De meest recente editie van literatuur-, muziek- en theaterprogramma Babs’ woordsalon weet een mooie balans te treffen tussen verschillende stijlen en toonzettingen. Gastvrouw Babs Gons slaagt er bovendien in om in de zaal een groot gevoel van verbondenheid te scheppen.
Sinds vorig jaar organiseert Poetry Circle Nowhere, het landelijke platform voor ‘schrijvende performers en performende schrijvers’, op regelmatige basis Babs’ woordsalon: een rijk gevarieerde avond waarop verschillende dichters, muzikanten, schrijvers en spoken-wordkunstenaars rondom een bepaald thema samenkomen. De salons worden gepresenteerd door schrijver en performer Babs Gons, een van de belangrijkste aanjagers van spoken word in Nederland. De formule heeft succes: naast de edities in de Melkweg reisde het Woordsalon dit jaar ook af naar Oerol en Lowlands.
De kracht van het concept werd me al snel duidelijk op de meest recente editie, met als thema ‘schaamte’. Gons betrekt vanaf het begin het publiek bij het onderwerp – ze legt een reeks vragen aan het publiek voor over waar we ons zoal voor schamen, waarbij we moeten gaan staan als het antwoord ‘ja’ is. De soms gênante bekentenissen die dit aan ons ontlokt zorgen ervoor dat er meteen een sfeer van gedeelde kwetsbaarheid ontstaat.
De interessante gasten doen de rest. Ze zitten allemaal gedurende de hele avond op het podium en nemen een voor een het woord, af en toe onderbroken door wat vragen of een interventie van Gons en haar vaste co-organisator, zangeres Mirte Hartland. Anja Meulenbelt begint: de activist en politicus draagt voor uit De schaamte voorbij, haar toonaangevende feministische roman. Ogenblikkelijk krijgt het thema zo een expliciet politieke dimensie die nog lang blijft nagalmen.
Het is opvallend, maar misschien gezien het thema niet verrassend, dat in enkele van de sterkste bijdragen bespiegelingen rond uitsluiting en identiteit centraal staan. Romano Haynes brengt een verraderlijk opgebouwd gedicht waarin hij scherp afrekent met de vooroordelen waarmee hij als zwarte man geconfronteerd wordt. En Jasper Albinus brengt een prachtig gelaagde tekst over de manier waarop de doodgezwegen geschiedenis van zijn familie onlosmakelijk verbonden is met het Nederlandse koloniale bewind in Indonesië. (‘Ik ga naar Indonesië en ik neem mee / een landkaart om alle graven te vinden / want het is nu eenmaal makkelijker om met de doden te praten / dan met de levenden.’)
Maar de sterkste bijdrage is die van dichter Maarten van der Graaff. Al in zijn eerste tekst, over een therapiegroep en bijbehorend support system, valt de kracht van zijn stijl op: door de banaliteit van opsommingen wordt de pijn die erdoor verhuld wordt des te tastbaarder. In het tweede gedicht wordt de tegenstelling tussen formele taal en de gruwelen erachter nog meer op de spits gedreven: Van der Graaff leest een juridische overeenkomst voor die indirect de aanleiding en de lange nasleep van een aanranding traceert. Het is verpletterend materiaal: je hoort de hele zaal zijn adem inhouden.
De jarenlange ervaring van Gons als curator is evident. Al vanaf eind jaren negentig organiseerde ze verschillende spoken-wordprogramma’s, alvorens met de oprichting van Poetry Circle Nowhere naar talentontwikkeling over te stappen. ‘Ik leerde spoken word in New York kennen, en ik werd er meteen door gegrepen. Hier was een kunstvorm waarmee herkenbare verhalen werden verteld op een dynamische, ritmische manier. Het brengt schoonheid en noodzaak bij elkaar, en dat miste ik in de verhevenheid van de poëziescene. Sindsdien heb ik me altijd met de crossover tussen literatuur en performance bezig gehouden.
‘In Babs’ woordsalon proberen we (ik en Mirte) de sfeer van een salon te creëren waarin je mag meekijken. De diversiteit van de bijdragen is daarin belangrijk: we proberen een goede balans te treffen in disciplines, leeftijd, gender, culturele achtergrond… Zo lang de gasten maar iets met het thema en met woordkunst hebben. Zelf probeer ik in mijn rol als gastvrouw wat uit te zoomen en als introductie iets overkoepelends over het thema te zeggen – dan kunnen de gasten daarna een persoonlijkere insteek hanteren.
‘Een goede spoken-wordavond vertelt wat er leeft in de wereld op dit moment. Ik vind het belangrijk dat het niet frivool of puur esthetiek is, er moet een noodzaak achter zitten. Het hoeft niet smaakvol te zijn, je hoeft je niets van de poëziepolitie aan te trekken, zo lang het maar authentiek is.’
Foto: Jean van Lingen