Midden in de Tarwewijk in Rotterdam, in cultureel centrum House of Urban Arts, bundelen Annelinde Bruijs en Jens Bouttery hun muzikale krachten: het resultaat is een lieve documentaire-opera, waarin de medebuurtbewoners van Bruijs centraal staan, of beter: hun honden. (meer…)
Het is een wonderlijk, spookachtig concert, dat Ola Maciejewska heeft georganiseerd voor drie danseressen en wel zeven theremins. Dance Concert, dat in april in Taiwan in première ging, was het laatste buitenlandse programma tijdens de ‘honderd dagen Veem House for Performance’ dit seizoen in Amsterdam. Nooit raken de danseressen de instrumenten aan. Alleen bij benadering kunnen ze invloed uitoefenen op het elektronische, oscillerende geluid dat de apparaten door hun bewegingen produceren.
De theremin of terpsiton is niet het meest spannende instrument om mee op te treden. Het vergt een freaky soort precisie in het minutieus beheersen van de onderbreking van het elektromagnetisch veld, waarbij het geluid één op één verandert en fluctueert. De moeilijk beheersbare en nogal rechtlijnige sonore krachten van de theremin produceren niet alleen een licht hysterisch, trekpop-achtig effect, maar beperken ook enorm de bewegingsvrijheid van de performer.
Gedurende een indrukwekkende reeks van residenties heeft Maciejewska met de danseressen Julia Plawgo, Keyna Nara en Frida Gulia Franceschini een repertoire gebouwd van gestes en poses, die hen in staat stellen de theremins te ‘besturen’ en een berg geluid te produceren, ingeregeld door Kerwin Rolland. Daarmee persifleren ze de rol van de traditionele danser, die gedragen wordt door de muziek. Niets van dat doorluchtige comfort is voorhanden in Dance Concert, gebonden als de danseressen zijn aan de uiterst gevoelige, ruimtelijke oriëntatie rond de antennes van de theremins.
De choreografie lijkt zo rond een constante afweging te draaien van wat leidend is: de beweging van de dans of van het geluid, ofwel: de acties van de danser of die van de muzikant. In de choreografische deelverzameling die Maciejwska tussen beide bubbles (compositie-, opvoeringstraditie) voor Dance Concert heeft uitgedokterd, worden de rollen van muzikant (die beweegt om zijn instrument te bespelen) en danser (waar speler en instrument samenvallen) ieder enigszins uit hun gebruikelijke baan gedreven.
‘I have no desire to become the world’s next Clara Rockmore — I am much more interested in using this experimental instrument experimentally!‘, zo citeert Maciejewska John Cage over de theremin (en de virtuele bespeler Rockmore) op haar website. Maar het is juist met de trillende theremin-verklanking van Le Cigne (het uiterst larmoyante, voorlaatste deel uit het Carnaval des Animaux van Saint-Saëns uit 1886) door diezelfde Rockmore, dat Maciejewska haar voorstelling opent.
De door ouderdom vervormde opname van halverwege de twintigste eeuw herneemt op een metalige (elektromagnetische) manier de 19e eeuwse, romantische idealen van de dans en brengt ook Maciejwska’s eigen balletachtergrond even in het vizier. Terwijl de Verelendung om zich heen greep en Marx Das Kapital schreef, waarna de Grande Guerre, de Eerste Wereldoorlog, de Russische Revolutie en zo voort volgden, dienden bevallige dameslichamen geholpen door spitzen, veertjes en bergen witte tule, een etherische, onaardse kwaliteit te bereiken. Daarvan is in Dance Concert geen sprake. De danseressen blijven bespelers en verdwijnen nooit naar een of andere transcedente, ahistorische, apolitieke gesteldheid elders.
Daar staat tegenover dat de dubbelzinnigheid die ontstaat door het combineren van rollen en materialen wel een bepaalde, moeilijk grijpbare ambiguïteit met zich meebrengt. Het concert begint zonder menselijke actoren op het toneel. De theremins staan in slagorde verspreid over het podium, terwijl de boxen die hele oude melodie spelen. Twee enorme, fonkelende mobielen van lichtontwerpster Rima Ben Brahim – gemaakt van gevouwen en verfrommelde, doorzichtige en spiegelende films en andere plastics – kaatsen heel voorzichtig vanaf een van de zijkanten licht het podium op.
Zoals vaker enscèneert Maciejewska een abstract landschap, waar dingen net zo hard optreden als mensen. Performers treden op als vreemden, als gasten uit een andere dimensie. Ook nu werpen Plawgo, Nara en Franceschini als geupdate gratiën of verloren gelopen Charlie’s Angels elektronische materialiteit en patronen door de ruimte, alsof hun leven er vanaf hangt.
Terwijl de drie danseressen de ‘elektrische capaciteit’ van hun lichamen bundelen en gedrieën een van de theremins bespelen, ontstaan er decoratieve tableaus van geschakelde vrouwenfguren. Ook de meer verfijnde gestiek met handen en armen, nodig om de theremins beter te controleren, doet aan art nouveau en classicisme denken. Tussendoor laten de danseressen hun lichamen los, in wonderlijke wandelingetjes en uitbundig gespring, zodat het bulderende geweld van de theremins van een lichtvoetig tegenwicht wordt voorzien. Gevechtspakken en -houdingen geven de dames een vaag soort heroïek mee, die bandleden ook wel aannemen.
De danser, performance-kunstenaar en choreograaf Ola Maciejewska, die in Nederland onder andere met Bruno Listopad en Emilie Gallier heeft gewerkt, verruilde in 2013 de Nederlandse dans voor een herstart van haar carrière in Parijs, waar haar humorvolle, ernstige en experimentele benadering op meer ondersteuning kon rekenen.
Na Loie Fuller: Research (2011), Tekton (2014) en Bombyx mori (2015) is Dance Concert opnieuw een zeer geslaagde poging om de inzet van de danser en de dans in relatie tot oude middelen en andere disciplines te bevragen. Na het picturale en sculpturale is nu het handelen van de danser uitgangspunt. Maciejewska weet verschillende materialen gezamelijk in trilling te brengen, zonder zich te conformeren aan de overbekende definities van de podiumdans.
Foto: Martin Argyroglo