Rijk hebben gekregen, heeft de AKr alleen de plannen bekeken van instellingen die minder dan 75 procent van hun oorspronkelijke begroting hebben kunnen realiseren. Hieronder vallen ook enkele instellingen die een negatief advies van de Kunstraad hadden ontvangen, maar door de gemeenteraad toch in het Kunstenplan zijn opgenomen, en instellingen waarvan het budget door de gemeenteraad aanzienlijk is opgehoogd.
De AKr is akkoord gegaan met de herziene aanvragen van Caspar Rapak, De Nieuw Amsterdam, Edit Kaldor, ITs Festival, MC Theater, Maatschappij Discordia, Nachtgasten, Nieuw West, Theater Rast, Theatergroep Flint, Toneelmakerij en LeineRoebana. De Raad heeft vertrouwen in deze aangepaste plannen en in de uitvoering ervan.
Ook prijst de Raad de veerkracht van de Toneelmakerij, maar spreekt hij zijn zorg uit over het wegvallen van familievoorstellingen in de grote zaal. De Toneelmakerij verkiest jeugd-, school- en klassenvoorstellingen boven grotezaalproducties, maar genereert daardoor lagere inkomsten en kan verhoudingsgewijs minder dure klassenvoorstellingen spelen. De Raad vindt het spijtig dat het wegvallen van familievoorstellingen door geen enkel ander Amsterdams gezelschap wordt overgenomen.
Aan het positieve advies van LeineRoebana koppelt de Raad de verwachting dat het gezelschap vaker in Amsterdam te zien zal zijn. De dansgroep speelt deels in Noord-Brabant en deels in Amsterdam. Als financiering door de Provincie Noord-Brabant uitblijft draagt Amsterdam verhoudingsgewijs een groter deel bij aan de financiering, terwijl in het aangepaste plan slechts zes van de vijftig voorstellingen in Amsterdam zijn gepland. Indien de gemeente Amsterdam bijna een derde van de financiering op zich neemt, zou het redelijk zijn dat ook een derde van de voorstellingen in Amsterdam plaatsvindt, meent de AKr.
Het Handtheater en Paradiso Melkweg Productiehuis krijgen een positief advies met de verplichting tot een evaluatie na twee jaar, in plaats van na vier jaar. De Raad benadrukt het belang van productiehuizen, maar vraagt zich af of Paradiso Melkweg Productiehuis met slechts twee producties per jaar (in plaats van de oorspronkelijk geplande vijf) nog wel bestaansrecht heeft. De AKr adviseert daarom een evaluatie na twee jaar om te zien of het productiehuis een duidelijke meerwaarde heeft, of dat het in stand wordt gehouden terwijl het in wezen niet levensvatbaar is.
(Next – LeineRoebana foto: Deen van Meer)