Alle reacties

  • Van Marc-Jan Trapman op Daamen pleit voor vertraging

    De heer Daamen noemt zichzelf Cultureel Ondernemer, maar hij ìs helemaal geen ondernemer. Hij is een werknemer die is aangesteld om bedachtzaam gemeenschapsgelden uit te geven, hij is de conciërge van de Amsterdamse stadsschouwburg. Ondernemingsgewijze gezien zou hij het beheer van de schouwburg in handen moeten geven van Joop van den Ende, het beheer van Toneelgroep Amsterdam in handen van Hummelinck Stuurman, en het beheer van ‘Expanding Theatre’ in handen van de Balie, de Rode Hoed, van Steve Austen, of van Pakhuis de Zwijger.

    Àls er dus al sprake is van overproductie in de kunsten, dan wordt die niet veroorzaakt door het gesubsidieerde deel van de cultuur, maar door de commerciële cultuur die, lerend van wat er in zijn zaal gebeurt, hem en zijn medeknuppels massaal rechts passeert. De paniek die Daamen bevangt als hij Van den Ende in DWDD, glimmend namens nota bene het Holland Festival, ziet aankondigen dat hij een afgelebberde productie die al 6 jaar wereldwijd draait (War Horse) zeven weken lang in Carré heeft gezet (40 voorstellingen) – die paniek is de achtergrond waartegen zijn gezwaai met knuppels beter te begrijpen is: het inzicht in zijn eigen, zeer beperkte, relevantie als het aankomt op Kunst en Cultuur in Nederland. Als een vampier zet hij daarom zijn tanden in de nek van Igone de Jongh: als ondode heeft hij nieuw bloed nodig, en bij Halina Rijn, slavin in zijn eigen huis, durft hij het niet.

    Zo laten hij en de zijnen zich zien voor wat ze zijn: de ondoden, de vampiers van de kunst. Het wordt tijd voor knoflook en voor een houten staak, want al te lang nu beheersen zij de discussie waarvan ze stelselmatig beweren dat die er niet is.
    Is het nodig dat die discussie steeds weer defensief, langs de lijnen van ‘overproductie, ondernemersschap, vergrijzing, wegblijvend publiek’ wordt gevoerd?
    Is het nodig om steeds weer te denken in termen van destructie, zoals deze kunstbonzen nu al jaren doen?

    Welnee. Een paar voorzetten, specifiek toegespitst op de heer Daamen in zijn twee functies:

    1. de Raad voor Cultuur
    – de RvC moet worden omgebouwd. Door de opzet ervan, de onderverdeling van het veld in disciplines, onderhoudt hij scheidsmuren in het veld, onderhoudt hij een stelsel van verdeel en heers. Kunstenaars organiseren zich niet in disciplines maar, cross-disciplinair, in stromingen. Theatermensen werken samen met choreografen, schrijvers, musici, componisten, filmers. Dus ook de raad voor cultuur moet worden georganiseerd volgens een stromingenmodel, stromingen waarbinnen kunstenaars elkaar niet bevechten, maar bewonderen.
    -de RvC moet adviezen uitbrengen aan het kunstenveld als geheel. Na het advies mogen dan éérst de sponsoren, het mecenaat en commerciële producenten intekenen op de gezelschappen die subsidie hebben aangevraagd, en over de projecten die overblijven wordt het geld verdeeld dat door het rijk ter beschikking wordt gesteld. Deze projecten worden dan in productie genomen door de stromingen waartoe ze behoren.
    2. de Schouwburg
    Elk theater of podium voor muziek beheert momenteel een database van gegevens die worden geoogst bij de verkoop van kaarten, waarin meer of minder duidelijk staat waar het publiek woont en waar het in is geïnteresseerd. Al die databases zijn van elkaar gescheiden, en eigenlijk onbruikbaar voor het publiek, zowel als onbruikbaar voor de scheppende en uitvoerende kunstenaars. Wij willen dat die databases bij elkaar worden gebracht en bruikbaar worden gemaakt voor zowel kunstenaars als voor publiek. Op dit moment beschouwen de theaters en podia zich als eigenaar van die data. Dat zijn ze niet; ze beheren die momenteel (slecht) namens het publiek en namens de kunstenaars. Als die data goed worden beheerd, kunnen kunstenaars en publiek kunnen elkaar vinden via een netwerk waarin podia en musea knooppunten vormen.

    Voorstellen als deze zullen, indien uitgevoerd, een diepgaande invloed hebben op de wereld van kunst en cultuur. De bespreking ervan gaat het kader van deze reactie te buiten, maar ze moeten , wat mij betreft, onderwerp van de discussie over nieuwe richtingen in de cultuurpolitiek worden.

    Marc-Jan Trapman is toneelschrijver, lid van het bestuur van de vakgroep theater van de FNV-KIEM en van het platform FNV-KIEM Twente. Hij schrijft deze reactie op persoonlijke titel.

  • Van Marc-Jan Trapman op Daamen pleit voor vertraging

    Meneer Daamen zegt dat de musea moeten samenwerken, internationaal fuseren, – want dat doet het bedrijfsleven ook. De rest van de wereld begint inmiddels te brijgrijpen wat de consequenties zijn van dat internationaal fuseren, maar meneer Daamen zegt: dat is nodig omdat de prijzen van Kunst zo gestegen zijn. Hij vindt dus dat de musea moeten concurreren met het geld van Oliesjeichs en Russische maffia, met de klandizie van de Nieuwe Bijenkorf-Experience, kortom.

    Niemand aan tafel zegt: Meneer Daamen, tegen de tijd dat je moet kopen bij Christies of bij Gagosian, ben je te laat. Een goed museumdirecteur is geen high-end buyer, dat is een koper die weet wat ze doet. Ze heeft een wijdvertakt netwerk onder eigentijdse kunstenaars, ze koopt uit de ateliers.

    Zou iemand zulk soort dingen in zijn nabijheid zeggen, zou de heer Daamen die ongetwijfeld wegwerpen als kippengekakel, met “het was maar een voorbeeld. Waar het mij om gààt, is om de discussie. Het gaat er om dat we Keuzes moeten maken. Nu.” En het koor om hen heen roept: “ Ach! “ en “Wee!”

    Alsof hij en de zijnen, zelfgeautoriseerde werpers der knuppels, die discussie niet al zestien jaar voeren, elke keer weer, als er weer eens een nieuw vier-jarenplan voor een nieuwe subsidieperiode uit de modder wordt getrokken. Want dàt is hier aan de hand: De kunstknuppels maken zich op voor de nieuwe kunstennota, de nieuwe subsidieronde. En het koor om hen heen roept: “ Ach! “ en “Wee!”, terwijl ze de inmiddels oude vertrouwde stukken weer eens op het oude vertrouwde bord zetten voor een plompe boerendans met een herdersmatje als uitkomst.

    Nu wordt het, wat de kippetjes betreft, dus maar eens tijd om schoonmaak te gaan houden onder de Kunstknuppels.

    Wat is er aan de hand? Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw, sinds Tomaat , Notenkraker , Kassies (laat duizend bloemen bloeien), André van Duin en het REM-eiland, is er sprake van een explosie van cultuur, hoge en lage, die Nederland tot in zijn diepste vezels heeft doordrongen. Die explosie wordt gaande gehouden door een chaotische gemeenschap van scheppende en uitvoerende kunstenaars (die elkaar, dat is waar, soms het licht in de ogen niet gunnen en daarom makkelijk tegen elkaar zijn uit te spelen) , van wetenschappers en van Internet , en van geïnteresseerde bourgeoisie waaronder enkele politici. Die laatsten laten uit de algemene middelen een relatief bescheiden stroompje (belasting)geld naar de kunsten stromen, en het is dat stroompje waar de kunstknuppels zich invreten zoals gekke mieren in elektrakastjes. Van kunst weten ze vaak nauwelijks iets, van subsidiestromen daarentegen alles.

    In het debat ‘over de kunsten’ gooien ze dan, al naar het hen uitkomt, het gesubsidieerde deel van de cultuur en het geheel van de cultuur door elkaar. Als ze het hebben over ‘overproductie’, vergeten ze te vermelden dat die zogenaamde overproductie wordt veroorzaakt vanuit de niet-gesubsidieerde cultuur. Terwijl de heer Daamen een wanstaltig kippenhokje liet bouwen op de tempel die hem in beheer is gegeven, schoten en schieten de commerciële theaters om hem heen als paddenstoelen uit de grond: de Theaterfabriek, het Nieuwe de la Mar, Theater Amsterdam.

    Als de kunstknuppels het hebben over het falen van subsidie ‘omdat de zalen leeg zijn’, vergeten ze te vermelden dat die zalen groot zijn om de commerciële cultuur een bestaansbasis te geven.
    Als ze zeggen dat het verlagen van de drempels niet werkt omdat ‘de massa’ niet naar de kunst komt vergeten ze te vermelden dat die massa massaal naar de commerciële kunst gaat, en dat subsidie niet tot doel heeft om de massa naar de kunst te dwingen, maar om de kunst toegankelijk te maken àls er iemand uit die massa naar de kunst zou willen. En dat dat ook gebeurt. Maar àls dat gebeurt roepen de knuppels dat het om uitzonderingen gaat, terwijl ze de kunstenaars, die roepen dat het hen nu juist om die uitzonderingen te dòen is, uit de discussie smoren.

  • Van Marc-Jan Trapman op Daamen pleit voor vertraging

    Hoe luidt dit eentonig lied der knuppels? “Er is overproductie in de kunsten. Het kan allemaal economischer. Er is eigenlijk geen vraag naar kunst meer. ‘Het Kunstbeleid moet beter’”. En het koor om hen heen roept: “ Ach! “ en “Wee!”
    Zij die steeds weer de knuppels werpen echter, zijn vreemd genoeg ook steeds degenen die zelf geacht worden vorm te geven aan dat kunstbeleid dat beter moet: zij verhouden zich dialectisch tot zichzelf. De door hen bestierde kunstenaars moeten zich van project tot project opnieuw uitvinden, maar zelf zitten ze in hun posities geroest.
    Het zijn bestuursleden van fondsen, van adviesraden en raden voor cultuur, het zijn ministers, en platformbouwers als Kunsten ’92 en Federatie, het zijn de mensen die aan zelfontworpen knoppen zitten als het gaat om het openen en sluiten van de subsidiesluizen, het zijn mensen die vinden dat ze ervoor hebben gestudeerd om dat te kunnen doen.

    Bij elke nieuwe klap van een knuppel reageren de media als Père Ubu: Wattekak! (in de geniale vertaling van Joachim Robbrecht voor Oostpool/Sonnevanck): Zonder geheugen, zonder filosofie, alleen maar blij dat de kippetjes weer eens kakelen. Niemand die vraagt: “maar dat zeiden jullie twee jaar geleden toch ook al? Maar dat zeiden jullie zes jaar geleden toch ook al? Maar dat zeiden jullie tien jaar geleden toch ook al? Maar dat zeiden jullie veertien jaar geleden toch ook al? Hebben jullie in die tussentijd dan niets gedaan?” Niemand die bij voorbeeld vraagt “ Wat bedòel je eigenlijk met overproductie?”

    Intussen blijven de kippetjes onveranderlijk terzijde van dit debat gesteld. Het zijn er immers teveel, dat is het probleem, daar is niet aan te beginnen. Want de knuppels spreken, vinden ze zelf, nàmens de kippetjes – maar ook: namens de hardwerkende Nederlanders die ‘nu eenmaal’ geen kunst meer willen. Ze spreken dus: namens Iedereen.

    Dus is zit er ook niemand aan tafel die zegt: Meneer Daamen, U verwisselt oorzaak en gevolg: het Nationaal Ballet is er niet omdat er subsidie is, maar er is subsidie omdat het Nationaal Ballet er is. En het Nationaal ballet heeft zijn wereldstatus niet omdat ze subsidie hebben, maar omdat Van Danzig, Kylian, van Manen konden werken met een klassiek balletgezelschap. En Nederland heeft geen ‘dure’ balletopleiding ‘vanwege het Nationaal Ballet’, maar omdat jonge mensen in Nederland met hart en ziel kiezen voor ballet – waar dan ook ter wereld. En bij het Nationaal Ballet komen dansers uit de hele wereld, omdàt het gezelschap een topgezelschap is, en ze komen dus niet van een ‘dure Nederlandse opleiding voor het nationaal ballet’. En “Het Nationaal Ballet houdt immaterieel erfgoed in leven, zoals ook de symfonieorkesten dat doen, of de behoeders van materiaal erfgoed zoals historische binnensteden of van schilderijen zoals de Nachtwacht of de Zaaijer. “ Of “Alle kunsten die werken met moeilijk te vervangen uitvoerende kunstenaars hebben te maken met de wet van Beaumont”. Of: “Waarom mogen wij ons geen zorgen maken over Gewoon Goed Werk in de kunsten? “

    Dààrom is er subsidie: omdat de kunsten er zijn, en niet andersom.

  • Van Marc-Jan Trapman op Daamen pleit voor vertraging

    Het Lied van de Knuppels in de Hoenderhokken.

    Waarom werpt de heer Daamen zich als knuppel in het hoenderhok? Op het eerste gezicht en naar eigen zeggen, omdat er naar zijn zin niet voldoende werd gereageerd op zijn vorige knuppel, in juni, die vaagweg over culturele ondernemers ging. Nu richt hij zich, “om het debat wat te prikkelen, om het debat wat minder saai te maken”, op de kippetjes van het Nationaal Ballet. Die zijn te duur, dat moet ook kunnen met plofkippetjes uit Petersburg, stelt hij. En voilà: het hele circus van kunstknuppels staat op en begint instemmend ritueel een klepperende klompendans die met zijn enkelvoudig ritme ‘de kunstwereld’, zoals zij dat noemen, doet opspringen. Een klompendans die nu al minimaal sinds het aantreden van Gitta Luiten als adviseur van Rick van der Ploeg, kort voor de eeuwwisseling, in een vierjarige cyclus, zichzelf in de staart bijt. Binnen de kortste keren zit Knuppel bij Pauw en Witteman, waar hij mag vertellen dat ‘hij natuurlijk wel weer kritiek zal krijgen’, alsof hij daarmee die kritiek heeft weersproken. En P&W? Zij knikken, enthousiast, houden de klok in de gaten voor de zapservice, en het koor om hen heen roept: “ Ach! “ en “Wee!”

    Het is duidelijk: daamen en de zijnen beschouwen deze wereld als hùn wereld. Een wereld waarin niemand rechten heeft, behalve zij. Een wereld waarin kèuzes moeten worden gemaakt. Ook al zo’n embleem: èchte keuzes. Keuzes uit het verleden zijn nooit èchte keuzes. Zij bieden geen garanties voor de toekomst. Nee: Keuzes, nù. En wie gaan die keuzes maken? Welnu, natuurlijk: zij – zijne majesteits werpers der Koninklijke Knuppels, die het debat verlevendigen door schijnbaar badinerend het voortbestaan van Het Nationaal Ballet ter discussie te stellen. En wie het niet met hen eens is (en, voor de duidelijkheid, ik ben het niet met hem eens) is bij voorbaat uitgeteld, want bang voor duidelijke keuzes die nu eindelijke eens moeten worden gemaakt.

  • Van Marc-Jan Trapman op Daamen pleit voor vertraging

    “Het cultuurbeleid in Nederland mist scherpte en kent veel te veel braafpraat” schrijft Melle Daamen in het NRC. de term ‘Braafpraat’ komt uit het boek ‘Hoe word ik een Rat’ van Joep Schrijvers, en Melle Daamen heeft dit boek kennelijk goed bestudeerd. Rat worden is hem dan ook gelukt.

  • Van Eric Bovelander op Reis naar het einde van de nacht

    Jammer dat het laatste gedeelte van uw recensie afbreuk doet aan het gene wat neergezet is, zelf ben ik een oorlogsveteraan die meerdere traumatische ervaringen heeft mogen doorstaan.
    Misschien is de recensist niet gehinderd door enige kennis op dit gebied van echt oorlogsgeweld (en prijs uzelf gelukkig) maar ik wil het dan toch graag even toelichten vanuit mijn optiek.
    Wat hier neergezet is door deze acteurs zonder enige ervaring op het gebied van oorlog en geweld is meesterlijk te noemen.
    In een echte oorlog zijn geen bouwstenen, maar word juist alles afgebroken, mensen worden radeloos, machteloos en gevoelsloos. Emoties vlakken af en de totale waanzin volgt. Zoals ik eerder heb gezegd neem ik mijn petje af en buig diep voor de vertolking in dit stuk, het spel was briljant, de inbeelding diep en intens, de begeleiding zeer effectief en passend. Ik was geraakt en diep ….. een staande ovatie

  • Van Ilona op De passievrucht

    Zojuist naar dit stuk geweest. Het is heel mooi en goed gespeeld. Het publiek was ook bij ons erg stil. Het is een serieus onderwerp met een aantal grappige momenten erin, wat goed afgewisseld wordt. Sowieso ben ik al fan van Victor en Oda, maar wat is Baue van Leyden een talent. Ik kende Sandra wel van tv, maar ook in het theater is ze goed. Kortom 4 goede acteurs en zeker een aanrader.

  • Van Ab Gietelink op Nederland heeft veel te weinig gezelschappen

    Beste Rufus Hegeman,

    Dank voor je reactie. Hierbij een kort weerwoord.
    Sorry. Ik geloof niet in regressieve sprookjes. Schaarste maken, schept geen bloei, maar meer schaarste. Zijn er teveel podia en zalen in Nederland? Mogelijk, maar de podiumexpansie is een feit. Niet het Rijk, Niet de Raad van Cultuur, Niet de kunstwereld bslist dat. De gemeenten bouwen zelf. Assen, Sneek, Nijverdal en vele anderen hebben de afgelopen jaren voor ieder tientallen miljoenen gebouwd en ingericht. Dat geld kan je jammergenoeg niet overhevelen naar kunstgroepen.
    Het is hun keuze en toekomstige emancipatiedrang.
    De kunstwereld kan nu kiezen. Wil ze in de aanval en kunst ook in de provincie een bodem geven en publiek binden? Of wil ze zich terugrekken in een paar grote steden en de rest overlaten aan het amusement ? Waarmee ze in de toekomst haar eigen legitimatie vernietigt. Melle Daamen wil nog meer afbreken. Hij pleitte op 13/12 in het NRC voor de opheffing van het Utrechts Stadsgezelschap. In Duits perspectief heeft Nederland gewoon een ontwikkelingsland mentaliteit als het over kunstspreiding en middelen gaat. We maken nog redelijk kunst, maar voor veel te weinig geld. Men wil in die plaatsen schijnbaar een podiumkunsttraditie en publiek opbouwen. Prima. Wij als kunsenaars willen daar graag optreden en kunst spreiding geven, desnoods voro wat minder publiek, maar daar dan wel redelijk voor betaald worden. Zal dat publiek makkelijk gaan komen? Nee, dat gaat tijd kosten.
    Maar voor de gemeenten en voor de kunstgroepen is dat de uitdaging van de toekomst.

    Ab Gietelink

  • Van Turbo op Inside out

    Je bent ook zo populair

  • Van J.W. Van Rijnberk op Nederland heeft veel te weinig gezelschappen

    Rufus, trek consequenties uit uw woorden, stop met het acteren en verklein daarmee ‘de markt’. Bedenk, in elk huis staan drie tv’s ga er met de bakfiets huis aan huis langs en haal ze op, samen met een paar stoelen of een bank en al die teveel aan zalen en zaaltjes zullen weer vol lopen.

    Is er een wethouder die dit mee leest? Schakel in uw dorp of stad tussen 20uoo en 22u00 voor huisgezinnen de elektra uit, wees moedig, ja ook in Amsterdam. Behalve dat u het klimaat een dienst bewijst, zal de exploitatie van theaters en podia in uw dorp of stad exponentieel toenemen. En, gezien de energiebesparing die wordt gerealiseerd gratis koffie en na afloop de eerste 2drankjes gratis.

    Ik beloof jullie dat er binnen de kortste keren een heus tekort is aan acts en Rufus zijn bakfiets kan verpatsen voor meer geld want iedereen wil plots van zijn televisie af.

    Jan-Willem

  • Van ikke op De eerste – Klootviool

    wie dit geen humor vindt moet zijn leven eens gaan overdenken, je moet het wel in het perspectief van het theater zien

  • Van Rufus Hegeman op Nederland heeft veel te weinig gezelschappen

    Geachte heer Gietelink,
    Met interesse heb ik uw betoog gelezen. Ik deel de opvatting dat bestuurders zich verantwoordelijk dienen te stellen voor de exploitatie van de door hen neergezette podia. En dat zij meer oog dienen te hebben voor de kunstenaar in plaats van de commercie.
    Echter, ik deel uw mening niet wat betreft de infrastructuur. Uit eigen ervaring heb ik helaas moeten constateren dat de theater/podiumdichtheid in Nederland veel te groot is. Net zoals u zegt, heeft iedere stad, ieder dorp, iedere school wel een zaal of een podium. Deze heb ik voor een groot deel mogen bespelen op een van de tournee’s die ik maakte. (de laatste met Nijntje de Musical) Het gevolg van een zo’n grote dichtheid is een vaak slecht gevulde zaal. Er zijn te veel stoelen. En er is niets zo vervelend voor een artiest om voor een slecht gevulde zaal te spelen. Ik zou het dus omdraaien: herzie de infrastructuur. Niet ieder gat een eigen zaal. Laat het publiek iets langer reizen. Zo hoeven er ook niet meer kunstgezelschappen te komen. De gezelschappen die er nu al zijn, en ik moet u eerlijk zeggen dat ik de aantallen voor een klein landje als het onze wel al groot vind, genereren dan meer publiek en als vanzelf meer speelbeurten. Schaarste vergroot de vraag. Vergroot men het aanbod, slaat men de vraag dood. Nederland zit aan zijn grenzen qua expansie. Het aanbod is diffuus geworden omdat iedereen voor zichzelf begint vanwege ‘de markt’. En als men dan al geprogrammeerd wordt in een kunstencentrum of een van de vele kleine zalen, komt er bijna niemand op af. Ik de provincie waar ik woon, Limburg, ondervind ik het aan den lijve. De gezelschappen die hier gevestigd zijn (Toneelgroep Maastricht en het Laagland. Ik hou het even bij toneel) hebben al de grootste moeite om hun publiek bij zich te houden. Los van alle losse, nieuwe, individuele initiatieven die bijna nergens een voet tussen de deur krijgen. Wat dat betreft vond ik het betoog van de heer Daamen moedig en fris. Durf te erkennen dat Nederland dichtgesmeerd is met podia en een overaanbod. Laat de kunstensector eerst weer eens ademen. Dat begint onderaan, bij het onderwijs. Beperk het aantal kunstvakopleidingen om zo de aanwas van (podium)kunstenaars overzichtelijk te houden. Maak het vakgebied beschermd. Niet iedereen is kunstenaar als hij of zij dat zegt. Nogmaals, in een tijd van overdaad, zorg voor schaarste. Bloei zal volgen.

    Rufus Hegeman (acteur)

  • Van Marianne Swen op Schettino!

    Vanavond voorstelling in Amstelveen gaan zien. Mijn man en ik , die de van Muiswinkels nader kennen, vonden het een tamme voorstelling. Erik heeft vele gaven maar pedagogieregels van zacht gaan praten want dan luistert iedereen beter, kennen de meeste mensen wel als je ze serieus neemt. Daarvoor kom ik niet luisteren. Zelf zouden we ook niet de “pedagogische” eigenschappen van opa en vader Freek, en het geplaagde hoofd van de school, breed uitmeten voor iedereen. Dat hoeft niet om toch leuk te zijn en te passen in je boodschap. Wat is de humor van die gruwelverhalen in de kinderbijbel? Hoe fijntjes is het vaak in teksten verweven en dan heet het humor. De Schettino kapstok is super gevonden en ik had er vuurwerk achter gedacht over leiderschap. Daar kun je op dit moment toch wel wat meer over raak schieten lijkt me.
    Eén punt even nalezen. Willem Frederik en Waterloo. Luister even naar de uitzending op Ned 2 van 6 december jl over deze Willem die
    30 november 1813 in Scheveningen weer voet aan wal zette. Hij keek niet met een verrekijker toe in Waterloo!!! Hij was een held daar. We hebben geen spijt van vanavond en de boodschap was duidelijk, maar we hadden meer verwachtingen zoals andere voorstellingen eerder. We komen de volgende keer weer hoor Erik! Harm en Marianne Swen

  • Van Elmer Kunst op De kleine blonde dood

    How much easier it is to be critical than to be correct.

  • Van Nora Eijsbroek op Actrice Diane Lensink overleden

    Ik zie nu pas (bijna een jaar na dato !) dit bericht en ben echt geschokt. Wat erg voor moeder Hennie om op haar leeftijd haar dochter en voor zoon Matteo om zijn moeder te verliezen.
    Ik was nooit in Vinazza, maar ben een oude schoolvriendin en was in 2012(?) naar de voostelling van Berm, waar ik Diane en haar moeder gesproken heb. Een leuke ontmoeting na al die jaren. Had nooit kunnen vermoeden dat zij nog maar zo kort zou leven. Ik ben er echt verdrietig van. Veel sterkte voor een ieder die haar lief was. Nora

  • Van Carlo op De kleine blonde dood

    Literair prul? Daar verschillen de meningen nogal over.

  • Van Bert Nuhaan op Reinier Tweebeeke overleden

    Jammer dit te lezen, in het verleden hebben we gewerkt aan dezelfde producties waar we korte contacten hadden in de foyer.
    Iedereen sterkte gewenst met dit verlies. Bert Nuhaan

  • Van Blanchefleur op Haar naam was Sarah

    Een mooie voorstelling en een mooie recensie.
    In vierde alinea staat alleen een fout.
    Lotje van Lunteren beweegt zich als Julia op de achtergrond.
    Dat moet natuurlijk Sarah zijn…..

  • Van Evelien op Spuitsneeuw, een kerstrevue met ballen

    Wat een zeldzaam slecht theater. Het dieptepunt was wel de scene met de bejaarden…….het continue roepen gebeft en gerimd te willen worden, had meer weg van een stel gefrustreerde sneue volwassenen die thuis stiekem achter internetporno zitten , dan van een paar volwassen theatermakers die met staatssteun een culturele opleiding hebben genoten. Een avond vol onsamenhangende, weinig inspirerende scenes met liedjes die soms op het infantiele af waren. Geen avond om te lachen, maar waar je het lachen vergaat. En de apotheose was wel het gebedel aan het eind van deze benedenmaatse vertoning voor het zoveelste goede doel ………een gotspe. Wij kwamen voor een avondje uit, niet voor een benefiet avond.

  • Van samy op Den Haag overhoop om Spuiforum

    Bizar dat ze het koorenhuis dichtgooien en alle docenten op straat gooien en van dat geld een tijdelijk theater bouwen wat weer plat gaat??????alleen al 100 mensen met een beperking zonder muziekles voor de idioterie van die luiwamessen die niks kunnen dan ontslaan en geld verkwasten.snif snif te triest