Eind november ging de nieuwe voorstelling van Susanne Kennedy in première bij de Volksbühne in Berlijn, waar Kennedy sinds dit jaar een van de artistiek leiders is. Met Women in Trouble, gemaakt in samenwerking met Boogaerdt/VanderSchoot, nemen de makers definitief afscheid van de cultus van het individu.
‘Zeige deine Runde’ (toon je ronde). Zo sprak een stem bezwerend aan het einde van Women in Trouble, de nieuwe voorstelling van Susanne Kennedy, Suzan Boogaerdt en Bianca van der Schoot voor de Berlijnse Volksbühne. Tenminste, dat was wat ik dacht te verstaan. Eenmaal terug in mijn hotelkamer googelde ik deze drie raadselachtige woorden. Want tijdens de voorstelling had ik herhaaldelijk eenzelfde ervaring gehad: ik dacht iets te herkennen, een beeld, tekst of idee maar nog voordat ik het kon grijpen en onderbrengen in een rationele orde, naar de plek waar betekenis kan worden gegeven, was het alweer verdwenen. De droom, een unieke orde van tijd, ruimte en gebeurtenissen, behoort het onderbewuste toe, wat met het ontwaken onherroepelijk verglijdt. Ongeveer zo was het met de eindeloze reeks tableaus die op een enorme, traag roterende draaimolen langs het publiek in de Volksbühne trok. Een processie van (wo)men in trouble, sprekend in raadselachtige teksten en absurde dialogen. Hierover te denken en te schrijven was als een reis door Wonderland. Die reis begon in een internetzoekmachine.
Google had meteen door dat ik het verkeerd moet hebben verstaan. Hij gaf me het zoekresultaat voor Zeige deine Wunde (toon je wond): de titel van een kunstwerk van Joseph Beuys dat bestaat uit een witte ruimte met brancards of lijkentafels, ingelijste kranten, schoolborden, van alles twee. Het heeft sterfelijkheid en dualiteit van leven en dood, kunst en natuur, individu en gemeenschap, heden en verleden als onderwerp. De aankoop van het werk door het Münchener Lenbachhaus in 1979 had tot onrust en protest geleid. Niet alleen vanwege de hoge kosten voor dit ‘grofvuil’ maar ook omdat het museum hiermee koos voor een nieuwe artistieke koers: voor het eerst werd een belangrijk werk aangekocht van een kunstenaar wier leven en werk geen speciale verbintenis had met de stad. Beuys (‘die Dinge haben ihre eigene innere Sprache’) bracht nog een andere kunstenaar in herinnering, één die voor de Volksbühne werkte: Christoph Schlingensief. Een totaalkunstenaar die het persoonlijke, politieke en spirituele op organische en radicale wijze verbond en op zijn beurt vele kunstenaars beïnvloedde. Na de diagnose longkanker maakte hij het ‘Zeige deine Wunde’ tot zijn motto. Immers, alleen een zichtbare wond kan genezen worden. Zijn bewondering voor Beuys en diepe emoties rondom zijn ziekte verwerkte Schlingensief in het indrukwekkende ‘Fluxus-oratorium’ Eine Kirche der Angst vor dem Fremden in mir (te gast tijdens Holland Festival 2009). De geest van beide, inmiddels overleden, kunstenaars waart onmiskenbaar rond in Women in Trouble.
Bij aanvang klinkt kermismuziek – het geweldige geluidsontwerp is van Richard Janssen – en het decor begint te draaien. We zien verschillende ruimtes langstrekken waaronder een ontvangstbalie met een schaal appels; een lege kamer waarin later een bed verschijnt; een wellness-achtige ruimte met een whirlpool en fitnessapparaat; een ruimte met een CT-scan-achtig apparaat waarvan de ‘tunnel’ in de muur verdwijnt en daarachter een dichte ruimte en een deur. Op de muren prints van druppels en andere natuurlijke structuren in fel paars, roze en groen. In alle ruimtes hangen grote flatscreens. In het hart van deze kermis zien we een tuin of eerder een jungle, met afbeeldingen van tropische bloemen. Een kunstmatig Eden compleet met boom vol alarmerend rode appels. Het geheel doet aan als een kille kliniek annex wellnesscentrum annex tv-studio in grotesk Amerikaanse, retro-futuristische stijl. In dit decor verschijnt na enkele wentelingen een vrouw genaamd Angelina Dreem in wit T-shirt, spijkerbroek en gympen. Alle personages worden afwisselend uitgebeeld – wat passender is dan gespeeld – door Suzan Boogaerdt, Marie Groothof, Niels Kuiters, Julie Solberg, Anna Maria Sturm, Bianca van der Schoot en Thomas Wodianka. Herkenbaar zijn ze overigens alleen door hun lichaamsbouw want hun hoofd is bedekt met latex maskers en pruiken. Het legt de focus op de symbolische kracht en energie van het lichaam van ‘de mens’.
Angelina wordt door een Siri-achtige stem welkom geheten in het Lifespring Cancer Treatment Center, waar ‘everything is possible and everybody is welcome.’ Op dat scherm hebben we eerder al geanimeerde beelden gezien van meteorieten die met grote snelheid op ons af vliegen, alsof de fatale botsing elk moment kan plaatsvinden. Na een korte scène met een receptionist duikt Angelina op in een volgende ruimte waar ze een ontmoeting heeft met haar moeder. Dan tuimelen we in een interview, Angelina blijkt actrice en Women in Trouble is haar webshow. Later horen we dat ze een ‘ready made artist’ is. Met elk tableau verandert het opschrift op haar T-shirt: Revolution, Gender, Infiniti, YouTube, even snel wisselend als haar identiteit. Onder het masker gaat steeds een ander lichaam schuil. Vrouwen en mannen (deze laatsten lijken een bijrol te spelen) verdwijnen en verschijnen. Alle stemmen zijn geplaybackt. Ze klinken als monotone stemcomputers, ontdaan van elke persoonlijkheid, individualiteit én artisticiteit. De lichamen bewegen stijf, robotachtig. Na een nieuwe wenteling verschijnen zinnen op papier aan de muur. Mechanische lachsalvo’s, een applausband. Alles is Engels (Amerikaans) gesproken. Het decor draait door, met de klok mee. De tableaus gaan door de beweging op in een stroom. Uiteindelijk werkt dit vervreemdende panta rhei hypnotiserend en beïnvloedt het mijn gevoel van tijd. Het wentelen, verdwijnen en terugkeren ís de dramaturgie. Op een gegeven moment sterft Angelina, een lichaam verdwijnt in de scanner-tunnel. Even later gaat aan de andere kant de deur open en daar staat ze weer. Leven en dood bestaan naast elkaar, na elkaar. “If we die by repetition we are also saved and healed by it”.
In het script van Women in Trouble (Susanne Kennedy) is deconstructie geen gevolg of resultaat maar het uitgangspunt. Leek in het eveneens draaiende Hideous (Wo)men (2013) van Boogaerdt en Van der Schoot in regie van Kennedy het verlies van identiteit nog een problematische kwestie, in Women in Trouble wordt definitief afscheid genomen van de individualiteitscultus. Fragmenten volgen elkaar schijnbaar willekeurig op: soap-achtige dialogen, citaten uit films, interviews, een lijst gruwelijke bijwerkingen van een kankermedicijn genaamd Keytruda, bijbelcitaten. De gelijkschakeling van ongelijksoortige informatie heeft een schizofrene uitwerking en roept de associatie op met surfen op internet. In deze zin is Women in Trouble een anti-drama: de ingrediënten zijn ‘echt’. Zo blijkt Angelina Dreem te bestaan in de vorm van een Amerikaanse kunstenaar, tenminste, dat beweert haar website. Women in Trouble is tevens de titel van een film, een raamvertelling met de schmuzige ondertitel ‘high hopes, high anxieties, high heels’ die op IMDb blijft steken op een 5,8. Zelfs de Lifespring kliniek blijkt een bestaand fenomeen die met hulp van boven (‘we believe that with God all things are possible’) inspeelt op de hoop op genezing bij kankerpatiënten. Women in trouble is een uitdrukking van een existentiële, spirituele crisis van de (vrouwelijke) mens in relatie tot vergevorderde technologische en medische ontwikkelingen, social media, massacultuur en de neoliberale belofte van maakbaarheid en self-design. Als het leven maakbaar is, waarom maken we zoveel dan zo godsgruwelijk lelijk?
In deze verontrustende kermis valt af en toe een fragment van kwetsbaarheid en medemenselijkheid op. Dat voelt dan ook aan als schok, zoals ogen pijn doen bij een flits licht in het duister. Een stroompje bloed, een voet die wordt gemasseerd voordat een lichaam in de klinische tunnel verdwijnt, een naakt onderlijf van een vrouw, échte borsten. ‘The people are grass’ (Jesaja 40, geciteerd in het script). Fragmenten van vrouwelijkheid, menselijkheid zijn het, die buiten de gesproken taal verschijnen. Het doet denken aan Artauds ideaal van het infecteren van de toeschouwer met concrete taal, bedoeld voor de zintuigen. ‘Een waarachtig theaterstuk werpt de rust der zintuigen omver, bevrijdt het samengepakte onderbewustzijn, zet aan tot een mogelijke opstand.’ (Uit: Het theater en de pest, 1933).
Kennedy’s werk is radicaal theatraal. Al vaker werd het een theater van de toekomst genoemd. Maar de toekomst kennen we niet en in de kunst (be)staat het nieuwe alleen op de schouders van het oude. De ondertitel van Women in Trouble luidt: een Stationendrama. Een term verbonden met middeleeuwse ‘mysteriespelen’ gebaseerd op Bijbelse taferelen en later in verband gebracht met het expressionistische drama. Zoals Naar Damascus van Strindberg, dat uitdrukking geeft aan de innerlijke reis van een man in crisis langs verschillende ‘staties’, op zoek naar verlossing. Of Een Droomspel waarin de dochter van een god kennismaakt met het lijden van de mens op aarde. Over de structuur van deze laatste schreef Strindberg: ‘Alles kan gebeuren, alles is mogelijk en waarschijnlijk. Tijd en ruimte bestaan niet; onbelangrijke details, flarden van werkelijkheid zijn niet anders dan aanleiding voor de verbeelding om op voort te borduren en nieuwe grondpatronen te spinnen.’
De ontmenselijkte robots in Women in Trouble deden me denken aan een dystopische versie van Edward Gordon Craigs’ symbolistische ideaal van de Über-marionette: ‘Its ideal will not be the flesh and blood but rather the body in trance – it will aim to clothe itself with a death-like beauty while exhaling a living spirit. (…) And I like to dream that for first time in the world men and women will achieve this thing together’(uit: The Artists of the Theatre of the Future, 1907).
Hoe vaker Angelina (boodschapper van god, engel) sterft en weer opstaat, hoe meer inzicht lijkt te ontstaan. Geweld, verkrachting, geboorte en verlies van een kind, seks, ziekte en dood… Women in Trouble is een passie, een lijdensverhaal én een requiem voor een vrouw gevangen in eeuwig terugkerende grote en kleine verhalen. ‘I am that: I identify myself with the traumatic object, and in doing so, I become who I always was.’ Maar waar Hideous (Wo)men geen verlossing kende, daar besloten de vrouwen nu het tij te keren. De carrousel komt tot stilstand, draait dan beangstigend snel de andere kant op, tegen de klok in maar met de aarde mee. Daar zijn ook de meteorieten weer maar nu vliegen ze in razend tempo van ons af. Tegen het einde zingen Angelina’s in alle ruimtes Preisners versie van het Lacrimosa (‘Heb medelijden, gun hen eeuwige rust’). Bezwerend, esoterisch en mechanisch-repetitief stijgen de klanken naar een emotioneel hoogtepunt. Het dak gaat eraf.
‘We are the creator and the governor’: de realiteit van onze high-techtijd of een valse profetie? Kunstenaars van de historische avant-garde gaven uitdrukking aan een ‘crisis van het individu’ die inmiddels monsterachtige proporties heeft aangenomen. Niet het concept van maakbaarheid lijkt het probleem maar de (neoliberale) belofte van self-design als een pleister op alle wonden. Women in Trouble neemt ritueel afscheid van de plastic spoken die we baarden in de zoektocht naar verlichting. Het is een eredienst voor de scheppende mens die zijn/haar(!) diepere wonden en behoeften toont in nieuwe mythes die onszelf daadwerkelijk overstijgen.
Onlangs opende ik de Facebookpagina van de Volksbühne en las een minirecensie van een bezoeker die spreekt van misbruik ‘von unser Haus’ en ‘unseren Steuersubventions-geldern’ ‘für ihre Heilversuche.’ Ik dacht weer aan Joseph Beuys. Nieuwe gezichten, bekende gevoelens. Misschien moeten sommigen nog een beetje wennen aan het idee van een buitenlander en een vrouw aan het roer van hun geliefde theater. Iemand fluisterde zelfs dat Women in Trouble de eerste première is van een vrouwelijke regisseur in de Volksbühne. Maar dat zou bizar zijn. Ik heb het vast verkeerd verstaan.
foto: Julian Roder