In Amsterdam zal slechts ‘een heel beperkt aantal’ culturele instellingen een ontheffing van de gemeente krijgen om de komende weken voorstellingen en optredens te organiseren waarbij meer dan dertig mensen aanwezig kunnen zijn. Dat zei burgemeester Halsema vanochtend tegen at5.
De WijkJury’s zijn in opmars. Nederland kent dit seizoen elf verschillende jury’s van ongeoefende theaterkijkers. Dat zijn er zeven meer dan vorig jaar. In België staan drie WijkJury’s in de steigers. ‘Er is een enorme beweging voelbaar’, zegt landelijk coördinator Julie Peters.
De WijkJury werd twaalf jaar geleden in Amsterdam opgericht door theatermaker en artistiek leider Adelheid Roosen. Toen ze gevraagd werd als voorzitter van de vakjury van het Nederlands Theaterfestival, stelde ze als voorwaarde aan haar deelname dat er naast de professionele jury ook een onbevangen-blik-jury moest komen, met vrouwen uit alle wijken van de stad die hun weg naar het theater tot dan toe nog niet hadden gevonden. Hun favoriete voorstelling moest net als de Officiële Juryselectie op het theaterfestival hernomen worden.
Die Amsterdamse WijkJury bestaat inmiddels twaalf jaar, met steeds nieuwe juryleden met verschillende achtergronden en uit diverse wijken – en ook steeds meer mannen. Ze bezoeken ieder seizoen samen iets van 15 voorstellingen. Tijdens nagesprekken met regisseurs en acteurs en dramaturgische bijeenkomsten verdiepen ze zich verder in de wereld van het theater. Aan het eind van het seizoen kiezen ze hun favoriet: de Keuze van de WijkJury.
Het Amsterdamse voorbeeld werd al snel in andere steden gevolgd. De afgelopen tien jaar waren er gemiddeld vijf WijkJury’s actief per seizoen, naast Amsterdam onder meer in Utrecht (sinds 2015), Den Haag (sinds 2017) en Purmerend (sinds 2018). Maar dit seizoen nam het project een opvallend grote vlucht, met nieuwe theaterjury’s in Breda, Schiedam, Enschede en Maastricht. In Amersfoort is een WijkJury geïnstalleerd die zich met hulp van Stichting de Bühne ook op andere kunstdisciplines richt en in Amsterdam ontstond onder leiding van muzikant Alban Wesly en componist Ned McGowan een extra WijkJury Muziek. Purmerend lanceerde een aparte WijkJury Jong met juryleden van twaalf tot achttien jaar. Utrecht start hier volgend seizoen mee.
In België werd het initiatief opgepakt door Nora Mahammed, de nieuwe directeur van het Vlaamse TheaterFestival die van het bereiken van nieuw publiek een speerpunt wil maken. Na een vurig pleidooi van haar hierover in de media zochten Mahammed en WijkJury-Coördinator Julie Peters elkaar op. ‘Wat een kick gaf dat, om ook onze Zuiderburen aan te zien sluiten’, vertelt Peters. ‘Diverse grote en kleine theaterhuizen van Antwerpen, Gent en Brussel, waar het festival roulerend te zien is, reageerden direct enthousiast. We kijken nu of we in alle drie de steden gelijktijdig een WijkJury kunnen laten starten. Komend seizoen wordt de structuur hiervoor gebouwd, het seizoen daarna kunnen de leden worden geworven.’ Op het festival van 2024 in Antwerpen zou dan voor het eerst de Keuze van de WijkJury Antwerpen te zien zijn, dat jaar kiezen ook de Gentse en de Brusselse WijkJury een lokale favoriet.
‘Het is bizar gegroeid’, zegt Peters. ‘De aanvragen stromen binnen. Er is een beweging voelbaar. Een wil. Ik benader natuurlijk zelf ook steden en theaters, maar zoveel vraag heb ik nog niet meegemaakt’. Het verschil met toen Peters in 2018 met het werk begon, noemt ze ‘enorm’. ‘In het begin had ik het gevoel dat ik theaters nog moest overtuigen van de meerwaarde van onontdekt publiek en van de impulsen die een WijkJury aan een cultuurhuis en de stad kan geven. Het was allemaal moeilijkmoeilijk en ingewikkeld. Nu komen directeuren van theaters en zelfstandige docenten en podiumartiesten die de WijkJury’s in hun eigen stad willen gaan leiden, vaak zelf naar me toe, met een enorme gretigheid om snel te starten.’
Heeft dit met corona te maken? ‘Wellicht is de behoefte gegroeid om sociale cohesie in de stad te versterken en een impuls te geven aan de wijkbewoners om hun theaters op te zoeken’, vermoedt Peters. ‘Theaters willen een gemeenschapshuis zijn voor iedereen. Met een WijkJury kun je de drempels verlagen, zichtbaarder worden en een enorm latent publiek in je stad bereiken. Velen hebben geen idee hoeveel mensen betrokken willen zijn bij theater, dat valt mij altijd zo op.’
De installatie van een nieuwe WijkJury verloopt inmiddels volgens een goed geolied stramien. ‘Het begint allemaal bij een betrokken “Roedelchef” die een lokale WijkJury wil opzetten en leiden’, legt Peters uit. ‘Dat is meestal een programmamaker, theaterdocent of maker die al bezig is met sociale projecten in de stad. Daarna gaan we samen op zoek naar een of meerdere theaters die als lokale “kompaan” willen optreden en de jury willen ontvangen voor voorstellingen en nagesprekken. Soms is het precies andersom. Dan meldt het theater zich als eerste en zoeken we de perfecte “Roedelchef” daarbij.’
En dan kan het leden werven beginnen, wat volgens Peters ‘een prachtige en persoonlijke route’ is die langs buurthuizen en wijkregisseurs loopt. ‘We plaatsen oproepen in lokale wijkkranten, bibliotheken en maatschappelijke organisaties zoals het leger des heils. Het belangrijkste criterium is dat het mensen zijn die het theater nog niet of nauwelijks weten te vinden, doordat ze er niet mee zijn opgegroeid, de schouwburg altijd zagen als “niet voor mij weggelegd”, of omdat er een financiële drempel is.’ Het programma wordt meestal door de Roedelchef en zijn Kompanen samengesteld uit liefst zoveel mogelijk verschillende genres. De theaters stellen de kaarten van de geselecteerde voorstellingen gratis beschikbaar. Ook betalen ze het honorarium van de Roedelchef.
Peters werkt nu een dag per week als landelijk coördinator vanuit Female Economy, het artistieke bureau van Adelheid Roosen. Uiteindelijk moeten de Roedelchefs het in samenwerking met hun theaters zoveel mogelijk zelf gaan dragen, maar Peters helpt intensief met het lanceren van nieuwe WijkJury’s. Daarnaast organiseert ze uitwisselingen en activiteiten voor alle bestaande jury’s, zoals een workshop recenseren door Hein Janssen of een vragenavond met Adelheid Roosen. Ook de marketing, het publiciteitsmateriaal en de vaste huisstijl komen vanuit Female Economy. Iedere jury heeft bijvoorbeeld een eigen bloem en wordt daarmee op de foto gezet door huisfotograaf Leendert Vooijce.
‘Het is een dankbare en inspirerende klus’, zegt Peters. ‘De wijkjuryleden brengen prachtige verhalen en energieën de theaters in en laten mij telkens weer met een frisse blik naar mijn werkpraktijk kijken.’ De jurybijeenkomsten noemt ze ‘echt fantastisch’. ‘De ontspannen luistersfeer, waarin persoonlijke verhalen loskomen en intieme gevoelens worden gedeeld, ontroert me. De leden verdiepen zich tijdens de tussentijdse gesprekken niet alleen in de voorstellingen, maar hebben ook liefdevolle aandacht voor elkaars innerlijke belevingswerelden. En als ze aan het einde van het seizoen een juryrapport van de Keuze opmaken, zie ik met welke toewijding en accuratesse ze dat doen, en wat zij in dat seizoen aan kennis en kunde eigen hebben gemaakt. Notitieblokjes worden erbij gehaald en de professionele termen vliegen over de tafel.’
De impact op een stad is met één jury van vijftien ‘wijkbewoners’ misschien niet zo groot, maar dat weerlegt Peters. ‘Ik maak mee hoe het gonst. Juryleden worden theaterambassadeurs die weer verhalen doorgeven en potentiële nieuwe leden én publiek aantrekken. Het wordt een ware beweging. Daarnaast vraag ik me af of het in deze tijdsgeest wel realistisch is om doorlopend iets ‘groots’ te beogen. We willen graag een weefsel en hechting initiëren van al die lokale gemeenschappen, juist door dit ‘kleinere initiatief’. En de aanwezigheid van de WijkJury op een avond in de Schouwburg heeft iets magisch. Het is aanstekelijk.’
Momenteel zoekt Peters naar structurele mogelijkheden om herhaalbezoek van oud-juryleden te stimuleren. ‘We willen leden die een jaar jureren minstens tien jaar lang terug zien komen in hun theaterhuizen’. Ze kijkt onder meer naar een serieuze kortingskaart. ‘Zonde om dit verstopte publiek en hun opgedane kennis over de makers en het aanbod te laten vervliegen. Misschien wil iemand wel álle mimevoorstellingen van het seizoen zien, of juist alle voorstellingen met muziek van verschillende regisseurs. Dan zouden oud-leden niet een financieel obstakel moeten tegenkomen als ze een stuk of tien voorstellingen per seizoen zouden willen gaan zien.’
Peters voert nog steeds gesprekken met nieuwe geïnteresseerde Roedelchefs en theaters. ‘Er kunnen zeker nog WijkJury’s bij. Ik hoop bijvoorbeeld op Tilburg, Arnhem, Rotterdam. De enige beperking is dat ik er maximaal drie tegelijk kan begeleiden met het opzetten enlanceren.’ Voor de nabije toekomst heeft ze nog twee dromen. ‘Ik gun de landelijke elf WijkJury’s een WijkJury Festival, ergens in Nederland, waarin alle Keuzes van dat seizoen nog eens kunnen worden getoond, bewonderd en gekroond. Dat zou te gek zijn. En ik zou – als corona het toelaat – aan het eind van dit seizoen weer met alle WijkJuryleden uit het hele land samen willen picknicken en ervaringen delen in het Amsterdamse Bostheater. Wat sinds een paar jaar een vast ritueel was, maar nu dus niet kon plaatsvinden. En dat het dan dit keer een volledig uitverkochte tribune is met alleen maar Wijkjury’s.’
Foto boven: Start van WijkJury Schiedam